Einde inhoudsopgave
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/5.5.1
5.5.1 Toepassingsgebied (i): andersoortige fouten
B. Bierens, datum 23-03-2009
- Datum
23-03-2009
- Auteur
B. Bierens
- JCDI
JCDI:ADS588776:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht (V)
Voetnoten
Voetnoten
HR 5 september 1997, NJ 1998, 437 m.nt. PvS en JOR 1997, 102 m.nt. E.W.J.H. de Liagre Bfhl en N.E.D. Faber (`Ontvanger-Hamm q.q.'). Aan de lagere jurisprudentie ontleende vergelijkbare voorbeelden: Pres. Rb. Groningen 17 september 1998, JOR 1999, 14 m.nt. G.A.J. Boekraad (`Kollum-Van der Molen q.q.'): doorstart na een faillissement, afnemers van de nieuwe vennootschap betalen per abuis via de bankrekening van de failliet. Vordering tot restitutie toegewezen; Rb. Arnhem 9 maart 2000, JOR 2000, 245 (`Ontvanger-Houwen q.q.'): de Ontvanger betaalt twee bedragen op de rekening van een failliet. Het betreffende rekeningnummer was eerder toegewezen geweest aan de rechthebbende, maar deze had de rekening opgeheven. Het rekeningnummer was daarna toebedeeld aan de failliete vennootschap. Vordering tot restitutie toegewezen; Hof 's-Hertogenbosch 12 augustus 2003, JOR 2003, 268 (Wan Dooren q.q.-Craenen c.s.'): betaling bij vergissing voldaan op bankrekening van failliet, die echter was gelieerd met schuldeiser. Debiteur onderhoudt met beide vennootschappen een zakelijke relatie. Vordering tot restitutie toegewezen.
Van der Werff q.q.-BLG, to. 3.3.3., slot
HR 6 juli 1999, NJ 1999, 740. Dit geval voltrok zich buiten het faillissement van de rekeninghouder.
Rb. Alkmaar 2 maart 2000 en 14 februari 2001, JOR 2001, 102 (`Reacon-Breederveld q.q.'). Vordering tot restitutie afgewezen.
Ktr. Hilversum 23 februari 2000, JOR 2000, 88 (`Krehalon-Bouwman q.q.'). Volgens de kantonrechter was sprake van 'een hardnekkigheid die bij de spreekwoordelijke ezel zelfs niet voorkomt'.
Rb. Utrecht 25 februari 2004, JOR 2004, 147 (Wan der Lubbe-Warringa q.q.').
Ik begin met een opmerking over het toepassingsgebied van het arrest. Een fout kan, zoals in Ontvanger-Hamm q.q. aan de orde was, tot gevolg hebben dat geld naar een verkeerde rekening wordt overgeschreven.1 De regel van OntvangerHamm q.q. beperkt zich echter niet tot fouten ten aanzien van de persoon dan wel diens rekening waaraan geld wordt overgeschreven. De Hoge Raad noemt dit immers als een 'voorbeeld' van een mogelijke vergissing. In Van der Werff q.q.BLG noemde de Hoge Raad nog twee andere voorbeelden, te weten het bij vergissing voor de tweede maal betalen van een reeds door een eerdere betaling tenietgegane schuld of een zodanige discrepantie tussen de betaling en de schuld dat daaruit zonder enige twijfel kan worden afgeleid dat de betaling van dit bedrag op een verschrijving of andere vergissing berust.2 In de lagere jurisprudentie zijn dergelijke gevallen te vinden: een rekeninghouder kan zich vergissen in de omvang van het te betalen bedrag door een komma verkeerd te plaatsen.3 Een schuld kan per abuis twee keer betaald worden aan een failliet, terwijl deze betaling slechts één van beide keren verschuldigd was. De factuur bleek bij nader inzien eerder voldaan.4 Ook blijkt het mogelijk tot twee keer toe aan dezelfde failliet te betalen, terwijl in beide gevallen niets verschuldigd was.5 In de uitspraak Van der Lubbe-Warringa ging het eveneens om een dubbele betaling, die echter door twee verschillende partijen werd gedaan.6