Einde inhoudsopgave
Besluit artikel 10a Wet Vpb 1969
2 Artikel 10a Wet Vpb 1969 en fraus legis
Geldend
Geldend vanaf 15-06-2024
- Bronpublicatie:
30-05-2024, Stcrt. 2024, 17476 (uitgifte: 14-06-2024, regelingnummer: 2024-12473)
- Inwerkingtreding
15-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2024, Stcrt. 2024, 17476 (uitgifte: 14-06-2024, regelingnummer: 2024-12473)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Fiscaal bestuursrecht / Fraus legis en richtige heffing
Artikel 10a Wet Vpb 1969 gaat vooraf aan artikel 15b Wet Vpb 1969 (vanaf 1 januari 2019), de artikelen 12aa Wet Vpb 1969 e.v., de artikelen 15bd Wet Vpb 1969 e.v. (vanaf 1 januari 2020) en aan de artikelen 13l en 15ad Wet Vpb 1969 (tot 1 januari 2019).
Artikel 10a Wet Vpb 1969 is voor een deel codificatie van fraus legis jurisprudentie. Uit vaste jurisprudentie nadien volgt dat die codificatie in voorkomende gevallen niet in de weg staat aan toepassing van het leerstuk van fraus legis op renteaftrekconstructies.1.
Aftrek van rentelasten als bedoeld in artikel 10a Wet Vpb 1969 kan niet worden geweigerd op grond van het leerstuk van fraus legis ten aanzien van artikel 10a Wet Vpb 1969, als een geslaagd beroep is gedaan op de zogenoemde dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a, derde lid, onderdeel a, Wet Vpb 1969.2. In voorkomende gevallen kunnen de rentelasten echter niet aftrekbaar zijn op grond van het leerstuk van fraus legis ten aanzien van de Wet Vpb 1969 als geheel.3.
Artikel 10a Wet Vpb 1969 ziet onder meer op schulden die zijn ontstaan in verband met aandelentransacties met of door verbonden lichamen of verbonden natuurlijke personen. Activa-passivatransacties vallen in beginsel niet onder artikel 10a, eerste lid, Wet Vpb 1969. Wel kunnen de rentelasten dan op basis van het leerstuk van fraus legis niet aftrekbaar zijn.4.
Het leerstuk van fraus legis kan ook van toepassing zijn als rentelasten worden afgezet tegen gekochte winsten of anderszins op gekunstelde wijze tot stand gekomen voordelen. Dat sprake is van (uiteindelijk) extern ingeleende gelden of een eventuele compenserende heffing over de rentebate staat hieraan niet in de weg.5.
Ook als voor het bereiken van op zichzelf beschouwd zakelijke doeleinden rechtshandelingen worden gebezigd die voor het bereiken van die doeleinden niet noodzakelijk zijn, kunnen rentelasten op grond van het leerstuk van fraus legis niet aftrekbaar zijn.6.
Voetnoten
HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB5195; HR 1 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7073; HR 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:638; HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1152 en HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1086.
HR 3 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:330.
HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1152; HR 15 juli 2022, ECLI:HR:2022:1086; Gerechtshof Amsterdam 6 juni 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1305 en Gerechtshof Den Haag 30 augustus 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:1820.
HR 1 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7073.
HR 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:638 en HR 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1102.
HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1152.