Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 147 Verenigbaarheid van werkzaamheden in het Gebied met andere activiteiten in het mariene milieu
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De werkzaamheden in het Gebied worden verricht met redelijke inachtneming van andere activiteiten in het mariene milieu.
2.
Voor het verrichten van werkzaamheden in het Gebied gebruikte installaties zijn onderworpen aan de volgende voorwaarden:
- a.
deze installaties worden opgericht, geplaatst en verwijderd uitsluitend overeenkomstig dit Deel en met inachtneming van de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit. Er moet naar behoren voorafgaand kennisgeving worden gedaan van de oprichting, plaatsing en verwijdering van deze installaties en er moeten permanente middelen voor het geven van waarschuwing omtrent hun aanwezigheid in stand worden gehouden;
- b.
deze installaties mogen niet worden geplaatst waar gevaar bestaat dat het gebruik van erkende scheepvaartroutes die onmisbaar zijn voor de internationale scheepvaart wordt gehinderd, of in gebieden waar intensief de visserij wordt beoefend;
- c.
rond deze installaties worden veiligheidszones ingesteld met een passende bebakening om de veiligheid van de scheepvaart en van de installaties te verzekeren. De configuratie en de plaats van deze veiligheidszones mag niet zodanig zijn dat daardoor een gordel wordt gevormd die de rechtmatige toegang van de scheepvaart tot bepaalde maritieme zones of de vaart langs internationale scheepvaartroutes belemmert;
- d.
deze installaties worden uitsluitend voor vreedzame doeleinden gebruikt;
- e.
deze installaties bezitten niet de status van eilanden. Zij hebben geen eigen territoriale zee en hun aanwezigheid is niet van invloed op de begrenzing van de territoriale zee, de exclusieve economische zone of het continentaal plat.
3.
Andere werkzaamheden in het mariene milieu worden verricht met redelijke inachtneming van activiteiten in het Gebied.