7.8 Conclusie

In de btw wordt gekenmerkt door het algemene, objectieve karakter ervan, door het neutraliteitsbeginsel en door het rechtskarakter. Deze kenmerken zijn normstellend. Het neutraliteitsbeginsel heeft meerdere gedaanten. Ik heb vastgesteld dat voor dit onderzoek het neutraliteitsbeginsel in de gedaante van “evenredigheidsbeginsel” (het beginsel dat de belasting strikt evenredig aan de prijs moet zijn) en in de gedaante van “bijzondere gelijkheidsbeginsel” naast het algemene karakter en het rechtskarakter van de btw als toetsingscriterium kan dienen. Toepassing van deze beginselen kan in voorkomende gevallen gecorrigeerd door het doelmatigheidsbeginsel, mits dat proportioneel wordt toegepast. Aldus bestaat het in dit onderzoek te hanteren toetsingskader uit 1) het algemene karakter van de btw, 2) het neutraliteitsbeginsel opgevat als evenredigheidsbeginsel, 3) het neutraliteitsbeginsel opgevat als gelijkheidsbeginsel, 4) het rechtskarakter van de btw en 5) het doelmatigheidsbeginsel. In gevallen waarin het nationale recht afwijkt van het Europese recht, hanteer ik – waar nodig – tevens het beginsel van externe neutraliteit. Dit toetsingskader gebruik ik op de eerste plaats bij de beantwoording van de vragen naar positief recht als aanvulling op de beschikbare nationale en Europese regelgeving en jurisprudentie. Bij de beantwoording van de vragen naar wenselijk recht, vormt het toetsingskader de basis waarop uitspraken over wenselijk recht gedaan kunnen worden.