Derdenbeslag
Einde inhoudsopgave
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/9.2.3.1:9.2.3.1 Samenvatting en inleiding
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/9.2.3.1
9.2.3.1 Samenvatting en inleiding
Documentgegevens:
Mr. L.P. Broekveldt, datum 31-03-2003
- Datum
31-03-2003
- Auteur
Mr. L.P. Broekveldt
- JCDI
JCDI:ADS395737:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie daarover W. Snijders, 'Overpeinzingen', TvI 1999/7, p. 151-152 (en de daar genoemde literatuurverwijzingen).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
519. In § 9.2.2 is de in twee bijzondere wetten geregelde algemene kwaliteitsrekening besproken. Tot dusverre zijn dit soort regelingen - met daarbij ook een speciale bepaling voor (het leggen van) derdenbeslag - nog alleen opgenomen in art. 25 Wet op het notarisambt en art. 19 Gerechtsdeurwaarderswet. Of het ooit zo ver zal komen dat in Boek 3 een algemene wettelijke regeling van 'de' (algemene én bijzondere) kwaliteitsrekening zal worden opgenomen, en zo ja, hoe deze regeling dan precies juridisch vorm gegeven zal worden, is nog onzeker. In de hiervoor genoemde wetten is gekozen enerzijds voor een door de notaris/gerechtsdeurwaarder in zijn hoedanigheid van lasthebber in eigen naam geopende bijzondere rekening bij een bank, waarover hij bij uitsluiting het beheer en de beschikking heeft. Anderzijds is uitdrukkelijk bepaald dat het vorderingsrecht voortvloeiende uit die bijzondere rekening, rechtens uitsluitend toebehoort aan de gezamenlijke rechthebbenden, en wel aldus dat sprake is van een 'gemeenschap' waarin zij deelgenoten zijn voor het aandeel waarop ieder recht heeft. Die gemeenschap wordt uiteindelijk gevormd door het - steeds wisselende - saldo van de kwaliteitsrekening bij de bank. Schuldeisers van een rechthebbende dienen, willen zij zich op het aandeel in voormeld saldo kunnen verhalen, derdenbeslag te leggen onder de notaris/gerechtsdeurwaarder en ten laste van de rechthebbende. Derdenbeslag onder de bank is niet mogelijk aangezien de rechthebbenden niet de rekeninghouder zijn - en de bank hun respectievelijke aanspraken ook niet kent - maar uitsluitend de notaris/gerechtsdeurwaarder in zijn hoedanigheid van lasthebber van de rechthebbenden, bevoegd is over die bijzondere rekening te beschikken. Daarmee is de vraag gerezen of, nu er voor twee professionele beroepsbeoefenaren een in voormelde (juridische) zin vorm gegeven wettelijke regeling inzake een algemene kwaliteitsrekening bestaat, een dergelijke regeling ook voor een bijzondere kwaliteitsrekening contractueel in het leven kan worden geroepen, dan wel dat reeds bestaande afspraken met betrekking tot dit soort - in de praktijk veelvuldig voorkomende - rekeningen in voormelde zin zouden kunnen worden uitgelegd. In de literatuur heerste met name de opvatting dat daarvoor toch bij voorkeur een wettelijke basis nodig is.1 Inmiddels heeft de Hoge Raad echter al weer, in afwachting van eventuele wettelijke maatregelen, het voortouw moeten nemen.