Sturen met proceskosten
Einde inhoudsopgave
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/4.5.3:4.5.3 Artikel 1019h Rv en ontmoediging van verstorend procesgedrag
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/4.5.3
4.5.3 Artikel 1019h Rv en ontmoediging van verstorend procesgedrag
Documentgegevens:
mr. P. Sluijter, datum 31-10-2011
- Datum
31-10-2011
- Auteur
mr. P. Sluijter
- JCDI
JCDI:ADS599037:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie uitgangspunt 4.
Zie o.a. Hof Amsterdam 27 juli 2010, LJN BN3065 (r.o. 4.9), waarin met succes verweer is gevoerd tegen het aantal uren en aantal advocaten dat in het kostenoverzicht van geïntimeerde is opgevoerd.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een nadere invulling van de invloed van procesgedrag op de criteria redelijkheid, evenredigheid en billijkheid, wordt door de indicatietarieven niet gegeven. Wel wordt geregeld dat de mate van verwijtbaarheid van de (materieelrechtelijke) inbreuk als regel niet relevant is, evenmin als de kapitaalkrachtigheid van partijen.1 Ook worden de tarieven gekoppeld aan de complexiteit van de zaak. Het enige genoemde processuele criterium is de toets of de inzet van het aantal advocaten aan een zijde gelet op de omvang en complexiteit van de zaak redelijk en evenredig is.
De regeling sluit echter niet expliciet of impliciet uit dat procesgedrag meeweegt bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding. Sterker nog, door het expliciet doorstrepen van de verwijtbaarheid van de inbreuk en de kapitaalkrachtigheid als matigingsgronden, blijven slechts nog processuele gronden over die de redelijkheid, evenredigheid en billijkheid nader kunnen invullen. Een jurisprudentielijn waarin rechtbanken slechts bij ' buitengewone omstandigheden' van de indicatietarieven afwijken, bestaat in IE-zaken niet. De rechter kan zich daarom vrij voelen om procesgedrag mee te wegen bij het bepalen van de hoogte van de kostenveroorde-ling. De wet vormt dus zelf geen prikkel tegen onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag, maar biedt de rechter wel alle ruimte om hiermee rekening te houden.
Daar komt bij dat de verliezende partij in deze regeling plots belang heeft gekregen bij de mate waarin de andere partij efficiënt heeft gewerkt. Bij toepassing van het liquidatietarief maakt het de verliezende partij niet uit of de wederpartij met drie dure advocaten twintig uur in de dagvaarding heeft gestoken of dat daarvoor een goedkope advocaat vijf uur is ingeschakeld. Met de regeling in IE-zaken, met name wanneer de indicatietarieven niet worden gehanteerd, maakt dit echter wel uit. Als de winnende partij dan te veel en/ofte dure advocaten heeft ingeschakeld, dan is dit onnodig kostenverhogend voor de wederpartij en valt dit dus onder de definitie van onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag in dit onderzoek.2