Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/156
Slagende bewijsklacht, nu uit de bewijsvoering niet zonder meer volgt dat verdachte ‘opzettelijk’ voordeel heeft getrokken uit hetgeen werd aangeschaft met door misdrijf verkregen geld. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 08-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:21
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 januari 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/02394
- Conclusie
P-G mr. J. Silvis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:21, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1262, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2018
Essentie
Slagende bewijsklacht, nu uit de bewijsvoering niet zonder meer volgt dat verdachte ‘opzettelijk’ voordeel heeft getrokken uit hetgeen werd aangeschaft met door misdrijf verkregen geld. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
8 januari 2019
Strafkamer
nr. S 17/02394
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 19 januari 2017, nummer 21/006534-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.
Conclusie
Conclusie P-G mr. J. Silvis:
1. De verdachte is bij arrest van 19 januari 2017 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, wegens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.