Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/256
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA); rechten werknemers (art. 369 lid 4 Fw); WHOA van toepassing op vordering bedrijfstakpensioenfonds voor achterstallige pensioenpremies?
HR 25-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:328
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 februari 2022
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/03643
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:328, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1152, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2021
- Wetingang
Samenvatting
In art. 369 lid 4 Fw is bepaald dat de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) niet van toepassing is op rechten van werknemers in dienst van de schuldenaar die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van art. 369 lid 4 Fw volgt dat met rechten van werknemers in art. 369 lid 4 Fw niet iets anders is bedoeld dan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.