Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel
Artikel 29 Gespecialiseerde autoriteiten en coördinerende instanties
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2008
- Bronpublicatie:
16-05-2005, Trb. 2006, 99 (uitgifte: 12-05-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2010, Trb. 2010, 160 (uitgifte: 25-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
1.
Elke Partij neemt de maatregelen die nodig kunnen zijn om te waarborgen dat personen of organen gespecialiseerd zijn in het bestrijden van mensenhandel en in het beschermen van slachtoffers. Dergelijke personen of organen beschikken, in overeenstemming met de grondbeginselen van het rechtsstelsel van de Partij, over de noodzakelijke onafhankelijkheid om hun taken doeltreffend en ongehinderd door ongeoorloofde externe druk te kunnen uitoefenen. Dergelijke personen of het personeel van dergelijke organen beschikken over een voor hun taken toereikende opleiding en financiële middelen.
2.
Elke Partij neemt de maatregelen die nodig kunnen zijn om de coördinatie te waarborgen van het beleid en de maatregelen van de regeringsinstanties en andere overheidsinstellingen ter bestrijding van mensenhandel, wanneer dat passend is, door het instellen van coördinerende instanties.
3.
Elke Partij verzorgt of verbetert de opleiding van relevante functionarissen ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van mensenhandel, met inbegrip van training op het gebied van mensenrechten. De opleiding kan op de diverse instanties worden toegesneden en dient, al naar gelang het geval, te worden gericht op methoden gehanteerd bij het voorkomen van deze handel, de vervolging van handelaren en de bescherming van de rechten van slachtoffers, met inbegrip van de bescherming van slachtoffers tegen de handelaren.
4.
Elke Partij overweegt de benoeming van Nationale Rapporteurs of andere mechanismen ten behoeve van het toezicht op activiteiten van staatsinstellingen gericht tegen mensenhandel en de tenuitvoerlegging van verplichtingen ingevolge de nationale wetgeving.