Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/3.4.4.1
3.4.4.1 Het ‘belang van het kind’ als centrale kinderrechtelijke notie
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Onder het concept van ‘holistische ontwikkeling van het kind’ wordt de fysieke, mentale, spirituele, morele, psychologische en sociale ontwikkeling van het kind begrepen. Zie: Kinderrechtencomité 2013, par. 4-5.
Kinderrechtencomité 2013, par. 4.
Ibid., par. 6.
Ibid.
Ibid., par. 32.
Ibid., par. 47.
Ibid.
Ibid., par. 39.
Om deze reden is er in de tekst van artikel 3, eerste lid IVRK bewust voor gekozen de belangen van het kind “a primary consideration” en niet “the primary/paramount consideration” te maken. Zie: UN Doc. E/CN.4/1989/48, par. 118 e.v., zoals weergegeven in Detrick 1992, p. 137 e.v. Ongelukkigerwijs is dit subtiele, doch essentiële verschil in formulering niet goed verwerkt in de officiële Nederlandse vertaling van artikel 3, eerste lid IVRK, waarin de belangen van het kind worden gepresenteerd als “de eerste overweging”.
Kinderrechtencomité 2013, par. 39.
Ibid.
Ibid., par. 50.
Ibid., par. 52-79.
Ibid., par. 49-50 en 80.
Ibid., par. 50.
Ibid., par. 82.
Ibid., par. 83-84.
Ibid.
In General Comment No. 14 stelt het Kinderrechtencomité voorop dat de notie van het ‘belang van het kind’ erop is gericht alle rechten die zijn opgenomen in het IVRK volledig en effectief te waarborgen en de holistische ontwikkeling van het kind te bevorderen.1 Hierbij benadrukt het Comité dat een oordeel van een besluitvormer over wat in het belang van het kind is nooit kan rechtvaardigen dat voorbij wordt gegaan aan de verplichting om alle rechten die zijn neergelegd in het IVRK te respecteren.2
Volgens het Kinderrechtencomité is de notie van het ‘belang van het kind’ een drieledig concept.3 Het is allereerst een materieel recht dat rechtstreeks kan worden ingeroepen ten overstaan van een rechter. Ook is het een procedurele regel, in die zin dat een besluitvormer verplicht is om bij elke beslissing die betrekking heeft op een kind te evalueren welke effecten de beslissing (positief of negatief) zal hebben voor het betreffende kind. De besluitvormer moet in de motivering van zijn beslissing kenbaar maken op welke wijze hij de belangen van het kind heeft beoordeeld en hoe hij deze heeft afgewogen tegen andere belangen. Tot slot kan de notie van het ‘belang van het kind’ worden beschouwd als een fundamenteel, interpretatief rechtsbeginsel. Hiermee wordt bedoeld dat in het geval een wettelijke bepaling multi-interpretabel is, de besluitvormer moet kiezen voor de interpretatie waarmee de belangen van het kind het meest effectief zijn gediend. Hierbij bieden de rechten die zijn neergelegd in het IVRK een kader voor interpretatie.4
Het Kinderrechtencomité onderkent dat de notie van het ‘belang van het kind’ complex is en dat de inhoud daarvan moet worden bepaald aan de hand van de specifieke omstandigheden van het geval.5 De beoordeling van de belangen van het kind geschiedt door de besluitvormer – bij voorkeur ondersteund door een multidisciplinair team – en vereist participatie van de minderjarige.6 De besluitvormer dient hierbij alle specifieke omstandigheden van het geval te evalueren en af te wegen om tot een beslissing te komen.7 In dit verband erkent het Kinderrechtencomité dat de belangen van het kind kunnen botsen met belangen van anderen, waaronder de algemene belangen van de maatschappij.8 Uit de travaux préparatoires van artikel 3, eerste lid IVRK volgt dat de belangen van het kind niet per definitie meer gewicht hoeven te krijgen dan andere, botsende belangen.9 Dergelijke botsingen moeten door de besluitvormer in ieder individueel geval door middel van een nauwkeurige afweging worden opgelost.10 Hierbij moet evenwel voorop staan dat de belangen van het kind een hoge prioriteit toekomen en niet slechts mogen worden beschouwd als één van de vele overwegingen in de besluitvorming.11
Ondanks dat de beoordeling van de belangen van het kind een ad hoc karakter heeft, stelt het Kinderrechtencomité zich op het standpunt dat het opstellen van een niet-limitatieve en niet-hiërarchische lijst van elementen die in beginsel in ieder concreet geval onderdeel zouden moeten zijn van de beoordeling van de belangen van het kind bruikbaar kan zijn.12 De door het Kinderrechtencomité opgestelde lijst bevat de volgende zeven elementen: (a) de eigen opvattingen van het kind; (b) de identiteit van het kind; (c) het behoud van de gezinsomgeving van het kind en zijn contacten met familie; (d) zorg, bescherming en veiligheid van het kind; (e) de (eventuele) bijzondere kwetsbaarheid van het kind; (f) het recht van het kind op gezondheid; en (g) het recht van het kind op onderwijs.13 Volgens het Comité dient de besluitvormer al deze elementen in overweging te nemen en te beoordelen in het licht van de specifieke omstandigheden van het geval, waardoor sommige elementen wel en andere niet relevant zullen zijn voor de beslissing en bepaalde elementen zwaarder zullen doorwegen in de beslissing dan andere elementen.14 Hiermee beoogt de lijst met elementen de besluitvormer concrete sturing, maar ook flexibiliteit te bieden.15
In het geval dat verschillende elementen van het ‘belang van het kind’ met elkaar botsen, dient de besluitvormer, volgens het Kinderrechtencomité, deze elementen af te wegen in het licht van het eerder aangehaalde uitgangspunt dat de notie van het ‘belang van het kind’ erop is gericht alle rechten die zijn opgenomen in het IVRK volledig en effectief te waarborgen en de holistische ontwikkeling van het kind te bevorderen.16 Bij de afweging van de elementen dient de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind een sturende rol te spelen.17 Hierbij benadrukt het Comité dat de besluitvormer zich ervan bewust moet zijn dat de capaciteiten van het kind zich nog zullen ontwikkelen. Om deze reden dient de besluitvormer niet alleen oog te hebben voor de fysieke, emotionele en educatieve behoeften van het kind op het moment van de beslissing, maar ook de mogelijke toekomstscenario’s – zowel voor de korte als de lange termijn – in de beoordeling te betrekken.18