NJB 2023/2135:Feitelijk leidinggeven en voorwaardelijk opzet bij medeplegen witwassen, art. 51 lid 2 onder 2 Sr jo art. 420bis lid 1 onder b Sr: in casu kan uit de bewijsvoering van het hof niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte als feitelijk leidinggever bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het bedrag dat de B.V. op haar bankrekening ontving, van misdrijf afkomstig was. De enkele omstandigheid dat de verdachte het ‘blijkbaar (...) geen bezwaar [vond] dat de vennootschap werd gebruikt voor transacties die niet te maken hadden met die vennootschap’ volstaat daartoe niet.