Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/49
Bewezenverklaring voorbedachte raad bij moord ontoereikend gemotiveerd.
HR 10-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1754
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 december 2013
- Magistraten
Mrs A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/02982
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1754, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1780, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑01‑2013
- Wetingang
Art. 289 Sr
Essentie
Moord. Na een ruzie over drugs, gaan verdachte en zijn medeverdachte, beide gewapend met een vuurwapen, achter het latere slachtoffer aan, slaan hem op zijn hoofd en schoppen hem, waarna de medeverdachte twee keer op het slachtoffer schiet. ‘s Hofs oordeel dat bij verdachte sprake was van voorbedachte raad is ontoereikend gemotiveerd, nu de gang van zaken de reële mogelijkheid open laat dat sprake was van een spontaan ontstane ruzie over drugs, welke ruzie in korte tijd escaleerde, waarbij het besluit tot levensberoving eerst in een latere fase is genomen, terwijl niet duidelijk is in welke zin het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.