Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/994
Subjectieve voorwaarden voor oplegging van geldboete. Gevolgen van juridisch advies of van besluit van nationale mededingingsautoriteit. Mogelijkheid voor nationale mededingingsautoriteit om inbreuk op mededingingsrecht van de Europese Unie vast te stellen zonder geldboete op te leggen.
HvJ EU 18-06-2013, ECLI:EU:C:2013:404 (Bundeswettbewerbsbehörde/Schenker)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
18 juni 2013
- Magistraten
V. Skouris, K. Lenaerts, A. Tizzano, R. Silva de Lapuerta, M. Ilešič, M. Berger, E. Juhász, U. Lõhmus, E. Levits, A. Ó Caoimh, J.-C. Bonichot, J.-J. Kasel, M. Safjan, D. Šváby, A. Prechal
- Zaaknummer
C-681/11
- Conclusie
A-G J. Kokott
- Roepnaam
Bundeswettbewerbsbehörde/Schenker
- Vakgebied(en)
EU-recht / Rechtsbescherming
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2013:404, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 18‑06‑2013
- Wetingang
Uitleg van artikel !01 VWEU (kartelverbod)
Essentie
Bundeswettbewerbsbehörde en Bundeskartellanwalt (Oostenrijk) tegen Schenker & Co. AG, e.a.
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) bij beslissing van 5 december 2011.
Subjectieve voorwaarden voor oplegging van geldboete. Gevolgen van juridisch advies of van besluit van nationale mededingingsautoriteit. Mogelijkheid voor nationale mededingingsautoriteit om inbreuk op mededingingsrecht van de Europese Unie vast te stellen zonder geldboete op te leggen.
Art. 101 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat een onderneming die op deze bepaling inbreuk heeft gemaakt, niet aan de oplegging van een geldboete kan ontkomen wanneer de inbreuk het gevolg is van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.