RvdW 2020/796:Zwaar lichamelijk letsel toebrengen met voorbedachte raad? HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2014/156 m.b.t. voorbedachte raad. Nu het hof niets heeft vastgesteld over het tijdsverloop dat met het handelen van verdachte gemoeid is geweest en geen overweging heeft gewijd of het redelijk is aan te nemen dat verdachte daadwerkelijk heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad, terwijl A, die samen met verdachte naar de woning van aangever was gegaan, ervan ‘stond te kijken’ dat verdachte ‘in één keer’ sloeg met de boksbeugel is het oordeel van het hof ontoereikend gemotiveerd. Volgt gedeeltelijke vernietiging en terugwijzing.