NJ 2015/338
Medeplichtigheid? Onvoldoende toereikend gemotiveerd dat sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet bij verdachte op het door de daders gepleegde misdrijf.
HR 14-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:949, m.nt. N. Keijzer
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 april 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/01111
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Noot
N. Keijzer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124076:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:949, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:433, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑12‑2014
- Wetingang
Essentie
Het hof heeft bewezenverklaard dat de verdachte opzettelijk gelegenheid heeft verschaft tot het plegen van een misdrijf, te weten een roofoverval in een door de verdachte aan de daders verhuurd kantoorpand. Vereist is dat niet alleen wordt bewezen dat verdachtes opzet was gericht op het verschaffen van gelegenheid als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 2˚, Sr, maar tevens dat verdachtes opzet al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het door de dader(s) gepleegde misdrijf.
Dat de verdachte, zoals is bewezenverklaard, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft tot het in de bewezenverklaring genoemde misdrijf kan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.