Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/622
1. Geen belang bij klacht over ‘verwerven/voorhanden hebben’ van geldbedragen, nu de bewezenverklaring ook inhoudt dat de verdachte de geldbedragen heeft ‘overgedragen’ en heeft ‘omgezet’ (vgl. HR 13 oktober 2015, NJ 2016/80). 2. De opvatting dat goederen waarop conservatoir beslag rust niet verbeurd kunnen worden verklaard, is onjuist (vgl. HR 22 december 2015, NJ 2016/62).
HR 23-05-2017, ECLI:NL:HR:2017:949
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 mei 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.F. Faase
- Zaaknummer
15/03460
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:949, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑05‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:364, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑03‑2017
Essentie
1. Geen belang bij klacht over ‘verwerven/voorhanden hebben’ van geldbedragen, nu de bewezenverklaring ook inhoudt dat de verdachte de geldbedragen heeft ‘overgedragen’ en heeft ‘omgezet’ (vgl. HR 13 oktober 2015, NJ 2016/80).
2. De opvatting dat goederen waarop conservatoir beslag rust niet verbeurd kunnen worden verklaard, is onjuist (vgl. HR 22 december 2015, NJ 2016/62).
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 10 juli 2015, nummer 22/004303-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], Adv.: mr. O.J. Much, te Rotterdam.