Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/349
Art. 81 lid 1 RO. Weigering tenuitvoerlegging Duitse alimentatiebeslissing en Duitse proceskostenbeslissing op grond van art. 34 onder 1 en onder 4 EEX-Vo (Verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PbEG 2001, L 12/1)
HR 14-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:334
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 februari 2014
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/02502
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:334, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2372, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2013
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Weigering tenuitvoerlegging Duitse alimentatiebeslissing en Duitse proceskostenbeslissing op grond van art. 34 onder 1 en onder 4 EEX-Vo (Verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PbEG 2001, L 12/1)
Partij(en)
[de man], verzoeker tot cassatie, adv.: mr. R. Dhalganjansing,
tegen
[de vrouw], verweerster in cassatie, adv.: mr. J.H.M. van Swaaij.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P. Vlas:
1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of in Nederland de tenuitvoerlegging van twee ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.