Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.3.5
7.3.5 Het grote belang gehecht aan waarheidsvinding
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS380754:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
HR 22 september 2000, NJ 2001, 647, r.o. 3.5(DNA onderzoek).
EHRM 27 augustus 1997, NJ 1999, 464§ 41(M.S./Zweden), waarbij gegevens over verloop zwangerschap van belang waren om te bepalen, of arbeidsongeschiktheid was veroorzaakt door val op het werk of door zwangerschap en aangeboren afwijking die chronische rugpijn kan veroorzaken; vgl. ook EHRM 25 februari 1997, NJ 1999, 516§ 95(Z/Finland), waarin werd uitgemaakt dat medische gegevens verstrekt moesten worden om vast te stellen, wanneer echtgenote van serieverkrachter wist dat zij HIV besmet was.
EHRM 27 augustus 1997, NJ 1999, 464§ 42(M.S./Zweden).
Conclusie A-G Spier onder 11.9.1 bij HR 22 februari 2008, LJN BB5626(Fortis ASR Schadever-zekering/X).
Voor de hand ligt dat groot belang wordt gehecht aan het uitgangspunt dat geschillen op basis van werkelijke feiten worden beslecht. Die voorrang voor het belang van waarheidsvinding vindt bevestiging in het feit dat ook bij hoogst persoonlijke gegevens, zoals medische gegevens, inbreuk op het recht op privacy geoorloofd is. De Hoge Raad hanteerde immers een soepele toegangsdrempel bij het gelasten van DNA-onderzoek bij een vaderschapsactie. DNA-onderzoek kan worden gelast, indien op grond van de ten processe gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat de man de verwekker van het kind kan zijn.1 Daartoe is - aldus de Hoge Raad - geenszins nodig dat het verwekkerschap van de man vaststaat - dan zou het onderzoek overbodig zijn - en ook niet dat vaststaat dat de man met de vrouw in het conceptietijdvak seksuele gemeenschap heeft gehad.
De Hoge Raad legt de drempel voor toelating tot bewijslevering dus laag en staat toegang tot hoogstpersoonlijke gegevens toe. Ook het EHRM doet dat. Ook ten aanzien van "highly personal and sensitive data" zoals medische gegevens.2 Dat dergelijke bescheiden verstrekt moeten worden, oordeelde het EHRM gerechtvaardigd ter beoordeling van aanspraken op een uitkering van een sociale zekerheidsinstantie. Het EHRM overwoog onder meer:
"In the absence of objective information from an independent source, it would have been difficult for the Office to determine whether the claim was well founded."3
Het EHRM constateerde dat de gevraagde informatie relevant was voor de beoordeling van de claim én dat de ontvangers van de medische informatie onderworpen waren aan een strafrechtelijk en civielrechtelijk gesanctioneerde geheimhoudingsplicht. Daarbij merkte het EHRM ook op, dat de persoon op wie de informatie betrekking had:
"had not substantiated her allegation that the clinic could not reasonably have considered her post 1981 medical records to be material to the Office's decision"
Spier constateert terecht, dat ongetwijfeld juist is dat uit deze uitspraak valt af te leiden dat art. 8 EVRM niet zonder meer in de weg staat aan het moeten overleggen van medische gegevens.4 Sterker nog: uit deze uitspraak moet worden afgeleid dat nationaal recht in elk geval mag verlangen dat dergelijke gegevens worden verstrekt, indien deze gegevens aannemelijk relevant zijn en voldoende waarborgen ter bescherming van deze gegevens worden getroffen.