Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/276
276 Stelplicht verweerder, betwisting eiser en rechtsoordeel
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691681:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
HR 20 mei 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS4406, RvdW 2005/75 (De Bakker/Zee Electronics). Zie ook Tjittes & Boom 2020/28 en HR 5 april 1968, ECLI:NL:HR:1968:AB6996, NJ 1968/251 met nt. GJS.
Bijv. wanneer de schuldeiser een onduidelijke situatie heeft gecreëerd en over een langere tijd heeft laten voortbestaan.
‘Evenmin besteedt de Hoge Raad expliciet met zoveel woorden aandacht aan het gezichtspunt of de partij die een beroep doet op rechtsverwerking wegens opgewekt vertrouwen nadeel zou lijden indien het vertrouwen niet gehonoreerd zou worden.’ (noot H.J. Snijders onder HR 10 maart 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1661, NJ 1996/299 (Holtrop/Stevens)). Zie ook Tjittes & Boom 2020/22: nadeel is belangrijk, maar niet onmisbaar. Vgl. HR 29 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1939, r.o. 4.5 slot, NJ 1996/302 (Slee/Rabobank): ‘Met name behoefde het feit dat Slee heeft gesteld dat de Bank geen relevant nadeel heeft geleden door het tijdsverloop, het Hof niet te weerhouden van zijn oordeel.’ Het element ‘onredelijke benadeling’ is ook te lezen in het arrest HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593, r.o. 5.6.3, NJ 2017/163 met nt. W.D.H. Asser (FAR Trading/Edco II); zie hierover nr. 334.
HR 29 september 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1827, NJ 1996/89 met nt. Jac. Hijma (Van den Bosch/Provincial).
A-G J. Spier in zijn conclusie vóór HR 20 mei 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS4406, RvdW 2005/75 (De Bakker/Zee Electronics).
HR 20 mei 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS4406, RvdW 2005/75 (De Bakker/Zee Electronics).
A-G J.B.M. Vranken in zijn conclusie ECLI:NL:PHR:1993:16, randnr. 25 vóór HR 25 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1015, NJ 1993/669.
Genoegzame concrete feiten moeten worden aangevoerd waarop het beroep op rechtsverwerking kan worden gegrond.1 Bij een beroep op rechtsverwerking zal verweerder moeten stellen op grond waarvan hij tot aan het moment van dagvaarding, althans tot het moment van aansprakelijkstelling, er gerechtvaardigd op vertrouwde dat de (schuld)eiser geen rechtsvordering jegens hem zou instellen,2 dat zijn positie onredelijk wordt benadeeld3 of verzwaard nu de (schuld)eiser zijn aanspraak alsnog geldend maakt.4 Wanneer geen (nadere) feiten en omstandigheden zijn gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat eiser zijn rechten heeft verwerkt, wordt het verweer ter zake van rechtsverwerking gepasseerd. Hoge eisen worden gesteld aan de aankleding van een beroep op rechtsverwerking.5 Eiser zal de feiten die verweerder stelt gemotiveerd moeten betwisten, wil hij niet het risico lopen dat de rechter die feiten als vaststaand aanneemt. Tot het moment dat aan die stelplicht is voldaan, kan haar wederpartij zich beroepen op de in beginsel tussen partijen bestaande regel.
Voorbeelden
“Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft het oordeel van de rechtbank dat het enkele beroep op tijdsverloop in verband met de mogelijkheden verweer te voeren, zonder in dit verband nadere concrete gronden aan te voeren, onvoldoende is om een beroep op rechtsverwerking te rechtvaardigen.”6
“Degene die in gesprek is over de afhandeling van een contract dat door toedoen van zijn gesprekspartner niet meer ongestoord kan worden uitgevoerd, geeft daarmee geen rechten prijs, ook niet wanneer hij constructief mee zoekt naar oplossingen en voor dat doel niet onverkort vasthoudt aan zijn rechtspositie. Dit laatste is immers een voorwaarde voor onderhandelingen.”7
Komt vast te staan dat eiser niet heeft berust in een betalingsachterstand, dan kan geen sprake zijn van rechtsverwerking.
Er is sprake van een rechtsoordeel door de rechter. Een rechtsoordeel kan in cassatie niet met een motiveringsklacht worden bestreden.