Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/690
Financieel recht. Procesrecht. Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (hfdst. 1.7, art. 1:111-129 Wft); maximering vertrekvergoeding (art. 1:125 lid 2 Wft); verhouding met Richtlijn 2013/36/EU (Vierde Richtlijn kapitaalvereisten); overgangsrecht (art. 1:125 lid 3 Wft). Nietigheid rechtshandeling in strijd met art. 1:125 jo. art. 1:116 lid 3 Wft; ambtshalve toetsing?
HR 01-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:818
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 juni 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/01238
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Corporate governance
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:818, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:154, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑02‑2017
- Wetingang
Art. 1:116, art. 1:125 Wft; art. 25 Rv
Essentie
Financieel recht. Procesrecht. Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (hfdst. 1.7, art. 1:111-129 Wft); maximering vertrekvergoeding (art. 1:125 lid 2 Wft); verhouding met Richtlijn 2013/36/EU (Vierde Richtlijn kapitaalvereisten); overgangsrecht (art. 1:125 lid 3 Wft). Nietigheid rechtshandeling in strijd met art. 1:125 jo. art. 1:116 lid 3 Wft; ambtshalve toetsing?
De maximering van de vertrekvergoeding in art. 1:125 lid 2 Wft beoogt te voorkomen dat de inperking van de variabele beloning door de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen wordt ontgaan. Volgens de wetgever bevat de Vierde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.