Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/917
Herstelarrest hof mist juridische grondslag.
HR 06-07-2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ7243
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juli 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/00167
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BJ7243
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BJ7243, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑07‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BJ7243, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑09‑2009
- Wetingang
Essentie
Nu de door het hof in ‘het herstelarrest’ genoemde ‘omissie’ — kort gezegd het zonder rechtsgrond koppelen van vervangende hechtenis aan een toegewezen vordering van een benadeelde partij — niet een onmiddellijk kenbare fout, verschrijving of verrekening betrof, stond het het hof niet vrij een ‘herstelarrest’ te wijzen. Dat arrest moet in cassatie buiten beschouwing blijven.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch van 24 december 2007, nummer 20/001594-07, in de strafzaak tegen: R. adv. mr. J.C. Oudijk te Venlo.