Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2008
- Bronpublicatie:
16-05-2005, Trb. 2006, 99 (uitgifte: 12-05-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2010, Trb. 2010, 160 (uitgifte: 25-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
Verdrag van 16 mei 2005
Preambule
De lidstaten van de Raad van Europa en de andere Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,
Overwegend dat het doel van de Raad van Europa is het tot stand brengen van een grotere eenheid tussen zijn leden;
Overwegend dat mensenhandel een schending van de mensenrechten is en een aantasting van de waardigheid en de integriteit van de mens;
Overwegend dat mensenhandel kan uitmonden in slavernij van de slachtoffers;
Overwegend dat eerbied voor de rechten van slachtoffers, bescherming van slachtoffers en maatregelen om mensenhandel te bestrijden de belangrijkste doelstellingen dienen te zijn;
Overwegend dat alle maatregelen of initiatieven gericht op de bestrijding van mensenhandel niet-discriminatoir moeten zijn en rekening moeten houden met gendergelijkheid en de rechten van het kind;
Herinnerend aan de verklaringen van de ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten tijdens de 112e (14–15 mei 2003) en de 114e (12–13 mei 2004) zitting van het Comité van Ministers waarin de Raad van Europa werd opgeroepen krachtiger maatregelen tegen mensenhandel te nemen;
Indachtig het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (1950) en de protocollen daarbij;
Indachtig de volgende aanbevelingen van het Comité van Ministers aan de lidstaten van de Raad van Europa: Aanbeveling No. R (91) 11 inzake seksuele uitbuiting, pornografie en prostitutie van en handel in kinderen en jonge volwassenen; Aanbeveling No. R (97) 13 inzake intimidatie van getuigen en de rechten van de verdediging; Aanbeveling No. R (2000) 11 ter bestrijding van de mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting en Aanbeveling Rec (2001) 16 inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting; Aanbeveling Rec (2002) 5 inzake de bescherming van vrouwen tegen geweld;
Indachtig de volgende aanbevelingen van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa: Aanbeveling 1325 (1997) inzake vrouwenhandel en gedwongen prostitutie in de lidstaten van de Raad van Europa; Aanbeveling 1450 (2000) inzake geweld tegen vrouwen in Europa; Aanbeveling 1545 (2002) inzake een campagne tegen de handel in vrouwen; Aanbeveling 1610 (2003) inzake migratie die verband houdt met de handel in vrouwen en prostitutie; Aanbeveling 1611 (2003) inzake de handel in organen in Europa; Aanbeveling 1663 (2004) Huisslavernij: onderworpenheid, au pairs en postorderbruiden;
Indachtig het Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 inzake bestrijding van mensenhandel, het Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure en de Richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie;
Op passende wijze rekening houdend met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en het Protocol daarbij inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, teneinde de bescherming die door deze instrumenten wordt geboden te verbeteren en de erin vastgestelde normen te ontwikkelen;
Op passende wijze rekening houdend met andere internationale juridische instrumenten die relevant zijn voor de bestrijding van mensenhandel;
Rekening houdend met de noodzaak een veelomvattend internationaal juridisch instrument op te stellen dat gericht is op de mensenrechten van slachtoffers van mensenhandel en dat een specifiek mechanisme voor toezicht instelt,
Zijn het volgende overeengekomen:
Verdragpartijgroep