Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/693
Pachtrecht; hoevepacht volgens art. 7:313 lid 3 BW; complex van land en gebouwen; tegenprestatie voor gebruik en agrarische bestemming van gebouwen. Land en gebouwen in gebruik gegeven aan verschillende partijen. Maatstaf van HR 11 februari 2011, NJ 2012/73 (Timeshare).
HR 08-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:874
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juni 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/01875
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Pachtrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:874, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:259, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑04‑2017
- Wetingang
Art. 6:248, 7:313, 7:397 BW
Essentie
Pachtrecht; hoevepacht volgens art. 7:313 lid 3 BW; complex van land en gebouwen; tegenprestatie voor gebruik en agrarische bestemming van gebouwen. Land en gebouwen in gebruik gegeven aan verschillende partijen. Maatstaf van HR 11 februari 2011, NJ 2012/73 (Timeshare).
De bepalingen omtrent verpachting van hoeven zijn van toepassing indien tussen dezelfde partijen bij één overeenkomst los land en bij een andere overeenkomst een of meer (gedeelten van) gebouwen zijn verpacht (art. 7:313 lid 3 BW). Dan is op beide overeenkomsten de wettelijke duur van twaalf jaren voor hoeven van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.