Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/1296
BOPZ. Verzoek machtiging voortgezet verblijf; art. 15 Wet Bopz. Conversie voorwaardelijke machtiging in voorlopige machtiging? Voorwaarde en termijn voor beslissing geneesheer-directeur tot opneming betrokkene op grond van art. 14d lid 1 Wet Bopz na afloop geldigheidsduur voorwaardelijke machtiging; art. 5 lid 1 onder e EVRM. Samenhang met 13/02618.
HR 25-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:1039
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, M.A. Loth, C.E. Drion, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/02619
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1039, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1074, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑08‑2013
Essentie
BOPZ. Verzoek machtiging voortgezet verblijf; art. 15 Wet Bopz. Conversie voorwaardelijke machtiging in voorlopige machtiging? Voorwaarde en termijn voor beslissing geneesheer-directeur tot opneming betrokkene op grond van art. 14d lid 1 Wet Bopz na afloop geldigheidsduur voorwaardelijke machtiging; art. 5 lid 1 onder e EVRM. Samenhang met 13/02618.
Partij(en)
[Betrokkene], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, adv.: mr. M.E. Bruning,
tegen
De Officier van Justitie in het Arrondissement Amsterdam, verweerder in cassatie, verzoeker in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, adv.: mr. M.M. van Asperen.