Een blik over de papieren muur leert dat ook de ING aangifte heeft gedaan van oplichting.
HR, 05-09-2023, nr. 21/00689
ECLI:NL:HR:2023:1151
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
05-09-2023
- Zaaknummer
21/00689
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:1151, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑09‑2023; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:565
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2021:1064
ECLI:NL:PHR:2023:565, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:1151
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2023-0145
Uitspraak 05‑09‑2023
Inhoudsindicatie
Feitelijk leiding geven aan medeplegen witwassen aanzienlijk geldbedrag (art. 420bis.1.b Sr). Bewijsklacht (voorwaardelijk) opzet t.a.v. ‘aanmerkelijke kans’. Uit bewijsvoering hof kan niet z.m. worden afgeleid dat verdachte als feitelijk leidinggever bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat bedrag van € 67.950 dat B.V. A. op 25 juli 2013 op haar bankrekening ontving, van misdrijf afkomstig was. Enkele door hof in aanmerking genomen omstandigheid dat verdachte het “blijkbaar (...) geen bezwaar [vond] dat vennootschap werd gebruikt voor transacties die niet te maken hadden met die vennootschap” volstaat daartoe niet. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 21/00430.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/00689
Datum 5 september 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 februari 2021, nummer 21-000020-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt onder meer dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd, omdat het bewezenverklaarde opzet niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“[C] B.V. in de periode van juli 2013 tot en met 31 oktober 2013, in de gemeente Arnhem, tezamen en in vereniging met anderen, een aanzienlijk geldbedrag, te weten:
* op 25 juli 2013, euro 67.950,--, welk bedrag giraal is overgemaakt op bankrekening [rekeningnummer 7] ten name van [C] B.V. (overgeboekt door [A] B.V.), voorhanden heeft gehad,
terwijl [C] B.V. en haar mededaders wisten dat bovenomschreven geldbedrag geheel onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit oplichting en het opmaken en gebruik maken van valse geschriften aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.”
2.2.2
Met betrekking tot de bewezenverklaring heeft het hof onder meer het volgende overwogen:
“Aangiftes
Door of namens (...) ABN-AMRO Lease N.V. (hierna: ABN-AMRO) is aangifte gedaan van oplichting.
(...)
ABN-AMRO
ABN-AMRO heeft zes leaseovereenkomsten afgesloten met [A] BV met betrekking tot het leasen van koelcontainers en heftrucks. Deze objecten zouden zijn geleverd door [C] BV, [B] BV en [D] BV. De gelden ten behoeve van de aanschaf van de objecten zijn door ABN-AMRO uitgekeerd aan [A] BV op rekening nummer [rekeningnummer 2] en aan [D] BV. Het vermoeden bestond dat de in de leaseovereenkomsten opgenomen koelcontainers en heftrucks niet bestaan. De importeur van de koelcontainers kent de opgegeven serienummers niet. De namen van de leveranciers of ontvangers komen niet in hun bestanden voor.
De betrokken vennootschappen
Bij de in de aangiftes genoemde transacties spelen de volgende vennootschappen, bestuurders en aandeelhouders een rol. De bestuurders en aandeelhouders zijn aangegeven voor zover in het kader van de strafzaak van belang.
[A] BV
[A] BV is op 19 april 2001 opgericht en op 4 mei 2001 ingeschreven in het handelsregister van de KvK. Op 29 april 2014 is [A] BV in staat van faillissement verklaard.
(...)
[C] BV
[C] BV (voorheen [G]) is opgericht 12 december 2007 en op 13 december 2007 ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
Bestuurder
[verdachte] is van 16 maart 2012 tot 30 juli 2013 bestuurder geweest. Binnen deze periode is van 11 juli 2012 tot 20 december 2012 ook [H] BV bestuurder geweest en in de periode van 20 december 2012 tot 21 mei 2013 [betrokkene 8]. [verdachte] is op 30 juli 2013 uit functie getreden. [betrokkene 2] is vervolgens van 30 juli 2013 tot 20 augustus 2013 bestuurder geweest en [betrokkene 9] van 20 augustus 2013 tot 1 november 2013. Daarna was [verdachte] bestuurder van 1 november 2013 tot 24 januari 2014.
Aandeelhouder
[verdachte] is enig aandeelhouder geweest van 16 maart 2012 tot 11 juli 2012 en van 21 mei 2013 tot 30 juli 2013. Van 30 juli 2013 tot 20 augustus 2013 is [betrokkene 2] enig aandeelhouder geweest. Vervolgens is [betrokkene 9] van 20 augustus 2013 tot 1 november 2013 enig aandeelhouder geweest. [verdachte] is daarna enig aandeelhouder geweest van 1 november 2013 tot 24 januari 2014.
(...)
Banktransacties
Op de verschillende bankrekeningen van de betrokken vennootschappen zijn in de periodes genoemd in de aangiftes de volgende bij- en afschrijvingen te zien.
[A] BV
(...)
SNS-bankrekeningnummer [rekeningnummer 3]
(…)
Bijschrijvingen:
(…)
- 25 juli 2013 bijschrijving € 67.950,- van ABN-AMRO Lease NV.
(...)
Afschrijvingen:
(...)
- 25 juli 2013 afschrijving van € 67.950,- naar [C] BV met omschrijving inzake Manitou MC 70/2012;
(...)
[C] BV
Rekening [rekeningnummer 7]
(...)
Bijschrijvingen:
- 25 juli 2013 bijschrijving van € 67.950,- van [A] BV;
(...)
Afschrijvingen:
- 25 juli 2013 afschrijving van € 63.193,50 naar [A] BV;
- 25 juli 2013 afschrijving van € 4.756,50 naar [betrokkene 2] (Duitse bankrekening);
(...)
Verklaringen van verdachten en getuigen
In het onderzoek Harp zijn verschillende verdachten en getuigen gehoord. De verdachten [medeverdachte], [betrokkene 15], [betrokkene 6], [betrokkene 2] en [betrokkene 9] hebben zich beroepen op hun zwijgrecht. [betrokkene 1], [verdachte] en [betrokkene 11] hebben wel een verklaring afgelegd. Hun verklaringen komen er kort gezegd op neer dat zij (een of meer van) de lease- of huurkoopovereenkomsten en de daarbij behorende facturen nooit eerder hebben gezien en/of dat de op de formulieren voorkomende handtekening(en) niet van hen zijn en/of dat ze niet op de hoogte zijn geweest van de transacties op de bankrekening(en).
Samengevat komen de verklaringen van [betrokkene 1], [verdachte] en [betrokkene 11] erop neer dat zij in zee zijn gegaan met- en/of hun BV hebben verkocht aan mensen en dat niet zij, maar een ander/anderen verantwoordelijk is/zijn geweest voor de gesloten overeenkomsten met de aangevers, de ingediende facturen en de (vele) bancaire transacties. Met de rechtbank oordeelt het hof de door [betrokkene 1], [verdachte] en [betrokkene 11] geschetste gang van zaken volstrekt ongeloofwaardig. Uit het dossier komt een geheel andere gang van zaken naar voren dan geschetst door [betrokkene 1], [verdachte] en [betrokkene 11].
Stukken betreffende het leasen van objecten
Er zijn bij (...) ABN-AMRO aanvragen ingediend voor het leasen van vorkheftrucks en koelcontainers. Deze aanvragen hebben geleid tot de volgende huurkoop/leaseovereenkomsten:
(...)
ABN-AMRO:
(...)
- Op 24 juli 2013 is de leaseovereenkomst tussen ABN-AMRO en [A] BV, betreffende een terreinheftruck Manitou MC 70 Turbo-Powershift, registratienummer [serienummer 8], ondertekend. Het financieringsbedrag is € 67.950.-.
De factuur van [C] BV is van 18 juli 2013 en betreft Manitou MC 70 Turbo-Powershift, serienummer [serienummer 8], factuurbedrag € 82.219,50 (inclusief BTW). De factuur is gericht aan [A] BV.
(...)
Geleasde objecten
De leveranciers/importeurs van de in de leaseovereenkomsten genoemde objecten zijn als getuigen gehoord.
(...)
[betrokkene 18] is werkzaam bij de firma [X] in Laren, importeur voor onder andere Manitou bewerkingsmachines. Over de drie typenummers en bijbehorende serienummers die aan getuige zijn getoond, verklaart hij dat deze types wel bestaan, maar dat de serienummers niet kunnen kloppen. De Manitou machines hebben altijd 6 cijfers en dit zijn 7 cijfers. De eerste 2 types zijn in Nederland nooit geleverd. De namen van de rechtspersonen en de daarbij behorende personen komen [betrokkene 18] niet bekend voor en komen ook niet in het systeem van de firma voor.
Het oordeel van het hof
Het hof constateert op grond van voormelde bewijsmiddelen dat uit de bankafschriften van de verschillende BV’s blijkt dat de aangevers gelden ter beschikking hebben gesteld in het kader van de afgesloten leaseovereenkomsten. Ter onderbouwing van de leaseaanvragen zijn facturen ingediend voor de levering van vorkheftrucks en koelcontainers die niet hebben bestaan, dan wel geen (beschikbaar) leaseobject konden zijn. Dit leidt tot de conclusie dat die facturen vals zijn opgemaakt. De gelden die door de banken naar aanleiding van deze leaseovereenkomsten beschikbaar zijn gesteld, zijn dus van een misdrijf, te weten oplichting, afkomstig.”
2.2.3
De bewezenverklaring steunt verder op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal van het verhandelde ter terechtzitting van de rechtbank op 6 december 2018, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
(...) Ik was in die periode de enige die stukken ondertekende. De B.V. heb ik uiteindelijk overgedragen aan [betrokkene 2]. Er zijn toen nog wat dingen verrekend, waaronder de notariskosten. Ik kreeg ook nog geld van de Belastingdienst terug. [betrokkene 2] heeft voor de overdracht de stukken ingezien zodat hij kon zien wat hij kocht. Ik heb alles aan hem ter inzage gegeven en ter beschikking gesteld. Hij kon voor de overdracht al gebruik maken van de bankrekening en de bankpas. Ik hoor u opmerken dat dat vreemd is. Het is zo gebeurd.
(...) [betrokkene 2] heb ik in het verleden wel eens ontmoet. Ik ben zelf ooit werkzaam geweest in de financiële dienstverlening. In die tijd kon je afspraken met klanten kopen. Daar leerde ik [betrokkene 27] kennen en via hem leerde ik [betrokkene 2] kennen.
(...) Ik heb een aantal keren mensen met elkaar in contact gebracht die een B.V. wilden beginnen, beëindigen of die wilden fuseren. U houdt mij voor dat [betrokkene 2] betrokken is geweest bij vijf overdrachten waarbij ik ook betrokken was. Er waren een aantal BV’s die elkaar in korte tijd zijn opgevolgd. [betrokkene 2] was met BV’s bezig. Hij was erin geïnteresseerd. Ik kende mensen die BV’s hadden, maar er niets mee deden en de BV kwijt wilden. Ik bracht dan het contact met [betrokkene 2] tot stand. Ik heb op die manier een aantal keren zonder problemen zaken gedaan. Er is toen een soort band opgebouwd.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], d.d. 26 januari 2015, (...), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(...) V: Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel zien wij dat er een periode was waarin jij niet als bestuurder geregistreerd stond. 21-05-2013 / 30-07-2013 en 01-11-2013 / 24-01-2014 wel en de maanden augustus, september en oktober NIET. Wie was/waren toen de bestuurders/aandeelhouders?
A: Ik weet dat niet meer. Misschien kom ik er later wel op. Er schiet me wel te binnen dat ik met [betrokkene 2] hier contact over heb gehad, maar ik weet niet waar die onderbreking voor was.
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], d.d. 26 januari 2015, (...), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(...) O: Je hebt hierin ook verklaard over [betrokkene 2]. Daarin verklaar je over de overname van [C] en hoe jij [betrokkene 2] kende.
V: Hoe ken je [betrokkene 2]?
A: Daar heb ik ook nog over nagedacht. Ik ken hem nog van een netwerk, een eerder contact. Ik denk via mensen met wie ik ook contact had.
V: Wie was dat contact?
A: Daar heb ik vannacht over nagedacht. Volgens mij was het een relatie, maar dat weet ik niet meer, maar volgens mij een [betrokkene 27]. Ik weet niet 100% zeker.
V: Wat is zijn voornaam?
A: [betrokkene 27]
(...) V: Maar hoe heb je hem ontmoet?
A: Volgens mij heeft hij mij gewoon gebeld en is hij een contact van [betrokkene 27]. Ik heb met [betrokkene 27] wel regelmatig contacten gehad.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], d.d. 26 januari 2015, (...), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(...) O: Ik wil met je terug naar wat jij verklaard hebt in december 2013. Je bent hier heel duidelijk over [C], de rol van [betrokkene 2] en [betrokkene 27].
V: Wat heb jij destijds verklaard over [betrokkene 2] en [betrokkene 27] en over wat er destijds gebeurd is?
A: Ik heb daar niks in gedaan. Het ging over geldstromen en ik heb daarbij niet aan de knoppen gezeten.
V: Wie waren er toen bij betrokken?
A: Ik ben toen benaderd door [betrokkene 27], of geld op mijn rekening gestort kon worden voor een financiering. Ik heb daar toen €250 aan verdiend. Nee dat was niet [betrokkene 27] maar [betrokkene 28].
V: Hoe ging dat?
A: Dat ging om een groot bedrag en dat moest een cliënt van hem contant afleveren. Daar zag ik geen kwaad in en ik heb het geld laten storten. Dat was een bedrag van €22.000. Ik heb dat toen contant opgenomen.
(...) O: Wij verbalisanten toonden de verdachte de verklaring van december 2013, welke bij dit proces-verbaal wordt gevoegd.
Je verklaarde destijds dat je de rekening van [C] hebt gebruikt om voor [betrokkene 27] geld, afkomstig van hem, contant op te nemen. Hier heb je slechts €100 gekregen als een soort vergoeding. Je hebt toen grote sommen geld op deze rekening ontvangen en deze vervolgens weer in delen contant opgenomen. Dit gaat over dezelfde ING rekening van [C] als waar we het nu ook hebben.
(...) V: Wie hadden toegang tot het kantoorpand aan de [c-straat] te Leeuwarden?
A: [betrokkene 30] en ik en de makelaar van wie ik het pand huurde. [AA] Makelaars en hij heette [betrokkene 29].
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], d.d. 26 januari 2015, (...), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: als ik jou vraag de afgelopen 10 jaar, bij de overdracht van hoeveel B.V.’s ben jij betrokken geweest? En dan heb ik het niet over jouw B.V.’s.
A: tussen de 5 en de 10 denk ik
V: en hoeveel waar [betrokkene 2] bij betrokken is?
A: 5.”
2.2.4
Het hof heeft verder nog het volgende overwogen:
“Buiten twijfel is dat verdachte als bestuurder erover vermocht te beschikken wat er met het op 25 juli 2013 ontvangen geld gebeurde. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte eerder bemoeienissen heeft gehad met bemiddeling in besloten vennootschappen. Hij geeft aan dat [betrokkene 2] een relatie zou zijn van [betrokkene 27]. Voor [betrokkene 27] heeft verdachte in maart 2013 op diens verzoek geldtransacties gefaciliteerd. Blijkbaar vond verdachte het geen bezwaar dat de vennootschap werd gebruikt voor transacties die niet te maken hadden met die vennootschap. Het hof leidt hieruit af dat verdachte, door zijn bankpas ter beschikking te stellen aan [betrokkene 2] de aanmerkelijke kans op de koop heeft toegenomen dat de rekening van de vennootschap zou worden gebruikt voor transacties die het daglicht niet konden verdragen. Het hof hecht geen waarde aan verdachtes verklaring dat hij het bankpasje enkel heeft overhandigd in het kader van de overdracht van de vennootschap. Daarmee is in strijd dat verdachte zich nadien wederom heeft laten inschrijven als bestuurder van de vennootschap.”
2.3
Uit de bewijsvoering van het hof kan niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte als feitelijk leidinggever bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het bedrag van € 67.950 dat [C] B.V. op 25 juli 2013 op haar bankrekening ontving, van misdrijf afkomstig was. De enkele door het hof in aanmerking genomen omstandigheid dat de verdachte het “blijkbaar (...) geen bezwaar [vond] dat de vennootschap werd gebruikt voor transacties die niet te maken hadden met die vennootschap” volstaat daartoe niet.
2.4
Het cassatiemiddel slaagt in zoverre. Dat brengt mee dat bespreking van het restant van het cassatiemiddel niet nodig is.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 3 subsidiair tenlastegelegde en de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 september 2023.
Conclusie 06‑06‑2023
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Witwassen a.b.i. art. 420bis Sr. Slagende bewijsklacht over wetenschap dat geld afkomstig was uit oplichting en valsheid in geschrift. Conclusie strekt tot vernietiging. Samenhang met zaak 21/00430.
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/00689
Zitting 6 juni 2023
CONCLUSIE
P.M. Frielink
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
hierna: de verdachte
1. Het cassatieberoep
1.1
De verdachte is bij arrest van 3 februari 2021 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, voor feitelijk leidinggeven aan witwassen veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 150 uren.
1.2
Er bestaat samenhang met de zaak 21/00430. In die zaak concludeer ik vandaag ook.
1.3
Het cassatieberoep is op 17 februari 2021 ingesteld namens de verdachte. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden, heeft één middel van cassatie voorgesteld. In het middel wordt in de kern geklaagd over het bewezenverklaarde opzet.
1.4
Ik meen dat het middel slaagt. Voordat ik het middel bespreek, geef ik eerst de bewezenverklaring en bewijsvoering weer.
2. Een korte schets van de feiten
2.1
Gelet op de bewijsoverwegingen van het hof gaat het in deze zaak om het volgende. Medeverdachten hebben via diverse B.V.’s leaseovereenkomsten afgesloten met drie financiële instellingen (De Lage Landen, Bnp Paribas en ABN Amro). Ter onderbouwing van de leaseaanvragen zijn facturen ingediend van bestelde/geleverde vorkheftrucks en koelcontainers. Deze facturen bleken betrekking te hebben op goederen die niet hebben bestaan of niet als leaseobject beschikbaar waren. Een andere financiële instelling (ING) heeft op basis van verstrekte valse jaarcijfers een kredietfaciliteit ter beschikking gesteld. De door de medeverdachten door middel van oplichting en valsheid in geschrifte van de financiële instellingen ontvangen gelden zijn doorgesluisd naar en rondgepompt in diverse B.V.’s. Daarnaast zijn contante opnamen en stortingen gedaan.
2.2
In de bewezenverklaarde periode hebben vele bestuurders- en aandeelhouderswisselingen plaatsgevonden. De verdachten hebben geen verklaring gegeven voor deze vele wisselingen en ook niet voor de financiële transacties.
2.3
De verdachte is enige tijd bestuurder en enig aandeelhouder geweest van een van de betrokken B.V.’s, te weten [A] B.V. In de periode dat de verdachte directeur- grootaandeelhouder was van [A] B.V., is (op 25 juli 2013) een bedrag van € 67.950 naar de rekening van deze B.V. overgemaakt door ABN Amro. Op 30 juli 2013 is de B.V. overgedragen aan medeverdachte [betrokkene 1] . De verdachte heeft voorafgaand aan de overdracht de bankpas van de B.V. aan [betrokkene 1] gegeven.
3. Bewezenverklaring en bewijsvoering
3.1
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat:
“ [A] B.V. in de periode van juli 2013 tot en met 31 oktober 2013, in de gemeente Arnhem, tezamen en in vereniging met anderen, een aanzienlijk geldbedrag, te weten:
* op 25 juli 2013, euro 67.950,-, welk bedrag giraal is overgemaakt op bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [A] B.V. (overgeboekt door [B] B.V.),
voorhanden heeft gehad,
terwijl [A] B.V. en haar mededaders wisten dat bovenomschreven geldbedrag geheel onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit oplichting en het opmaken en gebruik maken van valse geschriften aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.”
3.2
Voor de bewijsvoering heeft het hof zowel een promis-werkwijze gehanteerd als (aanvullend) bewijsmiddelen opgenomen. De aanvulling bewijsmiddelen bevat louter door de verdachte afgelegde verklaringen en een aanvullende overweging die betrekking heeft op het bewijs van het (voorwaardelijk) opzet. De bewijsvoering luidt als volgt:
“Overweging met betrekking tot het bewijs
Overweging vooraf
Het hof zal gelet op de onderlinge samenhang en begrip de feiten 1, 2 en 3 tegelijkertijd beoordelen in de context van het onderzoek “Harp" tegen onder anderen de verdachten [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 1] en [verdachte] .
Voor de beoordeling is het volgende van belang.
Standpunt van de verdediging
[verdachte] is niet betrokken geweest bij de hem ten laste gelegde feiten. Het is niet zijn handtekening die op de orderbevestiging en op de factuur van [A] B.V. voor de aankoop/levering van een "Manitou MC 70 Turbo Powershift" (pv. pag. 78-79) en die op de factuur van [A] B.V. voor de aankoop/levering van een (terreinheftruck) (pv. pag. 196) staat. [verdachte] wijst er op dat de hiervoor genoemde orderbevestiging en factuur uiterlijk verschillen van de orderbevestigingen/facturen die [A] B.V. gebruikt. Dit "knip- en plakwerk” wijst er op dat hij niet degene was die de orderbevestiging en factuur heeft opgesteld, nu hem daarvoor immers het reguliere briefpapier van [A] B.V. zou hebben gestaan.
Aangiftes
Door of namens De Lage Landen International BV (hierna: DLL), BNP Paribas Leasing Solutions N.V. (hierna: Paribas) en ABN-AMRO Lease N.V. (hierna: ABN-AMRO) is aangifte gedaan van oplichting.1.
DLL
Door de besloten vennootschap “ [B] ” en “ [C] BV” is via tussenkomst van het digitale kanaal Leaseloket, een drietal huurkoopovereenkomsten afgesloten bij DLL:
Op 4 juli 2013 is een huurkoopovereenkomst afgesloten voor de aankoop van een vorkheftruck, merk Clark, type C 30 D, gefinancierd voor een bedrag van € 37.362,12. De leverancier van de vorkheftruck was [D] BV uit Arnhem. [betrokkene 2] heeft op 4 juli 2013 een acceptatiecertificaat ondertekend, waarin hij heeft verklaard het object in goede orde te hebben ontvangen.
Op 25 juli 2013 is een huurkoopovereenkomst afgesloten voor de aankoop van een vorkheftruck, merk Manitou, type MC 70, gefinancierd voor een bedrag van € 93.580,50. De leverancier van de vorkheftruck was [A] BV uit Leeuwarden. [betrokkene 2] heeft op 25 juli 2013 een acceptatiecertificaat ondertekend, waarin hij heeft verklaard het object in goede orde te hebben ontvangen.
Op 9 september 2013 is een huurkoopovereenkomst afgesloten voor de aankoop van twee mobiele koel-/vriescombinaties, merk Dawsongroup, type super box unit model SB 44/2012, gefinancierd voor een bedrag van € 234.387,09. De leverancier van deze mobiele koel-/vriescombinaties was [E] BV uit Enschede. [betrokkene 2] heeft op 10 september 2013 een acceptatiecertificaat ondertekend, waarin hij heeft verklaard de objecten in goede orde te hebben ontvangen.
Bij DLL werd bekend dat de aflossingstermijnen niet werden voldaan. Ook was niet duidelijk waar de betreffende objecten waren. Het vermoeden bestond dat de objecten waarvoor huurkoopovereenkomsten waren afgesloten, waren verduisterd, mits daadwerkelijk geleverd, dan wel dat de goederen nooit waren geleverd/niet bestonden.
Paribas
[B] BV heeft op 12 augustus 2013 twee financiële leaseovereenkomsten afgesloten bij Paribas.
De eerste leaseovereenkomst betrof een Clark vorkheftruck, type C30D met het serienummer [serienummer 1] , geleverd door de [D] BV, gevestigd te Arnhem.
De tweede leaseovereenkomst betrof een graafmachine van het merk Manitou, type MC70 Turbo Powershift, bouwjaar 2013 met het registratienummer [serienummer 2] , geleverd door [E] BV uit Enschede.
Al snel bleek dat niet werd voldaan aan de betalingsverplichting. De fabrikant/importeur van de Manitou deelde mee dat dit serienummer niet heeft bestaan. De namen van de leveranciers of ontvangers komen niet in hun bestanden voor.
ABN-AMRO
ABN-AMRO heeft zes leaseovereenkomsten afgesloten met [B] BV met betrekking tot het leasen van koelcontainers en heftrucks. Deze objecten zouden zijn geleverd door [A] BV, [D] BV en [E] BV. De gelden ten behoeve van de aanschaf van de objecten zijn door ABN-AMRO uitgekeerd aan [B] BV op rekening nummer [rekeningnummer 2] en aan [E] BV. Het vermoeden bestond dat de in de leaseovereenkomsten opgenomen koelcontainers en heftrucks niet bestaan. De importeur van de koelcontainers kent de opgegeven serienummers niet. De namen van de leveranciers of ontvangers komen niet in hun bestanden voor.
De betrokken vennootschappen
Bij de in de aangiftes genoemde transacties spelen de volgende vennootschappen, bestuurders en aandeelhouders een rol. De bestuurders en aandeelhouders zijn aangegeven voor zover in het kader van de strafzaak van belang.
[B] BV
[B] BV is op 19 april 2001 opgericht en op 4 mei 2001 ingeschreven in het handelsregister van de KvK. Op 29 april 2014 is [B] BV in staat van faillissement verklaard.
Bestuurder en enig aandeelhouder
Vanaf 20 maart 2008 is [C] BV bestuurder en enig aandeelhouder van [B] BV.
[C] BV
[C] BV is opgericht op 24 oktober 1996 en op 30 oktober 1996 ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
Bestuurder
Vanaf 4 mei 2011 was [betrokkene 2] bestuurder van [C] BV. Op 3 december 2013 heeft de KvK formulieren ontvangen, dat [betrokkene 2] per 1 maart 2013 als bestuurder is uitgetreden en [betrokkene 4] per 01-03-2013 als bestuurder in functie is getreden. [betrokkene 4] is vervolgens op 7 januari 2014 uit functie getreden. Vanaf die datum is [betrokkene 5] , wonend in Tsjechië, bestuurder.
Aandeelhouder
Vanaf 4 mei 2011 was [betrokkene 2] enig aandeelhouder van [C] BV. Op 11 december 2013 is Stichting Administratiekantoor [C] (gevestigd [a-straat 1] , [plaats] , Tsjechië) bij de KvK ingeschreven als enig aandeelhouder van [C] BV. [betrokkene 2] is per die datum geen aandeelhouder meer.
Stichting Administratiekantoor [C]
Op 12 december 2013 is Stichting Administratiekantoor [C] ingeschreven bij de KvK met als bestuurder [betrokkene 2] . Per 16 december 2013 is [betrokkene 2] uit functie getreden en is [betrokkene 4] bestuurder van Stichting Administratiekantoor [C] geworden. Op 7 januari 2014 is [betrokkene 4] uit functie getreden en is [betrokkene 5] , wonend in Tsjechië, in functie getreden.
[D]
BV is op 19 april 2010 opgericht en op 22 april 2010 ingeschreven in het handelsregister van de KvK. [D] BV is op 16 juli 2013 in staat van faillissement verklaard.
Bestuurder
[F] BV is vanaf 19 april 2010 bestuurder van [D] BV.
Aandeelhouder
[F] BV was vanaf 19 april 2010 enig aandeelhouder en is op 7 februari 2013 uit functie getreden. Met ingang van die datum is Stichting Administratiekantoor [F]
enig aandeelhouder van [D] BV.
[F] BV
[F] BV is op 19 april 2010 opgericht en op 22 april 2010 ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
Bestuurder
Op 26 februari 2013 is [betrokkene 6] uitgeschreven als bestuurder. Van 26 februari 2013 tot 19 april 2013 was [betrokkene 7] bestuurder van [F] BV. Vanaf 19 april 2013 is [betrokkene 8] bestuurder.
Aandeelhouder
Met ingang van 7 februari 2013 is [betrokkene 6] uitgetreden als enig aandeelhouder en is Stichting Administratiekantoor [F] ingeschreven als enig aandeelhouder van [F] BV.
Stichting Administratiekantoor [F]
Stichting Administratiekantoor [F] is opgericht op 7 februari 2013 en op 14 februari 2013 ingeschreven in het handelsregister van de KvK. [betrokkene 6] is op dat moment ingeschreven als voorzitter/secretaris/penningmeester en alleen/zelfstandig bevoegd. Op 26 februari 2013 is [betrokkene 7] in functie getreden als voorzitter/secretaris/penningmeester en alleen/zelfstandig bevoegd. Per 19 april 2013 is [betrokkene 8] in functie getreden als voorzitter/secretaris/penningmeester van Stichting Administratiekantoor [F] .
[A] BV
[A] BV (voorheen [G] ) is opgericht op 12 december 2007 en op 13 december 2007 ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
Bestuurder
[verdachte] is van 16 maart 2012 tot 30 juli 2013 bestuurder geweest. Binnen deze periode is van 11 juli 2012 tot 20 december 2012 ook [H] BV bestuurder geweest en in de periode van 20 december 2012 tot 21 mei 2013 [betrokkene 9] . [verdachte] is op 30 juli 2013 uit functie getreden. [betrokkene 1] is vervolgens van 30 juli 2013 tot 20 augustus 2013 bestuurder geweest en [betrokkene 10] van 20 augustus 2013 tot 1 november 2013. Daarna was [verdachte] bestuurder van 1 november 2013 tot 24 januari 2014.
Aandeelhouder
[verdachte] is enig aandeelhouder geweest van 16 maart 2012 tot 11 juli 2012 en van 21 mei 2013 tot 30 juli 2013. Van 30 juli 2013 tot 20 augustus 2013 is [betrokkene 1] enig aandeelhouder geweest. Vervolgens is [betrokkene 10] van 20 augustus 2013 tot 1 november 2013 enig aandeelhouder geweest. [verdachte] is daarna enig aandeelhouder geweest van 1 november 2013 tot 24 januari 2014.
[E] BV
[E] BV is opgericht op 2 december 1999 en op 3 december 1999 ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
Bestuurder en aandeelhouder
Van 28 december 2012 tot 26 september 2013 is [I] BV bestuurder en enig aandeelhouder van [E] BV geweest. Sinds 26 september 2013 is W. Zwiep als bestuurder en enig aandeelhouder ingeschreven.
[I] BV
[I] BV is opgericht op 17 juni 2002 en op 18 juni 2002 ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
Bestuurder
Gedurende de periode van 23 januari 2008 tot 26 september 2013 is [betrokkene 11] bestuurder geweest. [betrokkene 12] is bestuurder geweest van 26 september 2013 tot 11 oktober 2013. Vanaf 11 oktober 2013 is [betrokkene 13] bestuurder van [I] BV.
Aandeelhouder
Gedurende de periode van 23 januari 2008 tot 26 september 2013 is [betrokkene 11] enig aandeelhouder geweest. Vanaf 11 oktober 2013 is [betrokkene 13] enig aandeelhouder.
Banktransacties
Op de verschillende bankrekeningen van de betrokken vennootschappen zijn in de periodes genoemd in de aangiftes de volgende bij- en afschrijvingen te zien.
[B] BV
ING-bankrekeningnummer [rekeningnummer 3]
In de periode van 11 juli 2013 (eerste transactie) tot en met 14 september 2014 is een bedrag van in totaal € 877.110,80 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 999.207,97 afgeschreven. Het saldo is € 122.097,17 negatief.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
11 juli 2013 storting van een bedrag van € 10.000,-;
12 juli 2013 storting van een bedrag van € 12.400,-;
15 juli 2013 storting van een bedrag van € 7.600,-;
25 juli 2013 bijschrijving van [A] van € 63.193,50;
31 juli 2013 bijschrijving van [A] van € 77.463,-;
1 augustus 2013 beschikbaarstelling Investeringslening van € 50.000,-;
15 augustus 2013 bijschrijvingen van [E] van € 12.988,-, € 36.100,-,
€ 5.639,- en € 20.875,-;
5 september 2013 bijschrijvingen van [E] van € 49.950,-, € 42.150,-,
€ 47.744,- en € 38.012,-;
13 september 2013 bijschrijvingen van [E] van € 41.025,- en € 46.997,80.
Afschrijvingen:
6 augustus 2013 afschrijvingen van € 50.000,- met omschrijving Betaling project 1B [project] en € 65.500,- met omschrijving Betaling deel IA [project] ;
7 augustus 2013 afschrijving van € 59.450,- met omschrijving Betaling [project] 1C. De afschrijvingen met betrekking tot de projecten [project] gaan naar ABN-AMRO-rekening [rekeningnummer 4] op naam van [B] BV;
9 augustus 2013 contante geldopname van € 36.000,-;
29 augustus 2013 afschrijving van € 11.000,- naar [A] ;
30 augustus 2013 afschrijving van € 11.000,- naar [A] met omschrijving lening 2;
3 september 2013 afschrijving van € 11.000,- naar [A] met omschrijving lening 3;
5 september 2013 afschrijving van € 10.000,- naar [A] ;
6 september 2013 afschrijving van € 10.000,- naar [A] ;
9 september 2013 afschrijvingen van € 11.000,- en € 10.000,- naar [A] ;
11 september 2013 contante geldopname van € 10.000,-;
11 september 2013 afschrijving van € 11.000,- naar [A] ;
12 september 2013 afschrijving van € 69.814,48 naar [J] :
12 september 2013 contante geldopname van € 50.000,-;
12 september 2013 afschrijving van € 10.000,- naar [A] ;
13 september 2013 afschrijving van € 10.000,- naar [A] ;
17 september 2013 afschrijving van € 75.135,51 naar [K] BV;
20 september 2013 afschrijving van € 60.180,- naar [L] ;
Er zijn verder betalingen verricht betreffende de contracten met DLL en de Investeringslening van ING.
Verder is opvallend dat er veel geldbewegingen zijn tussen de diverse rekeningen die op naam van [B] BV staan, te weten de zakelijke spaarrekening van [B] BV (ook rekeningnummer [rekeningnummer 3] ), de SNS-rekening [rekeningnummer 5] en de ABN-AMRO-rekening [rekeningnummer 4] .
SNS-bankrekeningnummer [rekeningnummer 5]
In de periode van 17 juni 2013 (eerste transactie) tot en met 9 mei 2014 is een bedrag van in totaal € 453.636,65 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 453.636,65 afgeschreven. Saldo is 0.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
5 juli 2013 bijschrijving € 21.000,- van ABN-AMRO Lease NV;
8 juli 2013 bijschrijving € 20.000,- van [D] ;
25 juli 2013 bijschrijving € 67.950,- van ABN-AMRO Lease NV.
Ook zijn er bijschrijvingen afkomstig van rekeningnummer [rekeningnummer 6] , welke rekening op naam staat van [E] . Het gaat om de volgende bedragen:
Op 28 oktober 2013 => € 14.000,-, € 13.985,- en € 45.000,-;
Op 30 oktober 2013 => € 49.500,-, €49.000,-, € 49.600,-, € 30.000,- en € 40.000,-.
Afschrijvingen:
8 juli 2013 afschrijving van €21.000,- naar [D] ;
25 juli 2013 afschrijving van € 67.950,- naar [A] BV met omschrijving inzake Manitou MC 70/2012;
30 oktober 2013 afschrijving van € 75.048,- naar [betrokkene 14] ;
30 oktober 2013 afschrijving van € 73.038,24 naar [M] BV, omschrijving Thai Golden Line 23.760 kg;
14 november 2013 afschrijving van € 58.851,88 naar [betrokkene 14] ;
Er zijn verder gelden overgeboekt naar ABN-AMRO, Paribas en DLL.
ABN-AMRO bankrekeningnummer [rekeningnummer 4]
In de periode van 24 juli 2013 (eerste transactie) tot en met 28 maart 2014 is een bedrag van in totaal € 732.109,51 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 732.109,51 afgeschreven. Saldo is 0.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
de drie bijschrijvingen op 7 augustus 2013 voor [project] (€ 65.500,-, € 59.450,- en € 50.000);
15 augustus 2013 bijschrijvingen van € 3.801,- en € 3.467,- van [E] ;
4 september 2013 bijschrijving van € 162.000,- van ABN-AMRO Lease;
13 september 2013 bijschrijvingen van € 48.000,- en € 41.334,- van [E] .
Afschrijvingen:
Contante opname van € 90.000,-;
4 september 2013 afschrijving van € 11.000,- naar [A] ;
5 september 2013 afschrijving van € 205.856,09 naar [E] ;
23 september 2013 en 3 oktober 2013 afschrijvingen van € 76.150,- en € 1.280,- naar [N] ;
21 oktober 2013 afschrijving van € 25.367,- naar [O] S.P.A.;
23 oktober 2013 afschrijving van € 50.790,- naar [P] S.R.L.;
28 oktober 2013 afschrijving van € 48.279,- naar [E] ;
21 november 2013 afschrijving van € 26.156,39 naar [Q] BV;
Verder zijn er afschrijvingen naar ABN-AMRO en Paribas.
[D] BV
ING-rekening [rekeningnummer 7]
Het beginsaldo in het onderzoek is € 71,53. In de periode van 3 juni 2013 tot en met 3 september 2014 is een bedrag van in totaal € 239.228,93 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 239.522,73 afgeschreven. Het saldo is € 222,27 negatief.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
8 juli 2013 bijschrijving van € 21.000,- van [B] BV;
9 juli 2013 bijschrijving van € 36.300,- van Paribas;
10 juli 2013 bijschrijving van € 33.275,- van DLL;
Er zijn bedragen op de rekening gestort tot een totaalbedrag van € 61.200,-;
Verder is een bedrag bijgeschreven van € 21.519,88 van [R] LTD te Colombia.
Afschrijvingen:
7 juni 2013 afschrijving € 21.986,35 naar [R] LTD te Colombia;
12 juni 2013 afschrijving € 12.916,32 naar [S] LTD te China;
21 juni 2013 contante opname van € 10.000,-;
24 juni 2013 contante opname van € 10.000,-;
27 juni 2013 afschrijving € 22.374,82 naar [R] LTD te Colombia;
8 juli 2013 afschrijving van € 20.000,- naar [B] BV;
8 juli 2013 contante opname van € 850,-;
9 juli 2013 afschrijving € 2.934,27 naar [T] te China.
10 juli 2013 contante opname van € 10.000,-;
11 juli 2013 contante opname van € 10.000,-;
12 juli 2013 contante opname van € 30.000,-;
15 juli 2013 contante opnames van € 9.400,- en € 10.000,-.
Verder is opvallend dat er een aantal geldbewegingen zijn tussen de rekening die op naam van [D] BV staat en de rekening met nummer [rekeningnummer 8] die op naam van [F] BV staat.
[F] BV
Rekening [rekeningnummer 8]
Op de rekening van [F] BV zijn de volgende geldbewegingen te zien met [D] :
Bijschrijvingen:
10 juli 2013 bijschrijvingen van € 23.000,- en € 25.500,- van [D] BV.
Afschrijvingen:
12 juli 2013 afschrijvingen van € 30.000,- en € 10.000,- naar [D] BV;
15 juli 2013 afschrijving van € 8.384,15 naar [D] BV.
[A] BV
Rekening [rekeningnummer 1]
Het beginsaldo in het onderzoek is € 47,28 negatief. In de periode van 13 juni 2013 tot en met 29 juli 2014 is een bedrag van in totaal € 404.395,85 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 404.566,27 afgeschreven. Het saldo is € 217,70 negatief.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
25 juli 2013 bijschrijving van € 67.950,- van [B] BV;
30 juli 2013 bijschrijving van € 82.219,50 van DLL;
27 augustus 2013 bijschrijvingen van € 50.000,- en € 22.600,- van [U] BV Tiel;
29 augustus 2013 bijschrijving van € 11.000,- van [B] BV;
30 augustus 2013 bijschrijving van € 11.000,- van [B] BV;
3 september 2013 bijschrijving van € 11.000,- van [B] BV;
4 september 2013 bijschrijving van € 11.000,- van [B] BV;
5 september 2013 bijschrijving van € 10.000,- van [B] BV;
6 september 2013 bijschrijving van € 10.000,- van [B] BV;
9 september 2013 bijschrijvingen van € 11.000,- en € 10.000,- van [B] BV;
11 september 2013 bijschrijving van € 11.000,- van [B] BV;
12 september 2013 bijschrijving van € 10.000,- van [B] BV;
13 september 2013 bijschrijving van € 10.000,- van [B] BV.
Afschrijvingen:
25 juli 2013 afschrijving van € 63.193,50 naar [B] BV;
25 juli 2013 afschrijving van € 4.756,50 naar [betrokkene 1] (Duitse bankrekening);
30 juli 2013 afschrijving van € 77.463,- naar [B] BV;
31 juli 2013 afschrijving van € 3.940,- naar [betrokkene 1] (Duitse bankrekening);
28 augustus 2013 afschrijving van € 72.500,- naar [V] ;
30 augustus 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
2 september 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
3 september 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
4 september 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
5 september 2013 contante opname van € 10.000,-;
6 september 2013 contante opname van € 10.000,-;
9 september 2013 contante opnames van € 9.000,- en € 1.000,-;
10 september 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
11 september 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
12 september 2013 contante opname van € 10.000,-;
16 september 2013 contante opname van € 10.000,-;
9 oktober 2013 contante opname van € 10.000;
10 oktober 2013 contante opname van € 5.500,-.
[E] BV
Bankrekening [rekeningnummer 6]
Het beginsaldo in het onderzoek is € 505,98. In de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 januari 2014 is een bedrag van in totaal € 827.805,31 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 828.311,29 afgeschreven. Het saldo is € 99,76 negatief.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
13 augustus 2013 bijschrijving van € 90.145,- van Paribas;
5 september 2013 bijschrijving van € 205.856,09 van [B] ;
12 september 2013 bijschrijving van € 205.856,09 van tegenrekening [rekeningnummer 9] ;
28 oktober 2013 bijschrijving van € 48.279,- van [B] ;
29 oktober 2013 bijschrijving van € 229.900,- van ABN-AMRO;
Verder zijn stortingen gedaan tot een bedrag van in totaal € 30.360,-.
Afschrijvingen:
14 augustus 2013 afschrijvingen van € 12.988.- en € 36.100,- naar [B] ;
15 augustus 2013 afschrijvingen van € 5.639,-, € 20.875,-, € 3.467,- en € 3.801,- naar [B] ;
15 augustus 2013 contante opname van € 5.000,-;
15 augustus 2013 afschrijving van € 1.500,- naar [I] met als omschrijving "compensatie kosten";
5 september 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 49.950,-, € 47.744,-, € 42.150,- en € 38.012,- naar [B] ;
5 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
6 september-2013 contante opname van € 5.000,-;
9 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
10 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
11 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
13 september 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 46.997,80, € 41.025,-, € 48.000,- en € 41.334,- naar [B] ;
13 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
17 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
20 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
23 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
25 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
26 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
6 oktober 2013 contante opname van € 1.250,-;
13 oktober 2013 contante opname van € 230,-;
28 oktober 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 14.000,-, € 13.985,- en € 45.000,- naar [B] ;
30 oktober 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 49.500,-, € 49.000,-, € 48.500,-, € 30.000,- en € 40.000,- naar [B] ;
30 oktober 2013 contante opname van € 5.000,-;
31 oktober 2013 contante opname van € 3.500,-;
1 november 2013 contante opname van € 5.000,-;
9 november 2013 contante opname van € 1.250,-;
17 november 2013 contante opname van € 1.250,-;
24 november 2013 contante opname van € 150,-.
Het hof leidt uit de verschillende banktransacties ten aanzien van de verschillende B.V.'s af dat de aangevers gelden ter beschikking hebben gesteld in het kader van de afgesloten overeenkomsten.
Verklaringen van verdachten en getuigen
In het onderzoek Harp zijn verschillende verdachten en getuigen gehoord. De verdachten [betrokkene 3] , [betrokkene 15] , [betrokkene 7] , [betrokkene 1] en [betrokkene 10] hebben zich beroepen op hun zwijgrecht. [betrokkene 2] , [verdachte] en [betrokkene 11] hebben wel een verklaring afgelegd. Hun verklaringen komen er kort gezegd op neer dat zij (een of meer van) de lease- of huurkoopovereenkomsten en de daarbij behorende facturen nooit eerder hebben gezien en/of dat de op de formulieren voorkomende handtekening(en) niet van hen zijn en/of dat ze niet op de hoogte zijn geweest van de transacties op de bankrekening(en).
Samengevat komen de verklaringen van [betrokkene 2] , [verdachte] en [betrokkene 11] erop neer dat zij in zee zijn gegaan met en/of hun BV hebben verkocht aan mensen en dat niet zij, maar een ander/anderen verantwoordelijk is/zijn geweest voor de gesloten overeenkomsten met de aangevers, de ingediende facturen en de (vele) bancaire transacties. Met rechtbank oordeelt het hof de door [betrokkene 2] , [verdachte] en [betrokkene 11] geschetste gang van zaken volstrekt ongeloofwaardig. Uit het dossier komt een geheel andere gang van zaken naar voren dan geschetst door [betrokkene 2] , [verdachte] en [betrokkene 11] .
Stukken betreffende het leasen van objecten
Er zijn bij DLL, Paribas en ABN-AMRO aanvragen ingediend voor het leasen van vorkheftrucks en koelcontainers. Deze aanvragen hebben geleid tot de volgende huurkoop/leaseovereenkomsten:
DLL:
Op 28 juni 2013 is door [betrokkene 2] een leaseaanbieding van DLL voor akkoord ondertekend, betreffende financiële lease huurkoop van een vorkheftruck, bouwjaar 2012.
Op 4 juli 2013 is in Nijmegen de huurkoopovereenkomst tussen DLL en [B] BV/ [C] BV, betreffende de lease van een vorkheftruck van het merk Clark C 30D, chassisnummer [serienummer 3] , bouwjaar 2012, ondertekend.
Op 4 juli 2013 heeft [B] BV het acceptatiecertificaat ondertekend, waarin staat dat het in de huurkoopovereenkomst omschreven object compleet, gebruiksklaar, in deugdelijke staat en vrij van gebreken op 4 juli 2013 is afgeleverd.
Op 4 juli 2013 heeft [B] BV de akte contractsoverneming ondertekend, waarbij [B] BV de rechtsverhouding als koper uit hoofde van de koopovereenkomst jegens de leverancier (beperkt) overdraagt aan DLL. De akte is ook ondertekend door leverancier [D] BV.
Op 4 juli 2013 is een orderbevestiging van [D] BV (gedateerd 28 juni 2013), betreffende de vorkheftruck Clark C 30D, serienummer [serienummer 3] ondertekend door [betrokkene 2] en [betrokkene 8] .
De factuur van [D] BV is van 28 juni 2013 en betreft een Vorkheftruck Clark C 30D, serienummer [serienummer 3] , factuurbedrag € 33.275,- (inclusief BTW). De factuur is gericht aan DLL.
Op 17 juli 2013 is door [betrokkene 2] een leaseaanbieding van DLL voor akkoord ondertekend, betreffende financiële lease huurkoop van een vorkheftruck van het merk Manitou, type MC 70 Turbo-Powershift, bouwjaar 2013.
Op 25 juli 2013 is in Nijmegen de huurkoopovereenkomst tussen DLL en [B] BV en [C] BV, betreffende de lease van een elektrische vorkheftruck van het merk Manitou type MC 70 Turbo-Powershift, chassisnummer [serienummer 4] , bouwjaar 2013, ondertekend.
Op 25 juli 2013 heeft [B] BV het acceptatiecertificaat ondertekend, waarin staat dat het in de huurkoopovereenkomst omschreven object compleet, gebruiksklaar, in deugdelijke staat en vrij van gebreken op 25 juli 2013 is afgeleverd.
Op 25 juli 2013 heeft [B] BV de akte contractsoverneming ondertekend. Deze is ook ondertekend door leverancier [A] BV.
Op 25 juli 2013 is een orderbevestiging van [A] BV (gedateerd 18 juli 2013), betreffende de vorkheftruck Manitou MC 70 Turbo-Powershift, serienummer [serienummer 4] , ondertekend door [B] BV en door [verdachte] .
De factuur van [A] BV is van 25 juli 2013 en betreft Manitou type MC 70 Turbo-Powershift 2013 – 8T – 3M, serienummer [serienummer 4] , factuurbedrag € 82.219,50 (inclusief BTW). De factuur is gericht aan DLL.
Op 9 september 2013 is door [betrokkene 2] een leaseaanbieding van DLL voor akkoord ondertekend, betreffende financiële lease huurkoop van twee mobiele vriescontainers, bouwjaar 2012.
Op 9 september 2013 is in Nijmegen de huurkoopovereenkomst tussen DLL en [B] BV en [C] BV, betreffende de lease van twee mobiele vriescontainers, merk Dawsongroup, type Super Box Unit model SB44/2012, serienummer [serienummer 5] en [serienummer 6] , bouwjaar 2012, ondertekend.
Op 10 september 2013 heeft [B] BV het acceptatiecertificaat ondertekend, waarin staat dat het in de huurkoopovereenkomst omschreven object compleet, gebruiksklaar, in deugdelijke staat en vrij van gebreken op 10 september 2013 is afgeleverd.
Op 10 september 2013 heeft [B] BV de akte contractsoverneming ondertekend. Deze is ook ondertekend door leverancier [E] BV.
De factuur van [E] BV is van 9 september 2013 en betreft Dawsongroup, Super Box Unit model SB 44/2012, serienummer [serienummer 5] en [serienummer 6] , factuurbedrag € 205.856,09 (inclusief BTW). De factuur is gericht aan DLL.
Paribas:
Op 5 juli 2013 is de leaseovereenkomst tussen Paribas en [B] BV, betreffende de lease van een Clark heftruck C 30 D, serienummer [serienummer 1] , ondertekend.
De factuur van [D] is van 3 juli 2013 en betreft vorkheftruck Clark C 30 D, serienummer [serienummer 1] , factuurbedrag € 36.300,- (inclusief BTW).
De factuur is gericht aan Paribas.
Op 12 augustus 2013 is de leaseovereenkomst tussen Paribas en [B] BV, betreffende de lease van een Manitou MC 70 Turbo-Powershift, serienummer [serienummer 2] , ondertekend.
De factuur van [E] BV is van 7 augustus 2013 en betreft Manitou MC 70 Turbo-Powershift, serienummer [serienummer 2] , factuurbedrag € 90.145,-. De factuur is gericht aan Paribas.
ABN-AMRO:
Op 4 juli 2013 is de leaseovereenkomst tussen ABN-AMRO en [B] BV, betreffende de lease van een vorkheftruck Manitou MI 25 D, registratienummer [serienummer 7] , ondertekend. Het financieringsbedrag is € 21.000,-.
De factuur van [D] BV is van 26 juni 2013 en betreft Vorkheftruck Manitou MI 25 D, serienummer [serienummer 7] , factuurbedrag € 27.225,- (inclusief BTW). De factuur is gericht aan [B] BV.
Op 24 juli 2013 is de leaseovereenkomst tussen ABN-AMRO en [B] BV, betreffende een terreinheftruck Manitou MC 70 Turbo-Powershift, registratienummer [serienummer 8] , ondertekend. Het financieringsbedrag is € 67.950,-. De factuur van [A] BV is van 18 juli 2013 en betreft Manitou MC 70 Turbo-Powershift, serienummer [serienummer 8] , factuurbedrag € 82.219,50 (inclusief BTW). De factuur is gericht aan [B] BV.
Op 3 september 2013 is de leaseovereenkomst tussen ABN-AMRO en [B] BV, betreffende de lease van twee koelcontainers van het merk Dawsongroup, model Super Box unit model SB44, bouwjaar 2012, serienummers [serienummer 9] en [serienummer 10] , ondertekend. Het financieringsbedrag is € 162.000,-.
De factuur van [E] BV is van 29 augustus 2013 en betreft merk Dawsongroup, model Super Box Unit model SB 44/2012, bouwjaar 2012, serienummers [serienummer 9] en [serienummer 10] , factuurbedrag € 205.856,09 (inclusief BTW). De factuur is gericht aan [B] BV.
Op 28 oktober 2013 is in Utrecht de leaseovereenkomst tussen ABN-AMRO en [B] BV, betreffende de lease van twee koelcontainers van het merk Dawsongroup, type Super Box Unit SB44, bouwjaar 2013, serienummers [serienummer 11] en [serienummer 12] , ondertekend. Het financieringsbedrag is € 229.900,-.
De factuur van [E] BV is van 28 oktober 2013 en betreft merk Dawsongroup, model Super Box Unit model SB 44/2012, bouwjaar 2013, serienummers [serienummer 11] en [serienummer 12] , factuurbedrag € 278.179,- (inclusief BTW). De factuur is gericht aan [B] BV.
Geleasde objecten
De leveranciers/importeurs van de in de leaseovereenkomsten genoemde objecten zijn als getuigen gehoord.
[betrokkene 16] heeft verklaard dat hij een aantal keren contact heeft gehad met [betrokkene 2] , dat hij een offerte heeft opgemaakt en opgestuurd, maar dat Dawsongroup geen goederen heeft geleverd aan [betrokkene 2] .
[betrokkene 16] kent het bedrijf [E] BV niet, net zo min als de naam [betrokkene 11] . Hij heeft niet aan dit bedrijf of deze persoon geleverd. De serienummers [serienummer 9] , [serienummer 10] , [serienummer 5] en [serienummer 6] bestaan niet. Hij heeft contact gehad met de moedermaatschappij in Engeland en die heeft hem dit verzekerd. Ze bouwen de koelcontainers zelf en geven zelf nummers aan de koelcontainers. De laatste koelcontainer met oud materiaal heeft nummer [serienummer 13] . Daarna zijn ze begonnen met een ander materiaal en begonnen met serienummer [serienummer 14] .
[betrokkene 17] , werkzaam bij het bedrijf [W] , hoofddealer voor het merk Clark, heeft verklaard dat serienummer [serienummer 3] bij een vorkheftruck hoort die in 2012 is verkocht. De heftruck is nog in het bezit van die klant. Serienummer [serienummer 1] bestaat niet. De namen van de rechtspersonen en de daarbij horende personen zeggen [betrokkene 17] niets en komen ook niet voor in de systemen van het bedrijf.
[betrokkene 18] is werkzaam bij de firma [X] in Laren, importeur voor onder andere Manitou bewerkingsmachines. Over de drie typenummers en bijbehorende serienummers die aan getuige zijn getoond, verklaart hij dat deze types wel bestaan, maar dat de serienummers niet kunnen kloppen. De Manitou machines hebben altijd 6 cijfers en dit zijn 7 cijfers. De eerste 2 types zijn in Nederland nooit geleverd. De namen van de rechtspersonen en de daarbij behorende personen komen [betrokkene 18] niet bekend voor en komen ook niet in het systeem van de firma voor.
Het oordeel van bet hof
Het hof constateert op grond van voormelde bewijsmiddelen dat uit de bankafschriften van de verschillende BV’s blijkt dat de aangevers gelden ter beschikking hebben gesteld in het kader van de afgesloten leaseovereenkomsten. Ter onderbouwing van de leaseaanvragen zijn facturen ingediend voor de levering van vorkheftrucks en koelcontainers die niet hebben bestaan, dan wel geen (beschikbaar) leaseobject konden zijn. Dit leidt tot de conclusie dat die facturen vals zijn opgemaakt. De gelden die door de banken naar aanleiding van deze leaseovereenkomsten beschikbaar zijn gesteld, zijn dus van een misdrijf, te weten oplichting, afkomstig.
Vrijspraak
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair alsmede het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte van deze feiten behoort te worden vrijgesproken. In het bijzonder overweegt het hof als volgt.
De verdachte geeft gemotiveerd aan dat het niet zijn handtekening is die op de orderbevestiging en factuur staat en dat het niet het gebruikelijke briefpapier van [A] B.V. is dat voor de orderbevestiging en factuur gebruikt is. Nu deze stellingen niet door het dossier weerlegd worden, kan niet vastgesteld worden dat het de verdachte was die de orderbevestiging en de factuur heeft opgesteld en ondertekend.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier ook onvoldoende om vast te kunnen stellen dat de verdachte weet had van het opstellen en gebruiken van voornoemde orderbevestiging en factuur, ook niet in zijn hoedanigheid van bestuurder van [A] B.V.
(…)
Aanvulling door het hof gebezigde bewijsmiddelen
(…)
1. Een proces-verbaal van het verhandelde ter terechtzitting van de rechtbank op 6 december 2018, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
(...) Ik was in die periode de enige die stukken ondertekende. De B.V. heb ik uiteindelijk overgedragen aan [betrokkene 1] . Er zijn toen nog wat dingen verrekend, waaronder de notariskosten. Ik kreeg ook nog geld van de Belastingdienst terug. [betrokkene 1] heeft voor de overdracht de stukken ingezien zodat hij kon zien wat hij kocht. Ik heb alles aan hem ter inzage gegeven en ter beschikking gesteld. Hij kon voor de overdracht al gebruik maken van de bankrekening en de bankpas. Ik hoor u opmerken dat dat vreemd is. Het is zo gebeurd.
(...) [betrokkene 1] heb ik in het verleden wel eens ontmoet. Ik ben zelf ooit werkzaam geweest in de financiële dienstverlening. In die tijd kon je afspraken met klanten kopen. Daar leerde ik [betrokkene 19] kennen en via hem leerde ik [betrokkene 1] kennen.
(...) Ik heb een aantal keren mensen met elkaar in contact gebracht die een B.V. wilden beginnen, beëindigen of die wilden fuseren. U houdt mij voor dat [betrokkene 1] betrokken is geweest bij vijf overdrachten waarbij ik ook betrokken was. Er waren een aantal BV’s die elkaar in korte tijd zijn opgevolgd. [betrokkene 1] was met BV’s bezig. Hij was erin geïnteresseerd. Ik kende mensen die BV’s hadden, maar er niets mee deden en de BV kwijt wilden. Ik bracht dan het contact met [betrokkene 1] tot stand. Ik heb op die manier een aantal keren zonder problemen zaken gedaan. Er is toen een soort band opgebouwd.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , d.d. 26 januari 2015, op respectievelijk ambtsbelofte en ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (…), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(...) V: Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel zien wij dat er een periode was waarin jij niet als bestuurder geregistreerd stond. 21-05-2013 / 30-07-2013 en 01-11-2013 / 24-01-2014 wel en de maanden augustus, september en oktober NIET. Wie was/waren toen de bestuurders/aandeelhouders?
A: Ik weet dat niet meer. Misschien kom ik er later wel op. Er schiet me wel te binnen dat ik met [betrokkene 1] hier contact over heb gehad, maar ik weet niet waar die onderbreking voor was.
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , d.d. 26 januari 2015, op respectievelijk ambtsbelofte en ambtseed opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (…), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(...) O: Je hebt hierin ook verklaard over [betrokkene 1] . Daarin verklaar je over de overname van [A] en hoe jij [betrokkene 1] kende.
V: Hoe ken je [betrokkene 1] ?
A: Daar heb ik ook nog over nagedacht. Ik ken hem nog van een netwerk, een eerder contact. Ik denk via mensen met wie ik ook contact had.
V: Wie was dat contact?
A: Daar heb ik vannacht over nagedacht. Volgens mij was het een relatie, maar dat weet ik niet meer, maar volgens mij een [betrokkene 19] . Ik weet niet 100% zeker.
V: Wat is zijn voornaam?
A: [betrokkene 19] (...)
V: Maar hoe heb je hem ontmoet?
A: Volgens mij heeft hij mij gewoon gebeld en is hij een contact van [betrokkene 19] . Ik heb met [betrokkene 19] wel regelmatig contacten gehad.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , d.d. 26 januari 2015, op respectievelijk ambtsbelofte en ambtseed opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , (…) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(...) O: Ik wil met je terug naar wat jij verklaard hebt in december 2013. Je bent hier heel duidelijk over [A] , de rol van [betrokkene 1] en [betrokkene 19] .
V: Wat heb jij destijds verklaard over [betrokkene 1] en [betrokkene 19] en over wat er destijds gebeurd is?
A: Ik heb daar niks in gedaan. Het ging over geldstromen en ik heb daarbij niet aan de knoppen gezeten.
V: Wie er toen bij betrokken?
A: Ik ben toen benaderd door [betrokkene 19] , of hij geld mijn rekening gestort kon worden voor een financiering. Ik heb daar toen € 250 aan verdiend. Nee dat was niet [betrokkene 19] maar [betrokkene 20] .
V: Hoe ging dat?
A: Dat ging om een groot bedrag en dat moest een cliënt van hem contant afleveren. Daar zag ik geen kwaad in en ik heb het geld laten storten. Dat was een bedrag van €22.000. Ik heb dat toen contant opgenomen.
(...) O: Wij verbalisanten toonden de verdachte de verklaring van december 2013, welke bij dit proces-verbaal wordt gevoegd.
Je verklaarde destijds dat je de rekening van [A] hebt gebruikt om voor [betrokkene 19] geld, afkomstig van hem, contant op te nemen. Hier heb je slechts € 100 voor gekregen als een soort vergoeding. Je hebt toen grote sommen geld op deze rekening ontvangen en deze vervolgens weer in delen contant opgenomen. Dit gaat over dezelfde ING rekening van [A] als waar we het nu ook hebben.
(...) V: Wie hadden toegang tot het kantoorpand aan de [b-straat] te Leeuwarden?
A: [betrokkene 21] en ik en de makelaar van wie ik het pand huurde. [Y] Makelaars en hij heette [betrokkene 22] .
5: Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , d.d. 26 januari 2015, op respectievelijk ambtsbelofte en ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 3] (…), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: als ik jou vraag de afgelopen 10 jaar, bij de overdracht van hoeveel B.V’s ben jij betrokken geweest? En dan heb ik het niet over jouw B.V.’s.
A: tussen de 5 en de 10 denk ik
V: en hoeveel waar [betrokkene 1] bij betrokken is?
A: 5
Aanvullende overweging
Buiten twijfel is dat verdachte als bestuurder erover vermocht te beschikken wat er met het op 25 juli 2013 ontvangen geld gebeurde. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte eerder bemoeienissen heeft gehad met bemiddeling in besloten vennootschappen. Hij geeft aan dat [betrokkene 1] een relatie zou zijn van [betrokkene 19] . Voor [betrokkene 19] heeft verdachte in maart 2013 op diens verzoek geldtransacties gefaciliteerd. Blijkbaar vond verdachte het geen bezwaar dat de vennootschap werd gebruikt voor transacties die niet te maken hadden met die vennootschap. Het hof leidt hieruit af dat verdachte, door zijn bankpas ter beschikking te stellen aan [betrokkene 1] de aanmerkelijke kans op de koop heeft toegenomen dat de rekening van de vennootschap zou worden gebruikt voor transacties die het daglicht niet konden verdragen. Het hof hecht geen waarde aan verdachtes verklaring dat hij het bankpasje enkel heeft overhandigd in het kader van de overdracht van de vennootschap. Daarmee is in strijd dat verdachte zich nadien wederom heeft laten inschrijven als bestuurder van de vennootschap.”
4. Het middel
4.1
In het middel wordt geklaagd dat er sprake is van “schending van het recht en/of verzuim van vormen, voor zover de niet-inachtneming daarvan uitdrukkelijk met nietigheid is bedreigd of zodanige nietigheid voortvloeit uit de aard van de niet in acht genomen vorm, met name schending van artikel 417bis Sr.”
4.2
Zoals uit de bewezenverklaring en de bewijsoverweging volgt, heeft het hof het feitelijk leidinggeven aan witwassen als bedoeld in art. 420bis jo 51 Sr bewezen verklaard. Het hof heeft het bewezenverklaarde echter gekwalificeerd als ‘schuldheling’ en bij de toepasselijke wettelijke voorschriften verwezen naar art. 417bis Sr. In mijn optiek kan deze kwalificatie, evenals de verwijzing naar art. 417bis Sr, worden beschouwd als een kennelijke misslag. De Hoge Raad kan de bestreden uitspraak lezen met verbetering van deze misslagen.
4.3
Er zou kunnen worden betoogd dat daarmee de feitelijke grondslag aan de klacht komt te ontvallen, aangezien wordt geklaagd over een schending van art. 417bis Sr. Toch zie ik redenen om de schriftuur welwillend te lezen en de daarin vervatte klacht te bespreken. De steller van het middel heeft er om hem moverende redenen voor gekozen in de schriftuur de (onjuiste) kwalificatie van schuldheling te volgen. In de toelichting wordt geklaagd over enerzijds het bewezenverklaarde opzet en anderzijds over het feit dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat de verdachte tekort is geschoten in zijn onderzoeksplicht. Aangezien de onderzoeksplicht niet aan de orde is bij de bewezenverklaarde witwasvariant van art. 420bis Sr, bespreek ik alleen de bewijsklacht over het opzet. Volgens de steller van het middel volgt “uit de [bewijs]overweging noch uit de bewijsmiddelen […] welke aanmerkelijke kans er zou zijn geweest. Evenmin komt aan de orde op welke [wijze] deze kans op de koop zou zijn toegenomen. Daarmee is de uitspraak van het Hof onbegrijpelijk.”
4.4
In de bewijsoverweging heeft het hof uiteengezet waarom het van oordeel is dat sprake is van voorwaardelijk opzet. Het hof heeft overwogen dat de verdachte in maart 2013 geldtransacties voor een derde heeft gefaciliteerd. Uit de eigen verklaring van de verdachte volgt dat hij tegen een vergoeding geld heeft laten storten op de bankrekening van [A] B.V. voor een financiering en deze gelden in delen in contanten heeft opgenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij daar geen kwaad in zag. Het hof is van oordeel dat die transacties niets te maken hadden met de (activiteiten van de) B.V.. “Hieruit” leidt het hof af dat de “verdachte, door zijn bankpas ter beschikking te stellen aan [betrokkene 1] de aanmerkelijke kans op de koop heeft toegenomen dat de rekening van de vennootschap zou worden gebruikt voor transacties die het daglicht niet konden verdragen.”
4.5
Dit oordeel van het hof acht ik niet zonder meer begrijpelijk. Dat de verdachte de bankrekening van de B.V. ter beschikking heeft gesteld voor een geldstorting die niets te maken heeft met zijn bedrijfsactiviteiten, impliceert niet zonder meer dat de verdachte zich ook bewust was van de aanmerkelijke kans dat – door het ter beschikking stellen van de pinpas – de bankrekening zou worden gebruikt voor illegale transacties, laat staan dat hij die kans heeft aanvaard.2.In het onderhavige geval geldt dit des te meer, nu het hof ook onderdelen van de verklaringen van de verdachte voor het bewijs heeft gebruikt die meer in de richting wijzen van schuld in plaats van opzet.3.In de verklaring van 26 januari 2015 (bewijsmiddel 4) staat immers dat hij “geen kwaad [zag]” in het geld storten op de rekening van de B.V. en uit de verklaring van 6 december 2018 komt het beeld naar voren dat de verdachte een band met [betrokkene 1] had opgebouwd.
4.6
Daarnaast klemt in de onderhavige zaak dat het hof bewezen heeft verklaard dat de verdachte wist dat de gelden afkomstig waren uit oplichting en het gebruik maken van valse geschriften, terwijl de verdachte van die twee delicten is vrijgesproken. Uit de bewijsvoering kan evenmin worden afgeleid dat de verdachte op de hoogte was van het feit dat de medeverdachten zich schuldig maakten aan oplichting en het opmaken en gebruik maken van valse geschriften.
5. Slotsom
5.1
Het middel slaagt.
5.2
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.4.
5.3
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwaren, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 06‑06‑2023
Vgl. Hoge Raad 14 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:949, NJ 2015/338, m.nt. N. Keijzer, rov. 2.3 en 2.4 en HR 5 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:11, rov. 3 en 4.
Zie HR 15 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2024, rov. 2.3. Vgl. ook HR 18 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:385, NJ 2014/314, m.nt. N. Keijzer, rov. 2.4 en 2.5.
Het feit dat de redelijke termijn in cassatie is overschreden, kan na verwijzing bij het hof aan de orde worden gesteld.