Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/260
Bijzondere zorgplicht bank bij ‘execution only’-relatie; verplichting effecteninstelling uit art. 28 lid 3 en 4 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999; dwingend recht?; geldigheid vrijwaringsverklaring houdende afstand bescherming art. 28 leden 3 en 4.
HR 08-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY6313 (Veltman/Staalbankiers)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 februari 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, M.A. Loth, G. Snijders
- Zaaknummer
12/00538
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- LJN
BY6313
- Roepnaam
Veltman/Staalbankiers
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY6313, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑02‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY6313, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑03‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑12‑2011
- Wetingang
NRgte 2002 art. 28, art. 6:74, art. 7:401 BW
Essentie
Bijzondere zorgplicht bank bij ‘execution only’-relatie; verplichting effecteninstelling uit art. 28 lid 3 en 4 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999; dwingend recht?; geldigheid vrijwaringsverklaring houdende afstand bescherming art. 28 leden 3 en 4.
In art. 28 leden 3 en 4 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 (NR 1999) was in de betrokken periode de verplichting van effecteninstellingen neergelegd om erop toe te zien dat de cliënt voortdurend over voldoende saldi beschikt om aan zijn actuele verplichtingen te voldoen uit financiële instrumenten waarin hij posities heeft alsook de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.