Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/627
Vervolgingsuitlevering naar Turkije. Bevoegdheidsverdeling rechter en minister met betrekking tot beroep op inbreuk op fundamentele rechten in art. 6 EVRM. De rechtbank heeft de bevoegdheidstoedeling in casu miskend. Toch geen cassatie, nu de uitleveringsrechter in geval van een verzoek tot uitlevering ter strafvervolging in de regel niet toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van een verweer over een dreigende flagrante schending van art. 6 lid 1 EVRM en de rechtbank het verweer op die grond slechts had kunnen verwerpen. Internationaal strafrecht (Uitleveringswet).
HR 23-05-2017, ECLI:NL:HR:2017:955
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 mei 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
16/04742 U
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:955, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑05‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:370, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑04‑2017
Essentie
Vervolgingsuitlevering naar Turkije. Bevoegdheidsverdeling rechter en minister met betrekking tot beroep op inbreuk op fundamentele rechten in art. 6 EVRM. De rechtbank heeft de bevoegdheidstoedeling in casu miskend. Toch geen cassatie, nu de uitleveringsrechter in geval van een verzoek tot uitlevering ter strafvervolging in de regel niet toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van een verweer over een dreigende flagrante schending van art. 6 lid 1 EVRM en de rechtbank het verweer op die grond slechts had kunnen verwerpen. Internationaal strafrecht (Uitleveringswet).
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 6 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.