Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/II.3.1.5
II.3.1.5 Vermindering van het kapitaalbeslag
M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS356376:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Zie Rosenthal & Ocampo 1988, p. 6-7.
Zie nrs. 36 en 46. Hierbij zij opgemerkt dat de rating agencies de kredietwaardigheid van een originator aan de hand van hun eigen criteria beoordelen. Het feit dat de vorderingen overeenkomstig de toepasselijke accountancystandaarden en/of de criteria van toezichthouders (zie hierna) van de balans mogen worden verwijderd, zegt in beginsel niets over de vraag of ook de rating agencies bereid zijn geen acht meer te slaan op het kredietrisico dat aan de vorderingen is verbonden. Of een securitisation tot een voldoende risico-overdracht heeft geleid, wordt door de rating agencies beoordeeld onafhankelijk van de jaarrekeningrechtelijke of toezichtstechnische behandeling van de transactie. Zie Fitch Ratings, Banks, Bank securitisation: IFRS versus Basel II – Risk transfer revealed, July 2006, p. 13; Fitch Ratings, Banks, Securitization and banks, A reiteration of Fitch’s view of securitization’s effect on bank ratings in the new context of regulatory capital and accounting reform, February 2004 en Fitch Ratings, Structured Finance, Europe: the impact of securitisation on corporates’ unsecured ratings, October 2002.
Dit zijn de posten waartegenover de financiële onderneming een bepaalde mate van kapitaal moet aanhouden.
Zie art. 84 Besluit prudentiële regels Wft en voor de vraag wanneer dat het geval is: artikelen 3 en 7 Regeling securitisaties Wft 2010. Vgl. ook: art. 95 en bijlage IX (Securitisatie) van Richtlijn 2006/48/EG, Pb.EU L 177/1 e.v. (herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid).
Regeling van DNB van 26 oktober 2010 houdende nadere regels inzake securitisaties, Stcrt. 2010, nr. 17098. Zie over deze regeling: Analbers 2011, p. 50 e.v.
Vgl. beknopt en nog met betrekking tot de oude Regeling solvabiliteitseisen voor het kredietrisico (hoofdstuk 6): Van ’t Westeinde 2010, p. 194 e.v. Vgl. voorts: Fitch Ratings, Banks, Bank securitisation: IFRS versus Basel II – risk transfer revealed, July 2006 en Fitch Ratings, Credit Policy, Basel II: bottom-line impact on securitization markets, September 2005.
Zie Alink, Bruggink & Van der Harst 1998, p. 20.
Zie voor een vergelijking van de regels van het tweede kapitaalakkoord van Bazel (Bazel II) en IFRS: Fitch Ratings, Banks, Bank securitisation: IFRS versus Basel II – risk transfer revealed, July 2006.
Vgl. Cavenagh 2007, p. 15 e.v.; Smith 2007; Fitch Ratings, Banks, Bank securitisation: IFRS versus Basel II – risk transfer revealed, July 2006 en Fitch Ratings, Credit Policy, Basel II: bottom-line impact on securitization markets, September 2005.
47. ‘Economic’ en ‘regulatory capital relief’. Zoals hiervoor reeds opgemerkt, worden alle activa van de originator gefinancierd met een mix van eigen en vreemd vermogen. Indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, hoeft de originator tegenover de geëffectiseerde vorderingen geen eigen vermogen meer aan te houden. Een deel van het eigen vermogen valt vrij en kan alternatief en mogelijk meer winstgevend worden aangewend. Dit kan leiden tot een verbetering van het rendement op het eigen vermogen, wat een gunstige invloed kan hebben op de beurskoers van de originator. Securitisation stelt de originator in staat aan solvabiliteitseisen te voldoen en voorkomt de noodzaak om het (relatief dure) eigen vermogen uit te breiden. Dit impliceert een kostenbesparing.1
Onderscheiden kan worden in ‘economic capital relief’ en ‘regulatory capital relief’. Economic capital betreft de vermogenseisen die de kapitaalmarkt en rating agencies aan een originator stellen. Teneinde voldoende solvabel te zijn dient de originator tegenover zijn activa een bepaalde mate van eigen vermogen aan te houden. De activa leggen aldus een zekere mate van beslag op het eigen vermogen. Een verslechtering van de solvabiliteit kan tot gevolg hebben dat de originator meer rente moet gaan betalen over zijn financieringen of dat hij wordt ‘gedowngrade’ door de rating agencies. Securitisation kan dit voorkomen. Mits de verkoop en overdracht van de activa aan bepaalde voorwaarden voldoen, hoeft de originator daarvoor immers geen, of minder, eigen vermogen aan te houden. Voor een vrijval van een deel van het ‘economic capital’ is in de regel vereist dat de vorderingen overeenkomstig de toepasselijke accountancystandaarden voor ‘derecognition’ in aanmerking komen en dat het SPV niet met de originator behoeft te worden geconsolideerd. Daarvoor is nodig dat de originator het merendeel van de risico’s en opbrengsten van de activa overdraagt aan een onafhankelijk SPV.2
Regulatory capital ziet op de solvabiliteitseisen die toezichthouders stellen aan financiële ondernemingen, zoals kredietinstellingen, verzekeraars en beleggingsinstellingen. Ook deze solvabiliteitsvereisten houden in dat financiële ondernemingen een bepaalde mate van kapitaal moeten aanhouden ter afdekking van de kredietrisico’s die aan hun financiële activa zijn verbonden.3 Hiermee wordt een buffer gecreëerd waarmee kredietverliezen kunnen worden opgevangen. Dit bevordert de stabiliteit van het financiële systeem.
Voor financiële ondernemingen kan securitisation een belangrijk instrument zijn om het beslag dat financiële activa op het kapitaal leggen te verminderen. Het is een financiële onderneming namelijk toegestaan de geëffectiseerde vorderingen buiten de berekening van risicogewogen posten te houden,4 indien een aanzienlijk deel van het aan de vorderingen verbonden kredietrisico is overgedragen aan derden5 en bovendien aan bepaalde aanvullende voorwaarden wordt voldaan. Voor financiële ondernemingen die onder prudentieel toezicht staan van DNB zijn deze aanvullende voorwaarden neergelegd in de Regeling securitisaties Wft 2010,6 in het bijzonder de artikelen 4 en 5.7 Indien de financiële onderneming het vrijgevallen eigen vermogen vervolgens aanwendt voor de financiering van activa met een lagere solvabiliteitsweging, dan verbetert daardoor de vermogenspositie van de onderneming, hetgeen, zoals vermeld, kan leiden tot een verbetering van het rendement op het eigen vermogen.8 Of een financiële onderneming in aanmerking komt voor een ‘regulatory capital relief’ staat overigens los van de vraag of de vorderingen overeenkomstig de toepasselijke accountancystandaarden van de commerciële balans van de originator mogen worden verwijderd.9
Tot slot zij opgemerkt dat de aangescherpte (internationale) accountancystandaarden en de meer verfijnde kapitaaleisen van het tweede Bazelse kapitaalakkoord (Bazel II), waarschijnlijk met zich brengen dat voor veel handels- en financiële ondernemingen een vermindering van het kapitaalbeslag, veel minder dan in het verleden, een motief is om vorderingenportefeuilles te effectiseren.10 De verfijnde kapitaaleisen van Bazel II leiden ertoe dat banken tegenover kredietvorderingen met een laag risico minder kapitaal hoeven aan te houden dan onder Bazel I het geval was (het ‘regulatory capital’ zal meer in overeenstemming zijn met het ‘economic capital’). Dit betekent dat banken onder het huidige kapitaalregime minder reden hebben om kredietvorderingen met een laag risico te effectiseren. Securitisations zullen dan ook minder voor kapitaalarbitrage worden toegepast. Dit neemt echter niet weg dat een vermindering van het solvabiliteitsvereiste ook tegenwoordig nog een motief voor een securitisationtransactie kan zijn.