RvdW 2018/828
EEX-Verordening; art. 5, punt 1; EEX-Verordening II; art. 7, punt 1; alternatieve bevoegdheid inzake verbintenissen uit overeenkomsten; formeel toepassingsgebied; begrip ‘verbintenissen uit overeenkomst’; overeenkomst tot verstrekking van diensten; begrip ‘plaats van uitvoering’; vordering krachtens Verordening compensatieregeling luchtvaartpassagiers ingesteld tegen luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, maar niet op het grondgebied van een lidstaat is gevestigd of waarmee passagiers geen contractuele band hebben; rechtstreeks aansluitende vluchten uitgevoerd door verschillende luchtvaartmaatschappijen
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
7 maart 2018
- Magistraten
L. Bay Larsen, J. Malenovský, M. Safjan, D. Šváby, M. Vilaras
- Zaaknummer
C-274/16
- Conclusie
A-G M. Bobek
- Roepnaam
flightright
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2018:160, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 07‑03‑2018
ECLI:EU:C:2017:787, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 19‑10‑2017
- Wetingang
Art. 5 punt 1 Brussel I; art. 7 punt 1 Brussel I-bis; Verordening (EG) 261/2004
Essentie
Flightright GmbH tegen Air Nostrum, Líneas Aéras del Mediterráneo SA (C-274/16).
Roland Becker tegen Hainan Airlines Co. Ltd (C-447/16).
Mohamed Barkan e.a. tegen Air Nostrum, Líneas Aéras del Mediterráneo SA (C-448/16).
Verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland) en door het Bundesgerichtshof (Duitsland) bij beslissingen van 3 mei 2016 (C-274/16) en 14 juni 2016 (C-447/16 en C-448/16).
EEX-Verordening; art. 5, punt 1; EEX-Verordening II; art. 7, punt 1; alternatieve bevoegdheid inzake verbintenissen uit overeenkomsten; formeel toepassingsgebied; begrip ‘verbintenissen uit overeenkomst’; ...