Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1222
Bij betekening van aanzegging in cassatie door toezending als gewone brief naar adres in buitenland is geen bewijs van uitreiking vereist.
HR 19-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1805
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 november 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/02947
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1805, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:961, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2019
- Wetingang
Art. 5EU-Rechtshulpverdrag; art. 435 lid 1, art. 437 lid 2, art. 588 lid 2 Sv
Essentie
Bij betekening van de aanzegging in cassatie door toezending als gewone brief naar het adres van verdachte in het buitenland vereist noch het Nederlandse recht noch hetgeen aan art. 5 lid 2 EU-Rechtshulpovereenkomst ten grondslag ligt een bewijs van uitreiking van het stuk aan de geadresseerde.
Samenvatting
De aanzegging in cassatie is als gewone brief verzonden naar het adres van verdachte in het buitenland. De schriftuur is meer dan zestig dagen daarna ingediend. Door de toezending is de aanzegging rechtsgeldig betekend. Als datum van betekening geldt de datum van verzending, aangetekend in de akte van uitreiking. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.