Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1235
Nationaliteitsrecht. Verzoek vaststelling Nederlanderschap. Erkenning in Marokko gerechtelijke vaststelling vaderschap?; gelijkstelling Marokkaanse erkenning met erkenning op voet art. 1:203 BW; vereiste van DNA-rapport, art. 4 lid 4 RWN. Uitleg art. 3 lid 1 RWN.
HR 20-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1858
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 november 2020
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/05953
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Personen- en familierecht / Personenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1858, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:699, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑12‑2019
- Wetingang
Art. 1, 3, 4, 17 RWN; art. 1:203 BW
Essentie
Nationaliteitsrecht. Verzoek vaststelling Nederlanderschap. Erkenning in Marokko gerechtelijke vaststelling vaderschap?; gelijkstelling Marokkaanse erkenning met erkenning op voet art. 1:203 BW; vereiste van DNA-rapport, art. 4 lid 4 RWN. Uitleg art. 3 lid 1 RWN.
Samenvatting
Naar de vaststelling van de rechtbank houdt de uitspraak van de Marokkaanse rechter niet de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de vader overeenkomstig het Marokkaanse recht in, zodat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat verzoeker niet op grond van art. 4 lid 1 RWN het Nederlanderschap heeft verkregen. Waar de rechtbank tot het oordeel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.