De zaken met de nummers 17/03212 ([medeverdachte 1]), 17/03287 ([medeverdachte 2]), 17/03475 ([medeverdachte 5]), 17/03477 ([medeverdachte 3]) en 17/03479 ([verdachte]) hangen samen. In al deze zaken wordt heden geconcludeerd.
HR, 10-07-2018, nr. 17/03479 J
ECLI:NL:HR:2018:1157
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10-07-2018
- Zaaknummer
17/03479 J
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:1157, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑07‑2018; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:775
ECLI:NL:PHR:2018:775, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:1157
- Vindplaatsen
RvdW2018/964
SR-Updates.nl 2018-0303
Uitspraak 10‑07‑2018
Inhoudsindicatie
Jeugdzaak. Reeks (pogingen tot) woninginbraken. 1. Slagende bewijsklacht medeplegen gekwalificeerde diefstal, art. 311.1 Sr. 2. Slagende bewijsklacht medeplegen poging tot gekwalificeerde diefstal, art. 311.1 Sr. Ad 1. Aangezien de bewezenverklaring van de onder 4 tlgd. woninginbraak, v.zv. inhoudende dat verdachte "tezamen en in vereniging met anderen" en "door middel van braak" de tlgd. diefstal heeft gepleegd, niet z.m. kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde b.m., is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Ad 2. Aangezien de bewezenverklaring van de onder 5 tlgd. poging tot woninginbraak niet z.m. kan worden afgeleid uit de gebezigde b.m., is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Volgt gedeeltelijke vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 17/03212; 17/03287; 17/03475 en 17/03477.
Partij(en)
10 juli 2018
Strafkamer
nr. S 17/03479 J
SSA/SA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 22 juni 2017, nummer 22/003026-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997.
1. Geding in cassatie
Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de vrijspraak van feit 2 en de niet-ontvankelijkverklaring in het hoger beroep tegen de vrijspraak van het onder 1, 8, 9 en 10 tenlastegelegde - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het betreft de beslissingen over de feiten 4 en 5 en de strafoplegging behoudens de verbeurdverklaring, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het vierde middel
2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 4 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 31 januari 2015 tot en met 01 februari 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [a-straat 1] heeft weggenomen horloges en sieraden en laptops en een iPhone en een Playstation 4 en een portemonnee en een MP3-speler en een Nintendo spelcomputer, toebehorende aan [betrokkene 1] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende door de Rechtbank gebezigde en door het Hof overgenomen bewijsmiddelen:
"Feit 4 ( [a-straat 1] )
9. Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2015041230-1 (pagina 1 en verder van zaaksdossier [a-straat 1] ), inhoudende als verklaring van aangever [betrokkene 1] :
Adres: [a-straat 1]
Plaats: Rotterdam
Aangever verklaarde het volgende over het incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen zaterdag 31 januari 2015 te 20.00 uur en zondag 1 februari 2015 te 00.45 uur:
Op eerst genoemde dag, datum en tijdstip heeft aangever als laatste de woning verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. Op laatst genoemde dag, datum en tijdstip ontdekte een buurman de inbraak. De buurman zag dat er was ingebroken.
Tussen bovengenoemde tijdstippen heeft iemand via de voorzijde van de woning zich toegang verschaft tot de woning. De dader is de woning binnengekomen d.m.v. een raam en kennelijk door gebruik te maken van een steen. De dader is de woning kennelijk binnengekomen door middel van ingooien van het glas en het afbreken van het slot.
10. Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2015041230-8 (pagina 16 en verder van zaaksdossier [a-straat 1] ), inhoudende als verklaring van aangever [betrokkene 1] :
In aanvulling op mijn aangifte met betrekking tot de inbraak in mijn woning, wil ik u mededelen dat de volgende goederen uit mijn woning zijn weggenomen:
- Asus laptop met tas
- Horloge, 1 Timex, zwart
- Horloge, 3 Seiko, zilver
- Horloge, 1 Guess, zwart/wit
- Horloge, 1 Pulsar, zilver
- Horloge, 1 Aqua Swiss, zwart/wit
- Horloge, 1 Fossil, zilver
- iPhone, 1 4S, wit 16GB, IMEI [001]
- Playstation 4, en spelen Fifa en COD, zwart
- Externe harde schijf, WD 1 TB
- Laptop, Samsung
- Sieraden, goud (inclusief naamketting Zaahierah), zilver, Swarovski
- Louis Vuitton portemonnee, kleur bruin met inhoud: bankpasjes, ID, OV chipkaart, VGZ pasje en winkelpasjes.
- Horloge, 1, Guess, goud met zilver, modelnummer WI507213
- Horloge, 2, bruin en zwart.
- Horloge, 1, Jennifer Lopez, roze
- MP3, 1, Samsung, zwart
- Nintendo, wit
11. Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2015041230-14 (pagina 36 en verder van zaaksdossier [a-straat 1] ), inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 26 februari 2015 werd als verdachte van een poging woninginbraak aangehouden [verdachte] . Onder genoemde verdachte werd een telefoon inbeslaggenomen van het merk iPhone, type 5. Deze iPhone is onderzocht. De iPhone was voorzien van het IMEI nummer [002] . Ook zat er in de iPhone een simkaart met simkaartnummer [003] . Het bijbehorende telefoonnummer betrof [004] .
[verdachte] is de gebruiker van de genoemde iPhone.
Op 1 februari 2015 omstreeks 00:24:01 uur UTC wordt er een gesprek gevoerd via de whatsapp van een persoon genaamd [verdachte] en een persoon genaamd [betrokkene 2] met telefoonnummer [005] . Dit gesprek is opgeslagen, in genoemde iPhone.
De uitgaande gesprekken komen van de telefoon van [verdachte] , de inkomende gesprekken komen van de telefoon van [betrokkene 2] ;
Uitgaand gesprek;
"K hb izn lappie la ken. Kan je geen clenie fixi ashrafif ofzo"
(Ik heb een laptop. Kan je geen ? regelen ashraff ofzo)
Inkomend gesprek;
"Aiitt osso 3enak vandaag nigg" (Hé huis ingebroken vandaag).
Uitgaand gesprek; "jaala". (jaja). Uitgaand gesprek; "solo"
Inkomend gesprek;
"Oowhh jij kan amper aanbelle solo"
Inkomend gesprek;
"Ga jij osso 3akke". (Ga jij inbreken).
Uitgaand gesprek;
"Wollah k ben solo gegaan". (Ja toch ik ben alleen gegaan).
Uitgaand gesprek;
"toen k met jullie was [betrokkene 3] had em gebracha met izn boy ze ware erin gegaan".
(Toen ik met jullie was [betrokkene 3] heeft ingebroken met een jongen Ze waren erin gegaan).
Uitgaand gesprek;
"Net k was ff met [betrokkene 3] die osso was nog actief hy ging osso k ben alleen derin ggegan". (Ik was even met [betrokkene 3] het huis was nog vrij Hij ging naar huis ik ben alleen er in gegaan). Inkomend gesprek; "Ennuu". (En nu). Inkomend gesprek;
"Een lappie". (een laptop).
Uitgaand gesprek;
"Jaa maar hys wel strakk". ( Ja hij is wel strak).
Uitgaand gesprek;
"Zonder wagtwoord met oplader alles". ( Zonder wachtwoord met oplader).
Uitgaand gesprek;
"Weetje welkee osso". ( Weet je welk huis).
Uitgaand gesprek;
"Die dag met [betrokkene 4] toen hy-Zij pak steen en ramm tgn de raamm".
(die dag met [betrokkene 4] toen hij zei pak een steen en gooi tegen het raam).
Inkomend gesprek; "Welke alweer". Uitgaand gesprek;
"Die dagg man met [betrokkene 4] en [betrokkene 5] by pleintje van [betrokkene 3] ".
(Die dag met [betrokkene 4] en [betrokkene 5] bij het pleintje van [betrokkene 3] ).
Inkomend gesprek;
"Heeft [betrokkene 3] niks uitgehaald". (Heeft [betrokkene 3] er niets uitgehaald).
Uitgaand gesprek;
"Gotu maar hyweet niet of echt iss". (Goud maar hij weet niet op het echt is).
Uitgaand gesprek;
"Olumm zijn ezels ze waren met zn 5e derin gegaan".
(? zijn ezels ze zijn er met z'n 5e binnen geweest).
Op 1 februari 2015 omstreeks 14:08:39 uur UTC wordt een aantal berichten verzonden via de WhatsApp van de genoemde IPhone van [verdachte] naar de telefoon van een persoon genaamd [betrokkene 6] met telefoonnummer [006] .
De uitgaande gesprekken komen van de telefoon van [verdachte] , de inkomende gesprekken komen van de telefoon van [betrokkene 6] ;
Uitgaand gesprek;
"Je wou tg laptop kopen".
Uitgaand gesprek; "Hij is gestole". Uitgaand gesprek; "Maar zonder code". Uitgaand gesprek; "Oplader".
Uitgaand gesprek; "Boekjes".
Uitgaand gesprek; "Laptop tas".
Uitgaand gesprek; "Alles".
Uitgaand gesprek; "Wollah goeie".
Daarna wordt er een foto meegestuurd van de laptop zoals is toegevoegd in bijlage.
Op 1 februari 2015 omstreeks 16:56:10 UTC wordt een gesprek gevoerd met genoemde iPhone via de WhatsApp van bovenstaande persoon genaamd [verdachte] naar een persoon genaamd [betrokkene 7] met telefoonnummer [007] .
De uitgaande gesprekken komen van de telefoon van [verdachte] , de inkomende gesprekken komen van de telefoon van [betrokkene 7] ;
Uitgaand gesprek;
"Gister [betrokkene 3] en iZn boy hadde osso gebracha en gepakt".
(Gisteren [betrokkene 3] en een jongen hadden in een huis ingebroken en gepakt).
Uitgaand gesprek;
"In de nacht hy was nog actief k. Ben solo derin gegaan heb izn lappie".
(In de nacht was hij nog actief. Ik ben solo er in gegaan en heb een laptop).
Uitgaand gesprek;
"gaat die turkoe kopen". (gaat die turk kopen).
Uitgaand gesprek;
Foto van laptop wordt verstuurd.
Uitgaand gesprek;
"Oplader alles geen wgatwoord". (Oplader alles geen wachtwoord).
De Index van de WhatsApp-gesprekken zijn genummerd en zijn oplopend per gesprek. Volgens de Index wordt er een aantal gesprekken later geantwoord met;
Inkomend gesprek;
"zo een oude lappie he". (zo een oude laptop he).
Op 1 februari 2015 omstreeks 21:14:38 uur UTC wordt een gesprek gevoerd met genoemde iPhone via de WhatsApp van bovenstaande persoon genaamd [verdachte] naar een persoon genaamd [betrokkene 7] met telefoonnummer [007] .
De uitgaande gesprekken komen van de telefoon van [verdachte] , de inkomende gesprekken komen van de telefoon van [betrokkene 7] ;
Inkomend gesprek;
"wat had die [betrokkene 3] uit die osso (woning) gehaald".
Uitgaand gesprek;
"Gotuu enzo". (Goud enzo).
Uitgaand gesprek;
"koelie ossoo". (Surinaams/Hindoestaans huis).
Uitgaand gesprek;
"k had een gevoell er zatt daar een stackkk". (onbekend wat hier mee wordt bedoeld).
Inkomend gesprek;
"aineee faka mann". (néé balen man).
De bovengenoemde WhatsApp-gesprekken en de foto van de laptop worden als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Er is een onderzoek ingesteld naar het telefoonnummer [005] met de naam [betrokkene 2] , hiervan is afzonderlijk proces-verbaal van opgemaakt.
Er is een onderzoek ingesteld naar het telefoonnummer [006] met de naam [betrokkene 6] , hiervan is afzonderlijk proces-verbaal van opgemaakt.
Er is een onderzoek ingesteld naar het telefoonnummer [007] met de naam [betrokkene 7] , hiervan is afzonderlijk proces-verbaal van opgemaakt.
Er is een onderzoek ingesteld naar het telefoonnummer [008] met de naam [betrokkene 3] , hiervan is afzonderlijk proces-verbaal van opgemaakt.
Tussen zaterdag 31 januari 2015 te 20:00 uur en zondag 1 februari 2015 te 00:45 uur is op locatie [a-straat 1] te Rotterdam een woninginbraak gepleegd. De daders zijn vermoedelijk de woning binnen gekomen door middel van het ingooien van het glas van de voordeur en het afbreken van het cilinderslot van de voordeur.
Tijdens deze inbraak zijn een aantal goederen, waaronder een laptop weggenomen.
Op zondag 1 februari 2015 omstreeks 01:06 uur werd aangifte gedaan van bovengenoemde inbraak. Zeer waarschijnlijk wordt er in de hierboven genoemde WhatsApp-gesprekken gesproken over de inbraak aan de [a-straat 1] te Rotterdam.
Uit de uitgelezen [telefoon] van [verdachte] blijkt dat hij op 31 januari 2015 meerdere malen telefonisch contact heeft gehad met de gebruiker van telefoonnummer [008] , de gebruiker van dit telefoonnummer staat in de telefoon van [verdachte] als [betrokkene 3] .
Uit de uitgelezen telefoon van [verdachte] is een zogenaamde selfie gevonden van [verdachte] . Deze selfie is gemaakt op dezelfde dag als inbraak gepleegd aan de [a-straat 1] te Rotterdam op 31 januari 2015.
Ook is er een foto aangetroffen in de telefoon van [verdachte] waar hij zelf op staat voor een horeca gelegenheid De Theetuin, gevestigd aan de Beijerlandselaan 133a te Rotterdam. De genoemde foto is genomen op de avond van de inbraak aan de [a-straat 1] te Rotterdam. De Beijerlandselaan is een straat achter de [a-straat 1] te Rotterdam. Horeca gelegenheid "De Theetuin" is enkele tientallen meters van de [a-straat 1] vandaan.
12. Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2015041230-12 (pagina 55 en verder van zaaksdossier [a-straat 1] ), inhoudende als verklaring van de getuige [betrokkene 8] :
Op 12 augustus 2015 sprak ik, verbalisant, op de locatie [a-straat 1] te Rotterdam de familie [van betrokkene 1] over de inbraak gepleegd tussen 31 januari 2015 en 1 februari 2015.
Ik, verbalisant [verbalisant] , sprak tijdens dit gesprek met de zoon van de aangever genaamd [betrokkene 8] .
Hierna genoemd [betrokkene 8] .
"Ik zal u vertellen over de goederen die tijdens de inbraak zijn weggenomen. Er zijn verschillende horloges weggenomen, er is goud gestolen, daar zat ook nep goud tussen. Ik had een laptop van het merk Asus deze is ook ontvreemd. Ik kan u vertellen dat als ik mijn laptop opende ik een aantal stickers zag, zowel links als rechts op de laptop. Dit zijn volgens mij standaard stickers waren die er op zaten.'
Ik kreeg van verbalisant [verbalisant] , een foto afdruk te zien van een laptop.
Ik zag de foto afdruk en zei; "dat is mijn laptop". Ik zag dat het mijn laptop was omdat ik mijn laptop herkende aan de eerder genoemde stickers. Ik kan u vertellen dat ik er altijd zuinig mee om ben gegaan en dat er geen krassen op zaten. Ik kan u vertellen dat de laptop in een laptoptas zat, in deze tas zat ook de oplader en een harde schijf van het merk WD elements. Ik kan u vertellen dat er geen wachtwoord op mijn laptop zat."
13. Het proces-verbaal van politie documentcode 1510271000.V03 (pagina 77 en verder van zaaksdossier [a-straat 1] ), inhoudende als verklaring van de verdachte:
V: Van welk telefoonnummer maak jij gebruik?
A: [004] .
V: Wat voor telefoon heb je?
A: Een iPhone 5, wit van kleur.
V: Wie maken er allemaal gebruik van jouw telefoon?
A: Het is mijn eigen telefoon, daar maak alleen ik gebruik van."
2.2.3.
De aanvulling die als bijlage aan het bestreden arrest is gehecht luidt, voor zover hier nog van belang, als volgt:
"Aanvulling van een bewijsmiddel
Bewijsmiddel 9
Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2015041230-1 (pagina 1 en verder van zaaksdossier [a-straat 1] ), inhoudende als verklaring van aangever [betrokkene 1] :
Achternaam: [betrokkene 1]
Voornamen: [voornamen betrokkene 1] ."
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde, voor zover inhoudende dat de verdachte "tezamen en in vereniging met anderen" en "door middel van braak" de tenlastegelegde diefstal heeft gepleegd, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.
3. Beoordeling van het vijfde middel
3.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 5 tenlastegelegde niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
3.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 5 bewezenverklaard dat:
"hij op 11 februari 2015 te Rotterdam ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [b-straat 1] weg te nemen geld en/of een of meer goederen van zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders gading, toebehorende aan [betrokkene 9] , en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en die/dat weg te nemen geldbedrag en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader, een ruit/raam van voornoemde woning heeft ingegooid/ingeslagen, terwijl de uitvoering van het voornemen niet is voltooid."
3.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende door de Rechtbank gebezigde en door het Hof overgenomen bewijsmiddelen:
"Feit 5 ( [b-straat 1] )
14. Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2015055806-1 (pagina 1 en verder van zaaksdossier [b-straat 1] ), inhoudende als verklaring van aangeefster [betrokkene 9] :
Adres: [b-straat 1]
Plaats: Rotterdam
Aangeefster verklaarde het volgende over het incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen woensdag 11 februari 2015 19.00 uur en woensdag 11 februari 2015 19.20 uur:
Tussen eerst genoemde en laatst genoemde dag, datum en tijdstip bevond de bewoners zich in de woonkamer, tv aan het kijken.
De woning was deugdelijk afgesloten. Op laatst genoemde dag, datum en tijdstip ontdekte aangever de inbraak. Ik hoorde dat er werd gepoogd in te breken in mijn woning.
Tussen bovengenoemde tijdstippen heeft iemand via achterzijde van de woning gepoogd zich toegang te verschaffen tot de woning. De dader wilde de woning binnengekomen d.m.v. een raam en kennelijk door gebruik te maken van een steen. In het slaapkamerraam zat een gat, op het bed wat onder dit raam stond, lag een baksteen.
15. Het proces-verbaal van politie nummer 1509141255.A11 (pagina 11 en verder van zaaksdossier [b-straat 1] ), inhoudende als verklaring van aangeefster [betrokkene 9] :
De bewuste avond dat men probeerde in te breken in mijn woning aan de [b-straat 1] te Rotterdam, zat ik in de woonkamer. Rond 19.00 uur die avond hoorde ik een harde klap. Ik denk een minuut of vijftien-twintig daarna hoorde ik weer een harde doffe klap. Toen ik achterin de woning kwam zag ik dat een ruit van een van de slaapkamers daar vernield was. Er zat een gat in de ruit en ik vond in de kamer een baksteen.
De ruiten aan de achterzijde van de woning zijn voorzien van een folie speciaal tegen inbraak. Het glas breekt wel maar er ontstaat niet zo snel een gat in de ruit.
16. Het proces-verbaal van politie nummer RT4R015035 (pagina 32 en verder van zaaksdossier [b-straat 1] ), inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 26 februari 2015 werden een man aangehouden als verdachte van een poging inbraak in een woning te Rotterdam. Deze man was genaamd [verdachte] , geboren op [geboortedatum] -1997. Verdachte [verdachte] bleek ten tijde van zijn aanhouding een mobiele telefoon (iPhone 5) bij zich te hebben. Deze telefoon is inbeslaggenomen.
De iPhone is onderzocht. In de iPhone 5 staan enkele duizenden WhatsApp-berichten, afbeeldingen, video's en andere berichten. Veel van deze berichten en foto's zijn te herleiden naar diverse strafbare feiten, voornamelijk (woning)inbraken.
Op woensdag 11 februari 2015 deed [betrokkene 9] aangifte ter zake een poging tot inbraak in haar woning gelegen aan de [b-straat 1] te Rotterdam. Uit de aangifte bleek dat deze poging tot inbraak gepleegd was op 11 februari 2015 tussen 19.00 uur en 19.20 uur. Uit de aangifte bleek verder dat aan de achterzijde van de woning een ruit van het slaapkamerraam met een steen vernield was, In de ruit was een gat ontstaan en binnen in de slaapkamer lag een baksteen.
Bij onderzoek van de bij de verdachte [verdachte] in beslag genomen iPhone werden onder anderen drie videobestanden aangetroffen welke waren gemaakt met de bij de bij hem in gebruik zijnde iPhone. Deze drie videobestanden waren gemaakt op woensdag 11 februari 2015 te 19.07.55 uur, 19.08.12 uur en 19.30.07 uur. Benoemde tijden zijn inclusief UTC-tijd + 1.
Deze videobestanden hebben de respectieve bestandsnamen IMG_0295, IMG_0296 en IMG_0297. Bij onderzoek aan het videobestand IMG_297 is de pui van een woning en een gedeelte van een tafelblad van een mogelijk geheel ronde tafel zichtbaar. Op de beelden is ook een bewegende schaduw van een persoon te zien. Aan het einde van het korte videofragment is een harde klap hoorbaar. Direct na deze klap werd de video-opname beëindigd. Duidelijk te horen is dat er met een voorwerp op glas geslagen werd.
Bij onderzoek van de videobestanden IMG_0295 en IMG_0296 blijkt dat dit korte fragmenten zijn. De beelden zijn onscherp doch uit de beelden kan wel worden opgemaakt dat deze vanaf de zelfde positie als de video-opname met bestandsnaam IMG_297 zijn gemaakt.
Op de korte fragmenten is namelijk ook de tafel te zien als beschreven in het videobestand IMG_297.
Bij het videobestand IMG_296 is tevens een mannenstem te horen. Deze man zegt: "Vindt dit echt heerlijk".
Op woensdag 9 september 2015 werd door mij een onderzoek ingesteld bij de woning van aangeefster [betrokkene 9] aan de [b-straat 1] te Rotterdam. Bij onderzoek bleek dat de achterpui van deze woning identiek was als de achterpui van de woning welke te zien is op het onderzochte videobestand IMG_297. Bij de achterpui van de woning stond tevens een ronde tuintafel.
In de onderzochte iPhone werden een groot aantal WhatsApp-gesprekken aangetroffen. Uit onderzoek van een gedeelte van een WhatsApp-gesprek tussen de gebruiker van benoemde iPhone en de gebruiker van het telefoonnummer [009] blijkt dat de gebruiker van de iPhone "daar ff een rondje aan het maken is" De gebruiker van het telefoonnummer [009] vraagt of de gebruiker van de iPhone komt. Deze zegt op zijn beurt dat hij met iemand is en niet die richting op kan komen.
Benoemde gesprek heeft plaatsgevonden op 11 februari 2015 tussen 19.34 uur en 19.39 uur. Benoemde tijden zijn inclusief UTC-tijd + 1.
Gelet op het proces-verbaal van aangifte betreffende de poging tot inbraak aan de [b-straat 1] te Rotterdam en het onderzoek aan de videobestanden IMG_0295 en IMG_0296 en IMG_297 is het mogelijk dat de gebruiker van de in dit proces-verbaal benoemde iPhone de poging tot inbraak heeft gefilmd."
3.3.
Aangezien de bewezenverklaring van het onder 5 tenlastegelegde niet zonder meer kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
3.4.
Het middel is terecht voorgesteld.
4. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak - voor zover aan zijn oordeel onderworpen - ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak - voor zover aan zijn oordeel onderworpen - maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 4 en het onder 5 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2018.
Conclusie 29‑05‑2018
Inhoudsindicatie
Jeugdzaak. Reeks (pogingen tot) woninginbraken. 1. Slagende bewijsklacht medeplegen gekwalificeerde diefstal, art. 311.1 Sr. 2. Slagende bewijsklacht medeplegen poging tot gekwalificeerde diefstal, art. 311.1 Sr. Ad 1. Aangezien de bewezenverklaring van de onder 4 tlgd. woninginbraak, v.zv. inhoudende dat verdachte "tezamen en in vereniging met anderen" en "door middel van braak" de tlgd. diefstal heeft gepleegd, niet z.m. kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde b.m., is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Ad 2. Aangezien de bewezenverklaring van de onder 5 tlgd. poging tot woninginbraak niet z.m. kan worden afgeleid uit de gebezigde b.m., is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Volgt gedeeltelijke vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 17/03212; 17/03287; 17/03475 en 17/03477.
Nr. 17/03479
Mr. A.J. Machielse
Zitting : 29 mei 2018 (bij vervroeging)
Conclusie inzake:
[verdachte] 1.
1. Het gerechtshof Den Haag heeft verdachte op 22 juni 2017 voor 3, 5 en 6: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, en voor 4 en 7: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, veroordeeld tot jeugddetentie van 231 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk en tot een werkstraf van 100 uur. Voorts heeft het hof de verbeurdverklaring uitgesproken van een inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp.
2. Verdachte heeft cassatie doen instellen en mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam, heeft een schriftuur ingezonden, houdende acht middelen van cassatie.
3.1. Het eerste middel klaagt dat de inbeslagneming van verdachtes telefoon onrechtmatig is geweest.
3.2. Het hof heeft overwogen dat verdachte op 26 februari 2015 is aangehouden in verband met een poging tot woninginbraak en dat toen zijn iPhone in beslag is genomen. Dat wordt bevestigd door de inhoud van bewijsmiddel 3 waarin is te lezen dat op donderdag 26 februari 2015 te Rotterdam een poging tot inbraak in een woning op heterdaad is ontdekt waarbij onder meer verdachte is aangehouden in het bezit van een mobiele telefoon. Deze is inbeslaggenomen. Dat was ingevolge artikel 95 Sv geoorloofd.
3.3. In zijn arrest van 4 april 2017, NJ 2017/229 m.nt. Kooijmans heeft de Hoge Raad overwogen:
"2.5. Voor de waarheidsvinding mag onderzoek worden gedaan aan inbeslaggenomen voorwerpen teneinde gegevens voor het strafrechtelijk onderzoek ter beschikking te krijgen. In computers opgeslagen of beschikbare gegevens zijn daarvan niet uitgezonderd (vgl. HR 29 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:AD2076, NJ 1994/577). Dat geldt ook voor in andere inbeslaggenomen elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken, waaronder smartphones, opgeslagen of beschikbare gegevens. De wettelijke basis voor dat onderzoek door opsporingsambtenaren is gelegen in het samenstel van de bepalingen waarop de bevoegdheid tot inbeslagneming is gebaseerd."
Als het voorwerp rechtmatig in beslag is genomen mag het worden onderzocht, bijvoorbeeld om inzicht te krijgen in het gebruik ervan. Zo mag een vuurwapen dat wordt inbeslaggenomen bij een geweldsmisdrijf worden vergeleken met sporen van andere misdrijven waarbij een vuurwapen is gebruikt. Stuit men bij het onderzoek aan het inbeslaggenomen voorwerp op andere bezwarende gegevens die tot verdenking van andere strafbare feiten leiden dan mogen deze gegevens voor het bewijs van die andere strafbare feiten worden gebezigd.2.Dat is ook hier geschied.
Voor zover het middel van een andere opvatting uitgaat faalt het.
4.1. Het tweede middel klaagt dat het hof de verwerping van het beroep op bewijsuitsluiting althans strafvermindering vanwege een vormverzuim ondeugdelijk heeft gemotiveerd.
4.2. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging betoogd dat het onderzoek aan de smartphones van verdachte niet rechtmatig was en dat daarom de inhoud van die telefoons moet worden uitgesloten van het bewijs, althans dat strafvermindering gepast is. Het hof heeft overwogen dat het onderzoek aan de telefoon van verdachte niet beperkt is gebleven tot het raadplegen van een gering aantal gegevens, maar dat het onderzoek aan de telefoons een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte opleverde. Dat is volgens het hof een vormverzuim omdat aldus het in artikel 8 EVRM neergelegde recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer is geschonden. Maar of dat vormverzuim tot een sanctie moet leiden en tot welke hangt af van het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel dat hierdoor is veroorzaakt. Het hof vervolgt dan:
"Het belang van de verdachte dat het gepleegde feit niet wordt ontdekt, kan niet worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang en kan niet gelden als nadeel in de zin van artikel 359a lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Het geleden nadeel bestaat voor de verdachte daaruit dat verbalisanten kennis hebben kunnen nemen en hebben genomen van privé informatie die de verdachte op zijn telefoon had staan terwijl hij recht had op bescherming van zijn privacy.
In dit verband houdt het hof overigens rekening met het gegeven dat de verbalisanten ten tijde van het thans voorliggende onderzoek nog geen kennis hadden van de uitspraak van de Hoge Raad als voormeld en het onderzoek hebben vormgegeven zoals op dat moment uit beschikbare regelgeving en jurisprudentie mocht worden afgeleid. Van enig moedwillig handelen met veronachtzaming van het de te respecteren belangen van de verdachte is het hof allerminst gebleken.
Het hof acht de onderhavige schending niet een dermate grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte, dat die schending ertoe moet leiden dat dient te worden overgegaan tot bewijsuitsluiting. Gesteld noch gebleken is dat de kennisneming door de verbalisanten van privé-gegevens van de verdachte, anders dan in het kader van de onderzochte strafzaak, heeft geleid tot enige verdere verspreiding van privé-gegevens of enig ander concreet nadeel. Anderzijds acht het hof van zwaarwegend belang dat het politieonderzoek heeft geleid tot resultaten bij de opsporing van ernstige overlastgevende feiten zoals in het onderzoek Kaapsteen naar voren gekomen, te weten het op grote schaal plegen van (woning) inbraken door een groep jeugdigen en jongvolwassenen. Evenmin acht het hof in dit geval strafvermindering passend en gerechtvaardigd.
Het hof zal, alles afwegende, volstaan met constatering van het verzuim.
Hetgeen de raadsman voor het overige naar voren heeft gebracht, heeft het hof niet gebracht tot een ander oordeel."
4.3. De klacht van het middel dat het hof ten onrechte niet is ingegaan op het onderdeel van het verweer dat bewijsuitsluiting nodig is omdat het vormverzuim een structureel karakter heeft en toekomstige vergelijkbare vormverzuimen die onrechtmatige bewijsgaring tot gevolg hebben aldus moeten worden voorkomen en een krachtige stimulans dient te worden gegeven tot handelen in overeenstemming met de voorgeschreven norm, mist volgens mij feitelijke grondslag. Het hof heeft immers overwogen dat HR 4 april 2017, NJ 2017, 229 en 230 m.nt. Kooijmans nog niet waren gewezen ten tijde van het opsporingsonderzoek en dat verbalisanten het onderzoek hebben ingericht zoals op dat moment uit beschikbare regelgeving en rechtspraak geoorloofd mocht worden geacht. Van enigerlei verwijtbaarheid van een achteraf geconstateerd vormverzuim is dus geen sprake en evenmin van het wegkijken van de autoriteiten van hun verantwoordelijkheid. In de woorden van het hof ligt besloten dat het hof ervan uitgaat dat in de toekomst de praktijk zich snel aan de veranderde normering zal aanpassen.
Het subsidiair verzoek om het vormverzuim te beantwoorden met strafvermindering heeft het hof afgewezen omdat het dat niet passend en gerechtvaardigd achtte. Gelet op de motivering die de verdediging ten grondslag heeft gelegd aan het verzoek om strafvermindering, welke motivering neerkwam op een opsomming van vindplaatsen zonder nadere analyse en vergelijking met de onderhavige zaak, en met de conclusie dat de verdediging niet inziet waarom het in de zaak van verdachte anders zou zijn, lijkt mij die afwijzing toereikend verantwoord.
Het tweede middel faalt.
5.1. Het derde middel klaagt dat de bewezenverklaring van feit 3 niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid. De kritiek richt zich met name op de interpretatie door het hof van een chatgesprek dat op een inbeslaggenomen gsm is aangetroffen.
5.2. Als feit 3 (zaak: [c-straat 1]) is bewezenverklaard dat:
"hij op 26 december 2014 te Rotterdam ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [c-straat 1], weg te nemen geld en/of goederen van zijn, verdachtes en/of zijn mededaders gading, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 10] en/of [betrokkene 11], en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, met een of meer van zijn mededader(s), een raam van voornoemde woning heeft verbroken, terwijl de uitvoering van het voornemen niet is voltooid;"
5.3. Blijkens de bijlage bij het bestreden arrest heeft het hof uit het vernietigde vonnis de inhoud van de onder 4 tot en met 22 vermelde bewijsmiddelen overgenomen, met als aanvulling op bewijsmiddel 4 dat [betrokkene 12] aangifte deed namens de benadeelde [betrokkene 11]. Die aangifte houdt in dat op vrijdag 26 december 2014 om 01:42 uur een poging tot inbraak in de woning [c-straat 1] te Rotterdam is gepleegd waarbij twee jongens wegrenden. De bewijsmiddelen 5 tot en met 7 hebben betrekking op WhatsApp gesprekken die zijn aangetroffen op de gsm van [verdachte].3.Tussen 2:03 uur en 2:09 uur die nacht is er WhatsApp verkeer geweest tussen een telefoon van [verdachte] en een van verdachte. Verbalisant valt deze gesprekken aldus samen:
“In de bovenstaande WhatsApp-gesprekken wordt gesproken over een woning bij een vrouw met een Polo GTI. Dat ze met 2 breekijzers waren. Dat ze omstreeks kwart voor 2 ‘s nachts werden gestoord door de buren. Dat ze met 5 jongens waren. Dat een aantal jongens mogelijk een achtervolging hebben omdat ze hun telefoon niet opnemen.”
Verbalisant constateerde op 8 juli 2015 dat voor [c-straat 1] een witte Volkswagen Polo stond, welke volgens de politiesystemen thuishoorde aan de [c-straat 2]. En het WhatsAppgesprek dat in bewijsmiddel 6 wordt weergegeven is een conversatie tussen [verdachte] en verdachte, waarin verdachte het over een inbraak had bij Turken maar de buurman buiten kwam en de politie heel snel achter hen aankwam.
Verdachte heeft alles ontkend en zich vervolgens op zijn zwijgrecht beroepen.
5.4. De motiveringsplicht bij weerlegging van uitdrukkelijk onderbouwde standpunten, bijvoorbeeld die betrekking hebben op het bewijs, gaat niet zover dat op ieder detail van de argumentatie moet worden ingegaan.4.Nog steeds wordt te vaak over het hoofd gezien dat de Hoge Raad de bewijsvoering slechts marginaal controleert in die zin dat de Hoge Raad nagaat of het bewijs uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen. Voorts kan niet genoeg worden benadrukt dat de cassatierechter niet beoordeelt of de feitenrechter de feiten juist heeft vastgesteld, maar enkel of de feitenrechter bij zijn onderzoek en beslissing de daarvoor geldende regels in acht heeft genomen. Tevens breng ik nogmaals onder de aandacht dat de feitenrechter binnen de door de wet en rechtspraak getrokken grenzen vrij is om van het beschikbare materiaal datgene tot het bewijs te bezigen wat hem uit het oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt en terzijde te stellen wat hij voor het bewijs van geen waarde acht. De uitleg van het bewijsmateriaal is voorbehouden aan de feitenrechter. Enkel wanneer die uitleg onbegrijpelijk is zal de Hoge Raad ingrijpen.5.
Het middel negeert deze beperkingen die in de controle door de cassatierechter worden toegepast en faalt deswege.
6.1. Het vierde middel klaagt dat de bewezenverklaring van feit 4 niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Het richt zich op het bewijs van het medeplegen. Uit de WhatsApp gesprekken zou blijken dat verdachte alleen een woning naar binnen is gegaan waar anderen net voor hem hadden ingebroken.
6.2. Als feit 4 (zaak: [a-straat 1]) heeft het hof bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 31 januari 2015 tot en met 01 februari 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [a-straat 1] heeft weggenomen horloges en sieraden en laptops en een iPhone en een Playstation 4 en een portemonnee en een MP3-speler en een Nintendo spelcomputer, toebehorende aan [betrokkene 1], waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak".
De rechtbank had feit 4 bewezenverklaard zonder de strafverzwarende omstandigheid van artikel 311 lid 1 onder 4 Sr, maar wel met de strafverzwarende omstandigheid van braak.
6.3. Blijkens de bijlage bij het bestreden arrest heeft het hof uit het vernietigde vonnis de inhoud van de onder 4 tot en met 22 vermelde bewijsmiddelen overgenomen. De bewijsmiddelen 9 tot en met 13 hebben betrekking op feit 4. Bewijsmiddel 11 geeft WhatsAppgesprekken weer die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte. Uit deze WhatsAppgesprekken is wel op te maken dat verdachte in de nacht van 31 januari 2015 op 1 februari 2015 met [betrokkene 3] contact heeft gehad en dat deze [betrokkene 3] in een huis heeft ingebroken en goud heeft gestolen, maar dat verdachte nauw en bewust daarbij met deze [betrokkene 3] heeft samengewerkt is uit de gebezigde bewijsmiddelen niet af te leiden. Wel dat verdachte heeft geprofiteerd van het voorwerk van [betrokkene 3] en de zijnen door op zijn beurt uit die woning nog een laptop te ontvreemden. Wat naar mijn oordeel wel kan worden bewezenverklaard is een eenvoudige diefstal van een laptop uit een woning.
Het middel is terecht voorgesteld.
7.1. Het vijfde middel klaagt dat de bewezenverklaring van feit 5 niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Hooguit kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat met de door verdachte gebruikte telefoon ten tijde van de inbraak is gefilmd. Maar die omstandigheid, gecombineerd met het beroep op het zwijgrecht, is onvoldoende voor een veroordeling.
7.2. Als feit 5 (zaak: [b-straat 1]) heeft het hof bewezenverklaard dat:
"hij op 11 februari 2015 te Rotterdam ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [b-straat 1] weg te nemen geld en/of een of meer goederen van zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders gading, toebehorende aan [betrokkene 9], en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en die/dat weg te nemen geldbedrag en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader, een ruit/raam van voornoemde woning heeft ingegooid/ingeslagen, terwijl de uitvoering van het voornemen niet is voltooid".
7.3. Blijkens de bijlage bij het bestreden arrest heeft het hof uit het vernietigde vonnis de inhoud van de onder 4 tot en met 22 vermelde bewijsmiddelen overgenomen. De rechtbank had aan de bewezenverklaring van dit feit een extra bewijsoverweging gewijd, maar het hof heeft deze niet overgenomen. Wat dus resteert is dat op de telefoon van verdachte videofragmenten zijn aangetroffen waarop de vernieling van de ruit waarop de aangifte doelt zijn te zien. Uit de WhatsAppgesprekken kan worden afgeleid dat verdachte daar even een rondje aan het maken is en dat hij met iemand is, maar meer niet. De bewijsconstructie die het hof heeft opgezet is mijns inziens onvoldoende.
Het middel slaagt.
8.1. Het zesde middel keert zich tegen de veroordeling voor feit 7. Niet zou uit de gebezigde bewijsmiddelen zijn af te leiden dat er sprake was van diefstal in vereniging.
8.2. Als feit 7 (zaak: [a-straat 2]) is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 14 februari 2015 tot en met 16 februari 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [a-straat 1] heeft weggenomen een televisie, toebehorende aan [betrokkene 13], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak".
8.3. Blijkens de bijlage bij het bestreden arrest heeft het hof uit het vernietigde vonnis de inhoud van de onder 4 tot en met 22 vermelde bewijsmiddelen overgenomen. De rechtbank had aan de bewezenverklaring van dit feit een extra bewijsoverweging gewijd, maar het hof heeft deze niet overgenomen. De bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen 19 tot en met 22. Blijkens de aangifte zijn uit de woning [a-straat 2] te Rotterdam tussen zaterdag 14 februari 2015 te 13:00 uur en maandag 16 februari 2015 te 9:00 uur een LG 3D Smart TV en een aantal 3D-brillen weggenomen. Bewijsmiddel 21 geeft de inhoud weer van een WhatsAppgesprek waarin verdachte aangeeft dat hij een LG 3D tv heeft weggenomen en details geeft die ook in de aangifte zijn vermeld. Ook zijn in verdachtes iPhone afbeeldingen aangetroffen van twee mannen die een tv dragen op het Polderplein, een zijstraat van de [a-straat 1], welke afbeeldingen zijn genomen met de iPhone op 15 februari 2015 omstreeks 15:38 uur. Verdachte heeft ontkend en zich steeds beroepen op zijn zwijgrecht. Het hof heeft uit deze bewijsmiddelen kunnen afleiden dat verdachte deze diefstal in vereniging heeft gepleegd.
Het middel faalt.
9.1. Het zevende middel klaagt over de strafmotivering. Aan verdachte is een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie opgelegd maar deze is volgens de steller van het middel onvoldoende gemotiveerd.
9.2. Onder het hoofd "Procesgang" heeft het hof in het bestreden arrest het volgende opgenomen:
“In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1, 8, 9 en 10 ten laste gelegde vrij gesproken en ter zake van het onder 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 231 dagen, met aftrek van de tijd die is doorgebracht in voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden als nader in het vonnis omschreven. Daarnaast is aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie opgelegd. Voorts is omtrent de vordering en het beslag beslist ais nader vermeid in het vonnis waarvan beroep.”
9.3. Het middel keert zich tegen het volgende onderdeel van de strafmotivering van het hof:
“Het hof kan zich verenigen met hetgeen in het rapport staat vermeld, alsook met hetgeen op zitting naar voren is gebracht en zal om die reden niet overgaan tot het opleggen van een bijzondere voorwaarde.
Met inachtneming van de vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde, acht het hof de door rechtbank opgelegde straf - alles afwegende, gelet op de ernst van de feiten, een passende en geboden reactie. Om die reden zal het hof de straf die reeds door de rechtbank is opgelegd, opnieuw opleggen, zij het gelet op hef bovenstaande, zonder aan de straf bijzondere voorwaarden te koppelen.”
9.4. Volgens de steller van het middel blijkt uit HR 27 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2191 dat in de strafmotivering van een vrijheidsbenemende straf moet blijken dat het hof onder ogen heeft gezien dat straf wordt opgelegd die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt en dat die sanctie-oplegging wordt verbonden met de in de strafmotivering opgegeven redenen. Het hof heeft wel verwezen naar de straf die de rechtbank heeft opgelegd maar niet blijkt dat het hof onder ogen heeft gezien dat die straf vrijheidsbeneming met zich brengt. Daarom is artikel 359 lid 6 Sv geschonden.
9.5. Gelet op wat het hof heeft overwogen onder het hoofd "Procesgang" mist het middel feitelijke grondslag.
10.1. Het achtste middel klaagt dat de motivering van de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen iPhone van verdachte tekortschiet.
10.2. Het hof heeft in zijn arrest onder het hoofd 'Beslag' het volgende opgenomen:
"De inbeslaggenomen iPhone zal verbeurd verklaard worden, aangezien deze aan verdachte toebehoort en met behulp waarvan de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd;
immers heeft verdachte telkens met dit communicatiemiddel contact gehouden met de medeverdachten over de bewezen verklaarde feiten en gegevens over de bewezen verklaarde feiten hierin opgeslagen."
10.3. Vatbaar voor verbeurdverklaring zijn onder meer voorwerpen met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid. Reeds kennisneming van een enkel bewijsmiddel, nr. 3, weerlegt de stelling van het middel dat de iPhone van verdachte niet voor verbeurdverklaring in aanmerking komt.
Het middel faalt.
11. Het vierde en het vijfde middel zijn terecht voorgesteld. De overige middelen falen en kunnen naar mijn oordeel met de aan artikel 81 RO ontleende motivering worden verworpen. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.
12. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het betreft de beslissingen over de feiten 4 en 5 en de strafoplegging behoudens de verbeurdverklaring, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag teneinde in zoverre op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 29‑05‑2018
HR 2 december 1935, NJ 1936/250 m.nt. W.P. (geweerarrest) over de overgang van controle naar opsporing. Zie ook HR 13 mei 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF5705, NJ 2003/471.
Bewijsmiddel 5 begint met de mededeling dat [A] en [verdachte] op 6 december 2014 zijn aangehouden. De telefoons van [verdachte] zijn toen inbeslaggenomen. Daarmee is niet te rijmen dat de politie de inhoud van WhatsApp gesprekken van 26 december 2014 op een van die telefoons aantreft. Uit bewijsmiddel 7 blijkt echter dat de telefoons in beslag zijn genomen bij de aanhouding op 26 februari 2015. Bewijsmiddel 5 ware verbeterd te lezen.
HR 11 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9130, NJ 2006/393 m.nt. Buruma, rov. 3.8.4.d.
A.J.A. van Dorst, Cassatie in strafzaken, Deventer: Kluwer 2015 (achtste druk), p. 278, 289. Zie bijv. HR 6 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0863, NJ 2013/144 m.nt. Reijntjes.