Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/258
Erfrecht. Nietigverklaring uiterste wilsbeschikking op voet art. 3:34 BW; testateur in staat tot ‘redelijke waardering van de betrokken belangen’?; maatstaf.
HR 25-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:307
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 februari 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, C.E. du Perron, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
20/03579
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:307, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:917, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
Erfrecht. Nietigverklaring uiterste wilsbeschikking op voet art. 3:34 BW; testateur in staat tot ‘redelijke waardering van de betrokken belangen’?; maatstaf.
Samenvatting
Voor het maken van een uiterste wilsbeschikking is een op rechtsgevolg gerichte wil noodzakelijk, die zich door een verklaring heeft geopenbaard (art. 3:33 BW). Indien de verklaring afkomstig is van iemand van wie de geestvermogens zijn gestoord, dan wordt een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te hebben ontbroken, indien de stoornis een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen belette of indien de verklaring onder invloed van die stoornis is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.