Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/5.6.5.2
5.6.5.2 Bescherming tegen misleidende informatie in het BW
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS443336:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
HR 27 november 2009, ECLI:NLHR:2009:BH2162, NJ 2014/414, RvdW 2009/1403, JOR 2010/ 43 (World Online), zie r.o. 4.10.2.
Zie ook par. 4.5.3.2.
HR 27 november 2009, ECLI:NLHR:2009:BH2162 (World Online).
HR 27 november 2009, ECLI:NLHR:2009:BH2162 (World Online), r.o. 4.10.4.
Zie de arresten van HR 5 juni 2009, ECLINL:HR:2009:BH2815, NJ 2012/182 (De Treek/Dexia), r.o. 4.4.4; HR 5 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2811, NJ 2012/183 (Levob), r.o. 4.4.6.
HR 5 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2815, NJ 2012/182 (De Treek/Dexia), zie r.o. 4.5.3 en HR 5 juni 2009, ECLI:NL:HR2009:BH2922, NJ 2012/184 (GeSP/Aegon), zie r.o . 4.3.5.
HvJ EG 16 juli 1998, ECLI:EU:C:1998:369, NJ 2000/372 (Gut Springheide).
HR 27 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2162 (World Online), NJ 2014/414, r.o. 4.10.4.
HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:178, NJ 2015/377, m.nt. S.D. Lindenbergh(Stichting Loterijverlies nl)
De problematiek van de misleidende reclame is in het BW te vinden in de afdeling over oneerlijke handelspraktijken (artikel 6:193a e.v. BW). Ook artikel 6:194 BW is een nadere uitwerking van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) betreffende misleidende mededelingen. Sinds de inwerkingtreding van de Wet oneerlijke handelspraktijken in 2008 is dit artikel niet meer voor consumenten bedoeld, maar slechts voor concurrenten. Het World Online-arrest en de effectenleasearresten zijn gewezen onder oud recht, maar zijn nog relevant als het gaat om oneerlijke handelspraktijken onder artikel 6:193 ev. BW.1
In artikel 6:193c BW wordt een handelspraktijk gedefinieerd als misleidend indien informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, al dan niet door de algemene presentatie van de informatie (artikel 6:193c lid 1 BW). Een handelspraktijk is eveneens misleidend als verwarring wordt geschapen ten aanzien van het product, de handelsmerken, handelsnamen of andere onderscheidende kenmerken van een concurrent of doordat concreet en kenbare verplichtingen die in een gedragscode zijn neergelegd en waaraan de handelaar zich heeft gecommitteerd, niet worden nageleefd (artikel 6:193c lid 2 BW).
Een handelspraktijk is ook misleidend als er sprake is van een misleidende omissie (artikel 6:193d BW). Een misleidende omissie is een handelspraktijk waarbij essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit te nemen, wordt weggelaten, waardoor de gemiddelde consument een besluit neemt dat hij anders niet had genomen (artikel 6: 193d lid 2 BW). Dit geldt ook voor essentiële informatie die verborgen wordt gehouden of op onduidelijke wijze wordt gepresenteerd. In artikel 6:193g BW is een lijst met handelspraktijken neergelegd die onder alle omstandigheden misleidend zijn.2
Uit het arrest World Online volgt dat een mededeling misleidend en derhalve onrechtmatig is, als de onjuistheid of onvolledigheid van de mededeling van voldoende materieel belang is om de ‘maatman-belegger’ te kunnen misleiden.3 Niet is vereist dat de belegger daadwerkelijk kennis genomen heeft van of daadwerkelijk beïnvloed is door de mededeling. De context waarin de bestreden uitlatingen werden gedaan en het medium waarmee dit geschiedde, is van belang.4 Zo komt de Hoge Raad in de effectenlease-uitspraken op grond van artikel 6:194 (oud) BW tot het oordeel dat voor degenen die zich redelijke inspanningen getroost hebben uit het verschafte materiaal voldoende duidelijk moet zijn geweest dat sprake was van een lening, dat hierover rente was verschuldigd, dat met de leensom voor risico van de belegger werd belegd in effecten en dat het geleende bedrag terugbetaald moest worden.5 Van een consument mag worden verwacht dat hij zich redelijke inspanningen getroost om de betekenis van de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichtingen en risico’s te doorgronden. Verder wordt overwogen dat in de brochures opgenomen aanprijzingen, loftuitingen en voorbeelden in dat licht moeten worden beschouwd.6 Deze maatstaf is ontleend aan het arrest van het Hof van Justitie inzake Gut Springheide.7
In het kader van de omvang van de schade komt aan de orde of en zo ja in hoeverre de belegger bij het nemen van zijn beleggingsbeslissing daadwerkelijk door de misleidende mededeling is beïnvloed en als gevolg daarvan is benadeeld.8 Zo oordeelt in de World Online-zaak de Hoge Raad dat er inderdaad sprake is van misleiding. Ook in het arrest Staatsloterijverlies oordeelt de Hoge Raad dat de gemiddelde algemene consument is misleid of kon worden misleid.9 In de effectenlease-uitspraken komt de Hoge Raad tot het oordeel dat er geen sprake is van misleiding in de zin van artikel 6:194 BW (oud).