Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 137 Juridische status van het Gebied en zijn rijkdommen
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Geen enkele Staat mag aanspraak maken op soevereiniteit of soevereine rechten uitoefenen ten aanzien van enig deel van het Gebied of de rijkdommen ervan, en evenmin mag enige Staat of een natuurlijke persoon of rechtspersoon zich een deel daarvan toeëigenen. Een zodanige aanspraak of uitoefening van soevereiniteit of soevereine rechten of een zodanige toeëigening worden niet erkend.
2.
Alle rechten op de rijkdommen van het Gebied berusten bij de gehele mensheid, uit wier naam de Autoriteit optreedt. Deze rijkdommen kunnen niet worden vervreemd. De uit het Gebied gewonnen delfstoffen kunnen evenwel alleen worden vervreemd overeenkomstig dit Deel en de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit.
3.
Geen Staat of natuurlijke persoon of rechtspersoon mag aanspraak maken op rechten, dan wel rechten verwerven of uitoefenen, ten aanzien van de uit het Gebied gewonnen delfstoffen, behalve overeenkomstig dit Deel. Anderszins wordt een zodanige aanspraak op, dan wel verwerving of uitoefening van zodanige rechten niet erkend.