Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/536
Bopz. Voorlopige machtiging. Hoorplicht, art. 8 lid 1 Wet Bopz. Onvoldoende gemotiveerd oordeel dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen.
HR 21-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:770
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 april 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
16/06226
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:770, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑04‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:306, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑02‑2017
Essentie
Bopz. Voorlopige machtiging. Hoorplicht, art. 8 lid 1 Wet Bopz. Onvoldoende gemotiveerd oordeel dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen.
Partij(en)
[betrokkene], verzoeker tot cassatie, adv.: mr. G.E.M. Later,
tegen
De Officier van Justitie in het Arrondissement Den Haag, verweerder in cassatie, niet verschenen.
Conclusie
Conclusie plv. P-G mr. F.F. Langemeijer::
1. Feiten en procesverloop
1.1.
Op 5 september 2016 heeft de officier van justitie aan de rechtbank Den Haag verzocht een voorlopige machtiging te verlenen om het verblijf van verzoeker tot cassatie (hierna: betrokkene) in een psychiatrisch ziekenhuis te doen voortduren. Betrokkene verbleef op dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.