De overeenkomst in het insolventierecht
Einde inhoudsopgave
De overeenkomst in het insolventierecht (R&P nr. InsR3) 2012/4.4.5.1:4.4.5.1 Inleiding
De overeenkomst in het insolventierecht (R&P nr. InsR3) 2012/4.4.5.1
4.4.5.1 Inleiding
Documentgegevens:
mr. T.T. van Zanten, datum 14-09-2012
- Datum
14-09-2012
- Auteur
mr. T.T. van Zanten
- JCDI
JCDI:ADS384374:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
De regeling van de surseance van betaling bevat in de artikelen 237 t/m 239 Fw min of meer vergelijkbare bepalingen, zij het in enigszins andere volgorde gerangschikt.
Völlmar 1961, p. 697. Vgl. Van Nievelt 1907, p. 186.
E. Loesberg, noot onder Pres. Rb. Roermond 3 oktober 2001, JOR 2001, 267, onder 2.2.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Faillissementswet bevat in de artikelen 37b t/m 40 Fw enige bijzondere regelingen die betrekking hebben op een aantal specifieke overeenkomsten. Het gaat achtereenvolgens om nutsovereenkomsten (art. 37b Fw), overeenkomsten met betrekking tot termijnzaken (art. 38 Fw), overeenkomsten van (scheeps) huurkoop waarbij de gefailleerde optreedt als koper (art. 38a Fw), huur- en pachtovereenkomsten waarbij de gefailleerde huurder respectievelijk pachter is (art. 39 Fw) en arbeids- en agentuurovereenkomsten waarbij de failliet optreedt als werkgever respectievelijk principaal (art. 40 Fw).1 De wet geeft geen antwoord op de vraag hoe deze bijzondere bepalingen zich verhouden tot de algemene regeling van art. 37 Fw.
Stellig over de verhouding tussen art. 37 Fw enerzijds en de artikelen 38 t/m 40 Fw anderzijds is Völlmar:
`Het eerste lid van art. 37 [(oud) Fw] komt niet voor toepassing in aanmerking wanneer voor bijzondere overeenkomsten een afwijkende regeling bestaat zoals die in de hieronder te bespreken artt. 38, 38a, 39 en 40 voorkomt.'2
Evenzeer stellig, maar dan in tegenovergestelde zin, is Loesberg:
`Voorop gesteld moet worden dat de wetgever geen (uitdrukkelijke) aandacht heeft besteed aan de verhouding tussen art. 37 Fw enerzijds en de art. 38 (termijntransacties), 38a (huurkoop), 39 (huur) en 40 Fw (arbeidsovereenkomst) anderzijds. Omdat art. 37 Fw ziet op het al dan niet nakomen van wederkerige overeenkomsten zolang de overeenkomst niet is geëindigd en de artikelen 38, 38a, 39 en 40 Fw (met name) de opzegging van de in die artikelen genoemde overeenkomsten betreffen, kan niet gezegd worden dat de art. 37 Fw enerzijds en 38, 38a, 39 en 40 Fw anderzijds zich verhouden als een "lex generalis" tot "leges speciales". Dat sprake is van een in art. 38, 38a, 39 of 40 Fw genoemde overeenkomst, betekent dan ook niet dat art. 37 Fw niet van toepassing kan zijn.' 3
Wie heeft hier gelijk? In § 4.4.5.2 t/m 4.4.5.5 stel ik achtereenvolgens de verhouding tussen art. 37 Fw en de artikelen 38 t/m 40 Fw aan de orde. De vraag hoe art. 37 Fw zich verhoudt tot de regeling van art. 37b Fw komt aan de orde in § 7.5.4.