Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/II.3.1.6
II.3.1.6 Risicobeheersing
M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS356378:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Zie voor de verschillende vormen van debiteurenrisico’s die kunnen worden onderscheiden, hierna: § II.2.
Over het algemeen is de ‘first loss protection’ gerelateerd aan het historisch wanbetalingspercentage in de portefeuille. Zie ook hierna: nr. 304. In geval van de securitisation van rentedragende vorderingen wordt de positieve marge die tussen de rente-inkomsten en de rente-uitgaven en operationele kosten van het SPV bestaat (de ‘excess spread’), in eerste instantie gebruikt om kredietverliezen mee op te vangen. Zie hierna: nr. 321.
Zie Kerle 2003, p. 27 e.v.; Fitch IBCA, Banks, Securitization and its impact on bank ratings, January 2000, p. 5 en p. 6 en Fitch IBCA, Financial Institutions, Implications of securitization for finance companies, November 1999, p. 4.
Vgl. ook: § III.2.4 en § III.3.4.4.
Ook is het mogelijk dat het SPV de renteswap met een derde aangaat die vervolgens op identieke (maar tegengestelde) voorwaarden een ‘back-to-back’ swap met de originator afsluit.
Bijvoorbeeld in nieuw af te sluiten hypothecaire leningen waarmee oude leningen worden overgesloten.
Zie uitvoerig: § III.2.4.
Zie ook hierna: § II.9.1.
48. Risicobeheersing. Securitisation is voorts een methode van risicomanagement. Het stelt een originator in staat het kredietrisico van zijn vorderingenportefeuilles over te dragen aan investeerders in de kapitaalmarkt. Immers, als gevolg van de verkoop van de vorderingenportefeuille aan het SPV gaat ook het (merendeel van het) debiteurenrisico over op het SPV, die dit risico op zijn beurt weer afwentelt op de investeerders in de ABS.1 Wel is van belang om te constateren dat met securitisation niet altijd het reëel te verwachten wanbetalingsrisico kan worden overgedragen. In veel transacties blijven de eerste in de portefeuille te lijden verliezen namelijk voor rekening van de originator (de zogeheten ‘first loss protection’).2 , 3 Het risico dat er grotere verliezen worden geleden (het ‘catastrophe risk’) kan daarentegen vaak wel worden overgedragen. Securitisation maakt het aldus mogelijk om de ‘exposure’ van de originator op een bepaalde sector van economische bedrijvigheid of een bepaalde debiteurencategorie te verminderen. Hiermee kan een overconcentratie van risico in de vorderingenportefeuille worden voorkomen of teruggebracht. Risico-limieten die de originator zich zelf in zijn bedrijfsvoering gesteld heeft, hoeven dan geen belemmering (meer) te vormen voor een groei van de onderneming. De overdracht van (een deel van) het kredietrisico kan tot slot leiden tot een vrijval van een gedeelte van de voorzieningen die de originator aanhoudt voor “dubieuze debiteuren”.
Behalve van het kredietrisico kan de originator zich door securitisation ook ontdoen van andere aan de vorderingen verbonden risico’s, zoals het renterisico en het risico van vervroegde aflossing.4 Hierbij zij evenwel opgemerkt dat het renterisico in veel transactie toch geheel of gedeeltelijk voor risico van de originator blijft doordat de originator een renteswap met het SPV aangaat.5 Meer in het algemeen is securitisation voor de originator een middel om de risico’s van een zogeheten ‘duration mismatch’ geheel of gedeeltelijk te elimineren. De ‘duration mismatch’ betreft het verschil dat vaak bestaat tussen de looptijd van de vorderingen van een (financiële) onderneming en de schulden waarmee de onderneming haar financiële activa financiert. Banken bijvoorbeeld financieren de hypothecaire leningen die zij verstrekken vaak met schulden die een kortere looptijd hebben dan het hypothecair krediet. Het risico bestaat dan dat op het moment dat de bank tot herfinanciering moet overgaan de rente is gestegen, zonder dat deze rentestijging (meteen) kan worden doorberekend aan de schuldenaren van de hypothecaire leningen. Securitisation kan het mogelijk maken financiering aan te trekken – in de vorm van ABS – met een looptijd die min of meer gelijk is aan die van de geëffectiseerde activa (zie ook hiervoor § 3.1.2 en hierna § 3.1.7).
Ook is het mogelijk dat schuldenaren de bevoegdheid hebben om hun hypotheekschuld vervroegd af te lossen. Indien schuldenaren vanwege een daling van het algemene renteniveau hun vastrentende leningen vervroegd aflossen (oversluiten), krijgt de bank eerder dan verwacht de beschikking over gelden die alleen nog kunnen worden herbelegd6 tegen een lagere rente. Dit stelt de bank in beginsel bloot aan een herbeleggings- en inkomstenrisico. Securitisation maakt het mogelijk het risico van vervroegde aflossing af te wentelen op de investeerders in de ABS.7
49. Unbundling van risico’s. Meer in het algemeen kan men stellen dat securitisation een verschijnsel is dat nauw samenhangt met het steeds verdergaande raffinement van het financiële systeem dat erop is gericht tot kostenvoordelen te komen. Securitisation gaat gepaard met een ‘unbundling’ van het kredietverleningsproces en de daaraan verbonden risico’s. De verschillende bouwstenen van een kredietverlening en de risico’s daarvan worden opgesplitst en ondergebracht bij die partijen die het best in staat zijn deze te beoordelen en tegen de laagst mogelijke kosten te dragen. Een bank heeft bijvoorbeeld bepaalde comparatieve voor- en nadelen ten opzichte van een institutionele belegger. Een bank is gespecialiseerd in het beoordelen van kredietrisico’s en mogelijk ook in het beheer (de ‘servicing’)8 van een vorderingenportefeuille. Institutionele beleggers, zoals verzekeraars en pensioenfondsen, zijn daarentegen, vanwege de langlopende verplichtingen die zij aangaan, meestal beter dan een bank in staat om langlopende vorderingen uit hoofde van bijvoorbeeld hypothecaire leningen te financieren. De securitisation van hypothecaire vorderingen maakt het mogelijk dat elk onderdeel van het kredietverleningsproces wordt uitgevoerd door die partij die dat het meest efficiënt kan doen. Dit leidt tot kostenbesparingen.