Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/596
Antilliaanse uitleveringszaak. Verzoek aan Curaçao tot uitlevering ter strafvervolging aan VS ter zake van invoer cocaïne in VS en doorlevering van daaruit naar Canada. Klacht over verwerping verweer dat de overgelegde stukken onvoldoende zijn ter rechtvaardiging van aanhouding en dagvaarding te rechtvaardigen en klacht over niet (ambtshalve) beoordelen of verzoekende staat bij verzochte uitlevering enig redelijk belang heeft. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 23-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:674
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 april 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
18/02311
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:674, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:301, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑2019
Essentie
Antilliaanse uitleveringszaak. Verzoek aan Curaçao tot uitlevering ter strafvervolging aan VS ter zake van invoer cocaïne in VS en doorlevering van daaruit naar Canada. Klacht over verwerping verweer dat de overgelegde stukken onvoldoende zijn ter rechtvaardiging van aanhouding en dagvaarding te rechtvaardigen en klacht over niet (ambtshalve) beoordelen of verzoekende staat bij verzochte uitlevering enig redelijk belang heeft. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
23 april 2019
Strafkamer
nr. S 18/02311 UA
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een einduitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.