Sturen met proceskosten
Einde inhoudsopgave
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/4.1:4.1 Inleiding
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/4.1
4.1 Inleiding
Documentgegevens:
mr. P. Sluijter, datum 31-10-2011
- Datum
31-10-2011
- Auteur
mr. P. Sluijter
- JCDI
JCDI:ADS597912:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Aldus het Advies Hoge Raad 2004, p. 5.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een onderzoek naar mogelijke verbeteringen van het systeem van de kostenveroordeling in Nederlandse civiele zaken vereist uiteraard een beschrijving van het positieve recht. Deze zal echter niet zo uitgebreid zijn als die van voorganger Haardt in 1945, aangezien de beschrijving een ander, specifiek doel heeft: het vaststellen van welke kostenprikkels tegenverstorendprocesgedragopdit moment in Nederland mogelijk zijn en welke kostenprikkels ook daadwerkelijk worden gebruikt. Centraal staat de beantwoording van de deelvraag 'In hoeverre wordt de veroordeling in de proceskosten in de huidige Nederlandse praktijk gebruikt om onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag te ontmoedigen en wat zijn de achterliggende motieven van rechters om dit wel ofniet te doen?'
Eerst wordt in de paragrafen 4.2-4.8 het huidige systeem uiteengezet, waarbij steeds wordt geïnventariseerd in hoeverre een wet of regeling bij normale toepassing al verstorend procesgedrag ontmoedigt en in hoeverre de wet of regeling vrije ruimte biedt aan de rechter om verstorend procesgedrag te ontmoedigen. Dit wordt gevolgd door een onderzoek naar de law in action.De Hoge Raad stelt in een advies dat de rechter 'niet of nauwelijks'1 gebruik maakt van de proceskostenveroordeling als sanctie om partijen te houden aan hun verantwoordelijkheid. Dit beeld komt inderdaad terug in de systematische jurisprudentieanalyse die is uitgevoerd met behulp van het doorzoeken van de database van rechtspraak.nl met trefwoorden. Deze analyse wordt beschreven in paragraaf 4.9.
Ten slotte wordt geconcludeerd (§ 4.10) dat met de beschikbare literatuur en de jurisprudentieanalyse slechts een beperkt beeld kan worden verkregen van de mate waarin rechters kostenconsequenties aan gedrag koppelen en dat over de motieven achter de rechterlijke terughoudendheid feitelijk nog geen kennis is. Om de deelvraag toch goed te kunnen beantwoorden, is daarom een interviewstudie onder rechters nodig. De opzet en resultaten daarvan staan centraal in hoofdstuk 5.