Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/929
Grondslagverlating vrijspraak wederrechtelijk binnendringen cfm art. 138 Sr.
HR 06-07-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM5282
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juli 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
09/00596
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BM5282
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM5282, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑07‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM5282, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑05‑2010
- Wetingang
Sv art. 138
Essentie
Het betreden van een flatgebouw nadat aan de betrokkene een schrijven is uitgereikt met de strekking dat hem de toegang daartoe is ontzegd, levert in beginsel wederrechtelijk binnendringen in de zin van art. 138 Sr op. De omstandigheid dat ‘nu bij eerdergenoemde vordering de toegang voor de periode van een jaar wordt ontzegd, niet met de gewenste nauwkeurigheid getoetst kan worden of de rechthebbende ook op het in de tenlastelegging genoemde tijdstip redelijkerwijs kon en mocht bepalen dat deze persoon wederrechtelijk in de flat is binnengedrongen’, maakt dat niet anders. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.