Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/147
Uitlevering. Toetsing door rechtbank aan ander verdrag dan het verdrag dat aan uitleveringsverzoek ten grondslag is gelegd, is toelaatbaar.
HR 08-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:24
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 januari 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, M.J. Borgers
- Zaaknummer
18/03798 U
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:24, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1364, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑11‑2018
- Wetingang
Essentie
Uitlevering. De rechtbank mocht de verzochte uitlevering toetsen aan een ander verdrag dan het verdrag dat door de verzoekende staat aan het uitleveringsverzoek ten grondslag was gelegd en de uitlevering op grond daarvan toelaatbaar oordelen.
Samenvatting
Kennelijk en terecht heeft de rechtbank geoordeeld dat het Verdrag betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko (Trb. 2010, 285), dat aan het uitleveringsverzoek ten grondslag is gelegd, geen basis biedt voor uitlevering. Zij heeft nochtans de uitlevering toelaatbaar verklaard op grond van het in het tweede lid van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.