Derdenbeslag
Einde inhoudsopgave
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/7.2.2.4:7.2.2.4 HR 2 november 1984, NJ 1985, 528 (Centraal Beheer/Rentekas)
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/7.2.2.4
7.2.2.4 HR 2 november 1984, NJ 1985, 528 (Centraal Beheer/Rentekas)
Documentgegevens:
Mr. L.P. Broekveldt, datum 31-03-2003
- Datum
31-03-2003
- Auteur
Mr. L.P. Broekveldt
- JCDI
JCDI:ADS400446:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Overigens heeft zowel A-G Franz in zijn Conclusie bij dit arrest (onder 2, slot) als Haardt in zijn noot (onder 3) erop gewezen, dat de cessie zoals hier geëffectueerd jegens Centraal Beheer wél eens paulianeus zou kunnen zijn. Daarop was in de feitelijke instanties echter geen beroep gedaan.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
444. Tien jaar later is in bovengenoemde zaak nog een poging ondernomen om de Hoge Raad te laten terugkomen op hetgeen hij in zijn arrest van 1974 had beslist, echter zonder succes. In 1984 heeft de Hoge Raad zijn hiervoor (nr. 442) onder (c) en (d) weergegeven regels kort en bondig herhaald. In dat geval was overigens geen sprake van beperking of gedeeltelijke opheffing van het door Rentekas ten laste van Eurohome onder Gemeenschappelijk Eigendom gelegde (conservatoire) beslag. Na dit door Rentekas gelegde eerste derdenbeslag, is tussen haar en Eurohome een dading gesloten, in het kader waarvan door Eurohome (o.m.) de beslagen vordering op Gemeenschappelijk Eigendom was gecedeerd aan Rentekas. Daarna zijn door Centraal Beheer op verschillende tijdstippen ten laste van Eurohome eveneens onder Gemeenschappelijk Eigendom (conservatoire) derdenbeslagen gelegd. De 'beperking' van de voor verhaal vatbare vordering van Eurohome op Gemeenschappelijk Eigendom, was in dit geval dus gegoten in de vorm van cessie van die vordering aan de eerste beslaglegger Rentekas, die daardoor tevens eigenaar/cessionaris van die vordering was geworden.
De vraag die door Centraal Beheer uiteindelijk aan de Hoge Raad werd voorgelegd was of ook déze wijze van verhaalsbeperking, in het licht van het arrest uit 1974, door de beugel kon. De Hoge Raad heeft die vraag als volgt bevestigend beantwoord:
'Het eerste onderdeel miskent, dat voor de vraag waarin de latere beslagleggers ingevolge art. 754 Rv. gaan meedelen, bepalend is de omvang van het eerdere beslag ten tijde dat het latere beslag gelegd werd, en dat er geen reden is om aan te nemen dat de eerdere beslaglegger het beslag niet in omvang zou kunnen beperken voordat andere beslagen zijn gelegd. In dit geval heeft, zoals het hof heeft vastgesteld, een zodanige beperking plaatsgevonden doordat Rentekas, voordat Centraal Beheer haar beslagen had gelegd, de vordering van Eurohome op Gemeenschappelijk Eigendom aan zich had laten cederen.'
De beperking van het eerste beslag was in dit geval op de meest effectieve wijze gerealiseerd, namelijk door de beslagen vordering vóór het tweede beslag - door cessie ervan1 - uit het vermogen van Eurohome als beslagdebiteur te doen verwijderen en direct in handen te brengen van de eerste beslaglegger Rentekas, maar nu als eigenaar van die vordering. Risico's als hiervoor (nr. 443) beschreven, kunnen zich dan niet voordoen. Ten slotte dient nog bedacht te worden dat de uitkomst van dit arrest onder het huidige recht niet anders zou zijn: ook dán zou Centraal Beheer ten tijde van het door haar gelegde beslag rechtens niet meer een vordering van Eurohome op Gemeenschappelijk Eigendom als beslagobject hebben aangetroffen.