Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/II.10
II.10 Financial support
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS362450:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Zie nr. 105.
Vanuit een oogpunt van kosten is het efficiënt om credit enhancement toe te passen, zolang de vermindering van de rentelasten als gevolg van de hogere rating groter is dan de kosten van de credit enhancement.
Zie uitvoerig: Securitization of financial assets 1996, hoofdstuk 8.
Denk bijvoorbeeld aan het geval dat hypotheekleningen met een (juridische) looptijd van 20 of 30 jaren worden geherfinancierd met de uitgifte van MBS met een looptijd van 5 of 10 jaar.
Zie uitvoerig: Securitization of financial assets 1996, hoofdstuk 8.
Afhankelijk van de precieze structurering geldt dit bijvoorbeeld voor overcollateralisation van het SPV, een achterstellingsstructuur en het gebruik van reserve funds.
162. Credit enhancement. Als gevolg van de overdracht van de vorderingenportefeuille aan het SPV is ook het aan de vorderingen verbonden debiteurenrisico op het SPV overgegaan. Het SPV is blootgesteld aan het risico dat een aantal debiteuren niet in staat blijkt zijn financiële verplichtingen te voldoen (het insolventierisico). Aangezien de vorderingenportefeuille voor het SPV in beginsel de enige bron van inkomsten is om aan zijn verplichtingen onder de ABS te voldoen, zijn het vanuit een economisch oogpunt uiteindelijk de investeerders in de ABS voor wiens rekening het debiteurenrisico komt. Het aan de vorderingen verbonden debiteurenrisico zal voor investeerders een belangrijk aandachtspunt zijn.
Zoals hiervoor al is gebleken zullen ook de rating agencies trachten de omvang van het debiteurenrisico vast te stellen. Bij het toekennen van een rating aan de ABS zullen de rating agencies een onderzoek instellen naar de kredietkwaliteit van de vorderingenportefeuille.1 In de meeste gevallen is deze niet voldoende om de hoogste ratings aan de ABS toe te kunnen kennen. Teneinde een hoge rating niettemin mogelijk te maken worden er meestal bepaalde voorzieningen getroffen binnen de transactiestructuur of gaat het SPV bepaalde overeenkomsten aan met derden, die erop zijn gericht de kredietwaardigheid van het SPV te verhogen. Dit wordt aangeduid met de term credit enhancement. Credit enhancement maakt het mogelijk om aan (bepaalde tranches van) de ABS een hogere rating toe te kennen – voor de meest senior ABS meestal: AAA – dan mogelijk geweest zou zijn op basis van enkel de onderliggende activaportefeuille.2 De meest voorkomende vormen van credit enhancement zijn de volgende:3
overcollateralisation: de overdracht van activa aan het SPV met een grotere (nominale) waarde dan de omvang van de verplichtingen van het SPV onder de ABS;
‘senior-subordinated’ structuur: de uitgifte door het SPV van een of meer achtergestelde klassen van ABS (tranching);
reserve fund: de vorming in het SPV van een reserve met liquide middelen;
garantstellingen door derden;
pool insurance: een vorm van kredietverzekering.
163. Liquidity support. Niet alleen kredietverliezen kunnen liquiditeitstekorten bij het SPV veroorzaken. Liquiditeitstekorten kunnen ook het gevolg zijn van het feit dat schuldenaren, bijvoorbeeld vanwege tijdelijke financiële problemen, later betalen dan op de tijdstippen waartoe zij contractueel gehouden zijn. Liquiditeitstekorten kunnen daarnaast verband houden met de transactiestructuur. In veel gevallen is het niet mogelijk en vaak ook niet wenselijk – gelet op het bereiken van een bepaalde gewenste ‘investor base’ – om de ABS wat betreft de betalingskenmerken precies te laten aansluiten bij de onderliggende vorderingenportefeuille. Er is dan sprake van een ‘asset-liability mismatch’. Zo kunnen bijvoorbeeld verschillen tussen de ABS en de onderliggende vorderingen wat betreft looptijden en betaaldagen tot tijdelijke liquiditeitstekorten leiden die moeten worden ondervangen wil het SPV aan zijn verplichtingen kunnen voldoen.4 Dit geschiedt door middel van liquidity support van het SPV. Het gaat daarbij om soortgelijke technieken als bij de credit enhancement.5 Denk bijvoorbeeld aan een liquiditeitsfaciliteit waaronder het SPV gelden kan opnemen teneinde tijdelijke liquiditeitstekorten te overbruggen. Een belangrijk verschil met ‘credit enhancement’ is evenwel dat een ‘liquidity provider’ in de regel niet het insolventierisico van de onderliggende vorderingen overneemt. Overigens zij opgemerkt dat met een aantal vormen van credit enhancement tevens liquiditeitssteun aan de transactie wordt geboden.6
164. Hedging. Tot slot kunnen de risicokarakteristieken van de onderliggende vorderingen afwijken van de risicokenmerken van de ABS. Zo kan het SPV zijn blootgesteld aan een rente en/of valutarisico doordat de geëffectiseerde vorderingen aan een andere rentevoet zijn onderworpen of in een andere valuta luiden dan de ABS. Dergelijke risico’s kunnen worden ondervangen met behulp van hedgingtechnieken, zoals rente- en valutaswaps.
165. Financial support. De overeenkomsten en voorzieningen die het SPV treft in het kader van de credit enhancement, liquidity support en hedging worden samen wel aangeduid met de term ‘financial support’. In hoofdstuk III zal uitvoerig worden ingegaan op de verschillende risico’s die zich in een securitisation kunnen voordoen en op de wijzen waarop deze risico’s met behulp van financial support kunnen worden ondervangen of gemitigeerd.