Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/812
Falende bewijsklachten met betrekking tot medeplegen en opzet van verdachte op verkorting rechten schuldeisers. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
HR 26-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:993
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 juni 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/05697
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:993, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:673, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑05‑2018
Essentie
Falende bewijsklachten met betrekking tot medeplegen en opzet van verdachte op verkorting rechten schuldeisers. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
26 juni 2018
Strafkamer
nr. S 16/05697
SA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 16 november 2016, nummer 21/001677-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1950.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1. Het hof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij arrest van 16 november 2016 verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep ter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.