Zie HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, rov. 3.1.4; HR 11 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2015, rov. 3.2.
HR, 21-04-2023, nr. 22/04502
ECLI:NL:HR:2023:665
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21-04-2023
- Zaaknummer
22/04502
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:665, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑2023; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:145, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2023:145, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:665, Gevolgd
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2022
- Vindplaatsen
GZR-Updates.nl 2023-0220
NJ 2023/263 met annotatie van J. Legemaate
Uitspraak 21‑04‑2023
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 22/04502
Datum 21 april 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: G.E.M. Later,
tegen
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT NOORD-HOLLAND,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naarde beschikking in de zaak C/15/331384 / FA RK 22-4031 van de rechtbank Noord-Holland van 31 augustus 2022.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2. Uitgangspunten en feiten
2.1
In deze procedure heeft de officier van justitie verzocht een machtiging te verlenen tot voortzetting van de crisismaatregel die aan betrokkene is opgelegd.
2.2
Bij het verzoekschrift is onder meer een medische verklaring overgelegd van een niet bij de behandeling betrokken psychiater, die betrokkene via beeldbellen heeft onderzocht.
2.3
De advocaat van betrokkene heeft onder meer als verweer aangevoerd dat de medische verklaring niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen omdat de psychiater betrokkene niet in fysieke aanwezigheid heeft onderzocht maar via beeldbellen.
2.4
De rechtbank heeft een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor de duur van drie weken. Daartoe heeft de rechtbank, voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen:
“2.5. Ter zitting heeft de arts [HR: een andere arts dan de psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld] verklaard dat medische beoordelingen in het kader van de Wvggz heel vaak door de onafhankelijke psychiater worden verricht met behulp van beeldbellen. De achtergrond daarvan is een logistieke reden: op zondagen is in de regio Noord-Holland-Noord één psychiater verantwoordelijk voor de hele noordkant en hij heeft dan meerdere dienstkoppels onder zijn hoede. Gelet op de omvang van de regio en de reisafstanden lukt het vaak niet om in crisissituaties een fysiek medisch onderzoek te verrichten. De vaste procedure in de regio Noord-Holland-Noord is dat tijdens het medisch onderzoek door de psychiater wel een arts en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige bij betrokkene fysiek aanwezig zijn. De arts heeft ter zitting in het computersysteem de bevestiging gevonden dat die procedure ook in dit geval is gevolgd. Het onderzoek is verricht toen betrokkene in een politiecel verbleef in aanwezigheid van een arts-in-opleiding-tot-specialist en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat de onafhankelijke psychiater in dit geval heeft mogen volstaan met medisch onderzoek met behulp van een beeldbelverbinding en dus buiten de fysieke aanwezigheid van betrokkene. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek heeft plaatsgevonden in een crisissituatie, nu uit de medische verklaring en het Informatierapport Wvggz van de politie blijkt dat betrokkene ten tijde van het onderzoek gefixeerd in een politiecel verbleef omdat hij agressief en dreigend was. Ook betrekt de rechtbank bij dit oordeel dat het onderzoek op zondagochtend om 05:35 uur heeft plaatsgevonden, terwijl er op dat moment maar één psychiater beschikbaar was om crisisbeoordelingen te verrichten in een geografisch groot gebied. Het verrichten van medisch onderzoek met behulp van beeldbellen kan relatief snel plaatsvinden omdat de reistijd wordt bespaard. Dat is in crisissituaties ook in het belang van de betrokkene, omdat er sneller door een onafhankelijke psychiater kan worden beoordeeld of het uitvaardigen van een maatregel op grond van de Wvggz aangewezen is. Door de aanwezigheid van een arts-in-opleiding-tot-specialist en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige bij betrokkene tijdens het medisch onderzoek is naar het oordeel van de rechtbank aan de zorgvuldigheidseisen voldaan
2.7.
De rechtbank is verder van oordeel dat het medisch onderzoek door de onafhankelijke psychiater met behulp van een beeldbelverbinding in dit geval toereikend is geweest. Uit de verklaring blijkt dat de psychiater de dreigementen en ontremming zelf heeft waargenomen en dat betrokkene manische en psychotische verschijnselen vertoont. De psychiater heeft geconstateerd dat een wederkerig gesprek met betrokkene niet mogelijk is, omdat betrokkene vooral incoherent praat en gaat dreigen. Uit de vermelding in de medische verklaring dat de psychiater het horen van betrokkene zinloos acht door zijn ontremming, incoherente spraak en dreiging, leidt de rechtbank af dat een medisch onderzoek in de fysieke aanwezigheid van betrokkene geen ander medisch beeld had opgeleverd.
2.8.
Nu de medische verklaring tot stand is gekomen op een wijze die de rechtbank in overeenstemming acht met de wet en de jurisprudentie, kan deze dienen als basis voor de verzochte machtiging en zal de rechtbank het verzoek verder beoordelen.”
3. Beoordeling van het middel
3.1
Het middel klaagt in de eerste plaats dat het onderzoek door de psychiater niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet, nu dit onderzoek niet in fysieke aanwezigheid van betrokkene heeft plaatsgevonden en niet blijkt dat betrokkene heeft geweigerd mee te werken aan dergelijk onderzoek. De rechtbank heeft daarom niet kunnen oordelen dat de medische verklaring tot stand is gekomen op een wijze die in overeenstemming is met de wet en de jurisprudentie en dat deze kan dienen als basis voor de verzochte machtiging, aldus het middel.
3.2
De psychiater dient het in de Wvggz voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.1.
3.3
In de medische verklaring heeft de psychiater niet toegelicht waarom betrokkene niet in diens fysieke aanwezigheid maar via beeldbellen is onderzocht. Ter zitting heeft een arts verklaard (zie hiervoor in 2.4) dat beoordelingen door de psychiater in het kader van de Wvggz heel vaak worden verricht door middel van beeldbellen en dat dit een logistieke achtergrond heeft: op zondagen is in de regio Noord-Holland-Noord één psychiater verantwoordelijk voor de hele noordkant en gelet op de reisafstanden lukt het vaak niet om in crisissituaties een fysiek medisch onderzoek te verrichten.
3.4
De verklaring van de arts ter zitting houdt in dat de keuze van de psychiater om betrokkene via beeldbellen te onderzoeken berust op de algemene omstandigheid dat op zondagen slechts één psychiater in de regio Noord-Holland-Noord beschikbaar is. Uit hetgeen hiervoor in 3.2 is overwogen volgt echter dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene uitgangspunt dient te zijn en dat van dit uitgangspunt slechts kan worden afgeweken indien een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene in de omstandigheden van het concrete geval redelijkerwijs niet mogelijk is. De omstandigheid dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie die – in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf – zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd, kan hierbij een rol spelen, maar is op zichzelf niet voldoende.
3.5
Uitgaand van de verklaring van de arts ter zitting vond het onderzoek plaats op een moment waarop in de regio slechts één psychiater beschikbaar was. De verklaring houdt echter niet in dat het op dat moment voor deze psychiater redelijkerwijs niet mogelijk was betrokkene in diens fysieke aanwezigheid te onderzoeken. De hiervoor in 3.1 weergegeven klacht is derhalve gegrond.
3.6
De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).
4. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 31 augustus 2022;
- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.H. Sieburgh en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 21 april 2023.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 21‑04‑2023
Conclusie 03‑02‑2023
Inhoudsindicatie
Wvggz. Machtiging voortzetting crisismaatregel. Mag worden volstaan met een onderzoek door de psychiater via een beeldbelverbinding en dus buiten de fysieke aanwezigheid van betrokkene; aanwezigheid van een arts (aios) en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige bij onderzoek.
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 22/04502
Zitting 3 februari 2023
CONCLUSIE
M.L.C.C. Lückers
In de zaak
[betrokkene] ,verzoeker tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
tegen
Officier van Justitie in het arrondissement Noord-Holland,verweerder in cassatie,niet verschenen.
Partijen worden hierna verkort aangeduid als betrokkene respectievelijk officier van justitie.
1. Inleiding en samenvatting
1.1
In deze Wvggz-zaak heeft de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend op basis van een medische verklaring die via beeldbellen tot stand is gekomen. De rechtbank is van oordeel dat de psychiater heeft mogen volstaan met een medisch onderzoek via beeldbellen waarbij een arts-in-opleiding-tot-specialist (aios) en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige bij betrokkene aanwezig waren, omdat het een crisismaatregel betreft, het onderzoek op zondagochtend heeft plaatsgevonden en er op dat moment maar één psychiater beschikbaar was om crisisbeoordelingen te verrichten in een groot geografisch gebied. In cassatie wordt geklaagd met verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509 dat het psychiatrisch onderzoek niet aan de vereisten voldoet, nu niet gebleken is dat het niet mogelijk of verantwoord was om dit onderzoek in (fysieke) aanwezigheid van betrokkene te laten plaatsvinden.Ik neem vandaag nog twee conclusies (22/04216 en 22/04748 in het kader van een aansluitende zorgmachtiging) waarin dezelfde vraag is voorgelegd.
2. Feiten en procesverloop
2.1
Op 28 augustus 2022 heeft de burgemeester van de gemeente Hoorn op grond van art. 7:1 Wvggz een crisismaatregel genomen ten aanzien van betrokkene. Met de uitvoering van de maatregel is Stichting GGZ Noord-Holland-Noord belast. In zijn beschikking verwijst de burgemeester naar een op dezelfde dag uitgebrachte medische verklaring van [de psychiater] . De burgemeester vermeldt, in overeenstemming met rubriek 4.d in die verklaring, als vormen van zorg die noodzakelijk zijn om de crisissituatie af te wenden:- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;- het beperken van bewegingsvrijheid;- het Insluiten van betrokkene;- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;- onderzoek aan kleding of lichaam;- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;- opnemen in een accommodatie.
2.2
Bij verzoekschrift, bij de rechtbank Noord-Nederland ingekomen op 29 augustus 2022, heeft de officier van justitie aan de rechtbank verzocht een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de vormen van zorg zoals die ook al in de crisismaatregel worden genoemd.
2.3
Op 31 augustus 2022 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. De rechtbank heeft gehoord: betrokkene (afzonderlijk in een Extra Beveiligde Kamer), bijgestaan door zijn advocaat, de arts en de verpleegkundige.
2.4
Ter zitting heeft de advocaat van betrokkene betoogd dat het verzoek moet worden afgewezen. Daartoe heeft de advocaat – voor zover in cassatie van belang – het volgende aangevoerd:
“De medische verklaring is opgesteld zonder fysiek onderzoek. De Hoge Raad is heel
duidelijk: dat kan niet. Er kunnen omstandigheden zijn om van fysiek onderzoek af te zien,
maar dan moet goed worden uitgelegd waarom er geen fysiek onderzoek is gedaan. In deze
medische verklaring is geen verklaring opgenomen waarom geen fysiek onderzoek is
gedaan. Er is alleen opgenomen dat het onderzoek middels een goed werkende
beeldbelverbinding is uitgevoerd. Daarnaast acht de onafhankelijke psychiater het zinloos
om betrokkene te horen door zijn gedrag en dreigingen. Ik ga ervan uit dat deze zin ziet op
het horen door de burgemeester. De medische verklaring voldoet niet aan de eisen van de
wet en de jurisprudentie en is ook niet later aangevuld. Daarom moet het verzoek worden
afgewezen.”
2.5
De arts heeft daarop als volgt gereageerd:
“Betrokkene zat tijdens de beoordeling in een politiecel. Ik vind het een interessant standpunt
van de advocaat, omdat naar mijn weten de medische beoordelingen vaak op deze manier
worden gedaan. De psychiater is dan op afstand en bij betrokkene is dan een arts en een
sociaalpsychiatrisch verpleegkundige aanwezig. De reden waarom het zo is gegaan, is omdat
de beoordeling is gedaan op zondagmorgen. Er is dan één psychiater verantwoordelijk voor
de hele noordkant van Noord-Holland en de psychiater heeft dan meerdere dienstkoppels
onder zijn hoede.”
2.6
Bij mondelinge beschikking van 31 augustus 20221.heeft de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor het tijdvak tot en met 21 september 2022. De rechtbank acht de wijze waarop de medische verklaring tot stand is gekomen in overeenstemming met de wet en de jurisprudentie. De rechtbank is van oordeel:
“2.6. (…) dat de onafhankelijke psychiater in dit geval heeft
mogen volstaan met medisch onderzoek met behulp van een beeldbelverbinding en dus
buiten de fysieke aanwezigheid van betrokkene. De rechtbank is van oordeel dat het
onderzoek heeft plaatsgevonden in een crisissituatie, nu uit de medische verklaring en het
Informatierapport Wvggz van de politie blijkt dat betrokkene ten tijde van het onderzoek
gefixeerd in een politiecel verbleef omdat hij agressief en dreigend was. Ook betrekt de
rechtbank bij dit oordeel dat het onderzoek op zondagochtend om 05:35 uur heeft
plaatsgevonden, terwijl er op dat moment maar één psychiater beschikbaar was om
crisisbeoordelingen te verrichten in een geografisch groot gebied. Het verrichten van
medisch onderzoek met behulp van beeldbellen kan relatief snel plaatsvinden omdat de
reistijd wordt bespaard. Dat is in crisissituaties ook in het belang van de betrokkene, omdat
er sneller door een onafhankelijke psychiater kan worden beoordeeld of het uitvaardigen van
een maatregel op grond van de Wvggz aangewezen is. Door de aanwezigheid van een arts-in-opleiding-tot-specialist en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige bij betrokkene
tijdens het medisch onderzoek is naar het oordeel van de rechtbank aan de
zorgvuldigheidseisen voldaan.
2.7.
De rechtbank is verder van oordeel dat het medisch onderzoek door de
onafhankelijke psychiater met behulp van een beeldbelverbinding in dit geval toereikend is
geweest. Uit de verklaring blijkt dat de psychiater de dreigementen en ontremming zelf heeft
waargenomen en dat betrokkene manische en psychotische verschijnselen vertoont. De
psychiater heeft geconstateerd dat een wederkerig gesprek met betrokkene niet mogelijk is,
omdat betrokkene vooral incoherent praat en gaat dreigen. Uit de vermelding in de medische
verklaring dat de psychiater het horen van betrokkene zinloos acht door zijn ontremming,
incoherente spraak en dreiging, leidt de rechtbank af dat een medisch onderzoek in de
fysieke aanwezigheid van betrokkene geen ander medisch beeld had opgeleverd.”
2.7
Namens betrokkene is – tijdig – beroep in cassatie ingesteld. In cassatie is geen verweerschrift ingediend.
3. Bespreking van het cassatiemiddel
3.1
Tegen de beslissing van de rechter inzake de crisismaatregel of de voortzetting daarvan is cassatieberoep mogelijk.2.Het tijdvak waarvoor de bestreden machtiging is verleend is inmiddels verstreken. Naar vaste rechtspraak sinds 2011 is die omstandigheid geen beletsel voor de ontvankelijkheid van het cassatieberoep.3.
3.2
Het middel bevat in de kern twee klachten. De eerste klacht gaat over de vraag of het psychiatrisch onderzoek aan de vereisten voldoet, nu dit onderzoek niet in (fysieke) aanwezigheid van betrokkene heeft plaatsgevonden. Volgens het middel is deze vorm van psychiatrisch onderzoek, gelet op art. 5 lid 1 EVRM, niet voldoende om daarop een beslissing te baseren die tot vrijheidsbeneming strekt. De tweede klacht is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het onderzoek zorgvuldig is geweest nu er tijdens het medische onderzoek bij betrokkene een sociaal psychiatrisch verpleegkundige en een arts aanwezig waren. Aan de orde wordt gesteld de vraag of er onafhankelijk medisch onderzoek kan plaatsvinden als daar onbekende personen bij aanwezig zijn en of deze personen niet met naam en toenaam vermeld dienen te worden in de medische verklaring.
3.3
Art. 7:1 lid 1 Wvggz beschrijft gevallen waarin de burgemeester een crisismaatregel kan nemen. Art. 7:1 lid 3, aanhef en onder a, Wvggz houdt in dat de burgemeester de crisismaatregel neemt nadat een onafhankelijke psychiater in een medische verklaring zijn bevindingen vermeldt over de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en zijn mening heeft gegeven over de vraag of de situatie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel zich voordoet. De burgemeester zendt de medische verklaring en een afschrift van zijn beslissing onder andere toe aan de officier van justitie (art. 7:2 lid 2 Wvggz). Wanneer de officier van justitie na ontvangst van deze documenten van oordeel is dat de benodigde grondslag voor een crisismaatregel aanwezig is, dient de officier van justitie een verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in bij de rechtbank. De officier van justitie voegt het afschrift van de crisismaatregel en de medische verklaring bij zijn verzoekschrift (art. 7:7 Wvggz).
3.4
In de parlementaire geschiedenis van de Wvggz zijn deze bepalingen summier toegelicht. Uit de memorie van toelichting is voor deze zaak van belang:
“In artikel 7:3, eerste lid, zijn de voorwaarden opgesomd, waaraan moet zijn voldaan, wil de burgemeester een crisismaatregel kunnen nemen. In de eerste plaats moet er sprake zijn van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel oftewel van een ernstige crisissituatie (onderdeel a). Daarnaast moet er een ernstig vermoeden bestaan dat dit ernstig nadeel wordt veroorzaakt door een psychische stoornis van de persoon op wie het verzoek voor een crisismaatregel betrekking heeft (onderdeel b). Bij een crisismaatregel is niet vereist dat met zekerheid een psychische stoornis is vastgesteld. Aangezien er slechts een beperkte tijd is om een diagnose te stellen, is het voldoende dat er een ernstig vermoeden bestaat dat betrokkene aan een psychische stoornis lijdt. Het criterium voor een crisismaatregel wijkt daarmee af van het criterium voor een zorgmachtiging.”4.
3.5
Aan het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wvggz gaat een uitgebreid voorbereidingstraject vooraf. Daarbij wordt de betrokkene onderzocht door een onafhankelijke psychiater; zie art. 5:7 Wvggz. De geneesheer-directeur, die opdracht geeft tot het onderzoek, draagt ervoor zorg dat de psychiater in de medische verklaring in elk geval zijn bevindingen vermeldt inzake:a. de symptomen die betrokkene vertoont en een diagnose of voorlopige diagnose van de psychische stoornis van betrokkene;b. de relatie tussen de psychische stoornis en het gedrag dat tot het ernstig nadeel leidt;c. de zorg die noodzakelijk is om het ernstig nadeel weg te nemen.5.
3.6
De wettekst geeft geen nadere voorschriften over de wijze waarop de psychiater het onderzoek concreet uitvoert. De Hoge Raad heeft bij beschikking van 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509 over de wijze waarop het onderzoek dient te worden uitgevoerd het volgende overwogen:
“3.1.3 In het kader van de Wet Bopz, die tot 1 januari 2020 van kracht was, heeft de Hoge Raad, mede tegen de achtergrond van de rechtspraak hierover van het EHRM, in een reeks uitspraken geoordeeld dat de psychiater de betrokkene met het oog op de door hem af te geven geneeskundige verklaring – behoudens in noodsituaties – persoonlijk dient te onderzoeken, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. Voorts houdt deze rechtspraak in dat, indien een persoonlijk onderzoek niet mogelijk is, de psychiater in zijn verklaring dient te verantwoorden waarom hij de betrokkene niet of slechts in beperkte mate heeft kunnen onderzoeken en op welke gronden hij, mede aan de hand van verkregen informatie van derden, niettemin tot de conclusie komt dat ten aanzien van de betrokkene is voldaan aan de wettelijke vereisten voor gedwongen opneming. Een en ander strookt met de rechtspraak van het EHRM, waarin is overwogen dat de precieze vorm en procedure kunnen afhangen van de omstandigheden, en dat in voorkomend geval mag worden volstaan met een onderzoek aan de hand van het dossier ten aanzien van de betrokkene, bijvoorbeeld indien deze weigert mee te werken aan een medisch onderzoek.
3.1.4
De hiervoor in 3.1.3 genoemde rechtspraak heeft onder de Wvggz zijn betekenis behouden. Deze rechtspraak berust immers op het EVRM. Dat betekent dat de psychiater het in die wet voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus dient te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.3.1.5 In verband met de uitbraak van COVID-19 zijn in maart 2020 in het belang van de volksgezondheid van overheidswege ingrijpende maatregelen getroffen, die de mogelijkheid van aanwezigheid van personen in elkaars nabijheid sterk hebben beperkt (…). Bedoelde maatregelen kunnen meebrengen dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene door de psychiater die de medische verklaring dient op te stellen, redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is. In dat geval zal moeten worden gekozen voor een alternatief voor persoonlijk contact dat in de gegeven omstandigheden wel mogelijk is en dat zo veel mogelijk recht doet aan de belangen van de betrokkene. Daarbij verdient contact door middel van een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding de voorkeur boven uitsluitend een tweezijdige geluidsverbinding. De psychiater zal in zijn medische verklaring moeten verantwoorden waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is, voor welk alternatief hij heeft gekozen, en op welke gronden hij tot de slotsom is gekomen dat aan de vereisten voor verlening van verplichte zorg is voldaan (vgl. hiervoor in 3.1.3). De rechtbank zal vervolgens moeten beoordelen of de verzochte machtiging op grond van de medische verklaring kan worden verleend. Daarbij kan een rol spelen dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie, die — in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf — zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd.”6.
3.7
De voormalig plv. P-G Langemeijer heeft in zijn conclusie van 8 juli 20207.over de vaste rechtspraak van de Hoge Raad onder de Wet Bopz en het medisch onderzoek nog het volgende opgemerkt:
“2.22 Deze vaste rechtspraak heeft betrekking op de identiteit van de personen die direct met elkaar communiceren (de psychiater en de betrokkene), maar ook op de wijze waarop zij met elkaar communiceren. Slechts indien de patiënt medewerking aan het onderzoek weigert mag de onafhankelijke psychiater zich verlaten op het medisch dossier en op mededelingen van derden over de patiënt. De woordcombinatie “spreekt en observeert” in voormelde rechtspraak duidt erop dat het niet alleen gaat om een mondeling contact tussen de psychiater en de betrokken patiënt: de psychiater moet de betrokkene hebben ‘gezien’ (geobserveerd). Ten tijde van het tot stand brengen van de wet heeft de wetgever niet voor ogen gestaan hoe een psychiatrisch onderzoek zou moeten verlopen tijdens een pandemie zoals die, welke is ontstaan na het uitbreken van het virus COVID-19.
2.23
In het algemeen omvat een psychiatrisch onderzoek ten minste de navolgende bestanddelen:
⁃ informatie verkregen van de patiënt in een diagnostisch interview (zgn. auto-anamnese);
⁃ eigen observatie van de patiënt door de psychiater, zo nodig aangevuld met het afnemen van tests of een lichamelijk onderzoek van de patiënt ten einde andere oorzaken dan een geestelijke stoornis te kunnen uitsluiten;
⁃ informatie verkregen uit het medisch dossier, van de huisarts of behandelaar(s), de betrokken hulpverleners of anderen (heteroanamnese);
De psychiater kan tijdens zijn onderzoek ook letten op de psychiatrische voorgeschiedenis, eventueel middelengebruik, sociale aspecten (familie, werk, enz.) en andere mogelijk op de geestestoestand van invloed zijnde factoren.
2.24
In de communicatie tussen een behandelend arts en zijn patiënt kan gebruik worden gemaakt van telefonisch consult (gewoon telefoongesprek of beeldbellen) of van online-verbindingen met of zonder ‘videoconferentie’. Dit veronderstelt dat de patiënt hiermee instemt en de beschikking heeft of kan krijgen over de benodigde apparatuur, de verbinding niet hapert en voldoende beveiligd is in verband met privacy-risico’s. De voordelen van deze communicatievormen liggen voor de hand (zoals besparing van reistijd en -kosten voor de arts of voor de patiënt). Veel patiënten, maar niet alle, zijn reeds vertrouwd met het gebruik van de benodigde apparatuur. De nadelen van deze vormen van communicatie zijn ook bekend. Bij enkel een geluidsverbinding (audiocontact) kan de gesprekspartner in het geheel niet worden waargenomen en bij een videoverbinding slechts beperkt: alleen het gezicht van de gesprekspartner komt in beeld. Dit behoeft niet storend te zijn voor de communicatie wanneer het gaat om een eenvoudig gespreksonderwerp en gesprekspartners die elkaar al kennen. Voor een eerste contact en zeker bij een psychiatrisch onderzoek dat vooraf gaat aan een crisismaatregel ligt direct persoonlijk contact tussen de onafhankelijke psychiater en de te onderzoeken persoon meer voor de hand dan het gebruik van een elektronisch communicatiemiddel.”8.
3.8
Ook Dijkers wijst in zijn noot onder de uitspraak van 25 september 20209.op de beperkingen van een onderzoek via beeldbellen. Hij merkt op:
“Aan een psychiatrisch onderzoek via een beeldverbinding zijn beperkingen inherent: de visuele waarneming is beperkter (bijvoorbeeld: de lichaamstaal van betrokkene is minder goed waar te nemen, de invloed van aanwezigheid van anderen kan onopgemerkt blijven) en de geurwaarneming ontbreekt. Mede gelet op bovenstaande uitspraak van de Hoge Raad kan niet worden aangenomen dat als de pandemie is uitgewoed, beeldbellen tot de standaarduitrusting van de onderzoekend psychiater mag behoren: uitgangspunt is en blijft dat de psychiater het medisch onderzoek aldus dient te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact (dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid) spreekt en observeert. Alleen als dat redelijkerwijs niet mogelijk is, mag het anders; dan zal op de best mogelijke alternatieve manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.”
3.9
Bij beschikking van 11 december 202010.heeft de Hoge Raad nogmaals herhaald dat het medisch onderzoek in beginsel dient te worden verricht in een direct contact met betrokkene. Uit verschillende uitspraken van de rechtbanken11.blijkt echter dat het steeds vaker gebeurt dat het medische onderzoek via beeldbellen tot stand komt. In de kern wordt in de medische verklaring als reden gegeven dat het door een tekort aan psychiaters niet mogelijk is om alle onderzoeken in fysieke aanwezigheid van de betrokkene te doen.
3.10
Het is bekend dat psychiaters een hoge werkdruk hebben en het is dan ook begrijpelijk dat onder die omstandigheden gezocht wordt naar een manier om op een dag meerdere onderzoeken te laten plaatsvinden. Een onderzoek via beeldbellen biedt daartoe mogelijkheden, omdat de psychiater geen reistijd heeft. De vraag is echter of deze omstandigheid is aan te merken als een onmogelijkheid om het onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene te laten plaatsvinden.
3.11
In de beschikking van de Hoge Raad van 11 december 202012.ging het – net als in de onderhavige zaak – ook om een crisismaatregel. De rechtbank had beslist dat een onderzoek via Skype mocht plaatsvinden wanneer een lijfelijk onderzoek niet mogelijk blijkt ‘vanwege belemmeringen die het spoedeisende karakter van een crisismaatregel met zich mee kunnen brengen’. De Hoge Raad casseerde en overwoog dat:
“(…) de rechtbank haar oordeel onvoldoende [heeft] gemotiveerd. Zij heeft immers niet vermeld op grond van welke omstandigheden zij van oordeel is dat het redelijkerwijs niet mogelijk was dat de psychiater betrokkene in een direct contact sprak en onderzocht. De algemene vermelding van ‘belemmeringen die het spoedeisende karakter van een crisismaatregel met zich mee kunnen brengen’ kan dat oordeel niet dragen.”
3.12
Uit deze jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het enkel spoedeisend karakter van de crisismaatregel niet voldoende is om een uitzondering op de regel te rechtvaardigen dat een psychiatrisch onderzoek in directe aanwezigheid van betrokkene dient plaats te vinden. Dat neemt echter niet weg dat er omstandigheden kunnen zijn waardoor een psychiater door het spoedeisend karakter betrokkene niet in een direct contact kan spreken en onderzoeken. De rechtbank dient dit – zo volgt uit de uitspraak van de Hoge Raad – dan te motiveren. Daarbij kan een rol spelen dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie, die — in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf — zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd.13.
3.13
Daarnaast speelt nog de vraag of er iemand bij dit onderzoek aanwezig mag zijn. De Hoge Raad heeft in de uitspraak van 24 mei 2019 over de aanwezigheid van Penitentair Inrichtingswerkers overwogen:
“3.1.3 (…) Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad dient de psychiater de betrokkene persoonlijk te onderzoeken, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. De psychiater moet doen wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht om het vereiste onderzoek te doen plaatsvinden.
(…)
3.1.5
Het onderzoek dient ertoe een beeld te krijgen van de psychiatrische toestand van de betrokkene. Daarmee is diens privacy in het geding. De aanwezigheid van beveiligers bij het onderzoek vormt dan ook een inbreuk op de privacy van de betrokkene. Daarnaast kan de aanwezigheid van beveiligers bij het onderzoek de verklaringen en het gedrag van de betrokkene beïnvloeden, wat gevolgen kan hebben voor de betrouwbaarheid van het onderzoek. Om deze redenen dient het onderzoek alleen dan met beveiliging plaats te vinden indien daartoe uit veiligheidsoogpunt een noodzaak bestaat.
3.1.6
Het is aan de onderzoekend psychiater om aan de hand van de over de betrokkene bekende gegevens te beoordelen of het meebrengen of toelaten van beveiliging noodzakelijk is. Als dat naar zijn of haar oordeel het geval is, is daarvoor niet de toestemming van de betrokkene nodig. Indien de betrokkene zich in de daarop volgende procedure over de aanwezigheid van beveiliging bij het onderzoek beklaagt, dient de rechter aan de hand van de stukken en het verhandelde ter zitting te beoordelen of de psychiater voldoende grond had om de noodzaak tot beveiliging aanwezig te achten, en zijn oordeel daarover te motiveren. Dat geldt ook indien de betrokkene bij gelegenheid van het onderzoek geen bezwaar heeft gemaakt tegen de aanwezigheid van beveiliging.”
3.14
In de onderhavige zaak is betrokkene door de politie meegenomen, omdat hij op straat onder andere verward gedrag vertoonde. Ook in de politiecel was hij erg verward, zodat de politie de SEPH/crisisdienst heeft ingeschakeld. De psychiater heeft vervolgens in het kader van een crisismaatregel via een beeldbelverbinding een medische verklaring opgemaakt. De psychiater heeft onder rubriek 2b. van de medische verklaring enkel opgemerkt dat betrokkene via een goed werkende beeldbelverbinding is gezien. Verder is in deze rubriek nog het volgende vermeld:
“2. Betrokkene vertoont manische en psychotische verschijnselen in de zin van psycho-motore en verbale ontremming, incoherente spraak, grootheidswanen en hij is dwingend in het gesprek. Opvallend is het grimassen van betrokkene: hij steekt zijn tong uit, lacht dan vreemd. Een wederkerig gesprek is niet mogelijk omdat betrokkene vooral incoherent praat en gaat dreigen.
3. Betrokkene is vorig jaar met een vergelijkbaar toestandsbeeld verplicht opgenomen met een CM en zorgmachtiging. Na behandeling en na enige tijd ging het beter. De ZM is niet verlengd. Betrokkene wilde toen geen zorg meer.
Broer is gebeld door de SEPH: betrokkene gaat niet goed afgelopen dagen. Daarbij rijdt hij auto onder invloed van lachgas en is hij weer gaan blowen. Hij heeft ook dit keer zijn moeder bedreigd.”
3.15
Daarnaast is onder rubriek 6 nog het volgende opgemerkt:
“Het betreft een tweede crisismaatregel voor een man die nu weer in de zelfde toestand verkeer[t] als bij eerste opname
Betrokkene is met een goed werkende beeldbelverbinding onderzocht. Ik acht het horen van betrokkene zinloos door zijn ontremming, incoherente spraak en dreiging.”
3.16
Uit de medische verklaring volgt verder niet wat de reden is geweest om betrokkene via een beeldbelverbinding te onderzoeken en wie er bij het onderzoek aanwezig zijn geweest. Ter zitting heeft de arts toegelicht dat de beoordeling heeft plaatsgevonden op zondagochtend om 5:35 uur en dat de psychiater op dat moment verantwoordelijk was voor de hele noordkant van Noord-Holland en meerdere dienstkoppels onder zijn hoede had. In de beschikking heeft de rechtbank daarover verder nog overwogen dat ‘gelet op de omvang van de regio en de reisafstanden’ het vaak niet lukt om in crisissituaties een fysiek medisch onderzoek te verrichten. Het is dan de vaste procedure dat tijdens het onderzoek bij betrokkene wel een arts en sociaal-psychiatrische verpleegkundige aanwezig zijn.
3.17
De psychiater heeft in zijn medische verklaring niet verantwoord waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is noch heeft hij melding gemaakt van de aanwezigheid van de aios en de sociaal-verpleegkundige, hetgeen m.i. wel sterk de voorkeur verdient. Nu het echter om een crisismaatregel gaat kunnen er m.i. op dit punt minder hoge eisen worden gesteld aan de medische verklaring zoals ook in de Memorie van Toelichting (zie rov. 3.4.) bij de crisismaatregel uitgangspunt is.14.Bovendien doet dit verder aan de inhoud en conclusies van de medische verklaring niet af. Op zitting zijn deze punten toegelicht door de arts. Daarbij weegt zwaar mee dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie, die — in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf — zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd en dat er beperkte tijd is om een diagnose te stellen.15.
3.18
De rechtbank heeft gemotiveerd waarom in deze zaak een fysiek onderzoek niet mogelijk was nu het gaat om een crisismaatregel, het onderzoek heeft plaatsgevonden op zondagochtend om 5:35 uur terwijl betrokkene gefixeerd verbleef in een politiecel omdat hij agressief en dreigend was en er op dat moment één psychiater beschikbaar was om alle crisisbeoordelingen te verrichten in een groot geografisch gebied. Onder die omstandigheden is het volgens de rechtbank gerechtvaardigd om een onderzoek via beeldbellen te laten plaatsvinden. Daarbij laat de rechtbank tevens meewegen dat er tijdens het onderzoek bij betrokkene een arts en sociaal-psychiatrisch verpleegkundige aanwezig waren hetgeen volgens de rechtbank zorgvuldig is.Het oordeel van de rechtbank geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is voldoende gemotiveerd.
3.19
Ten aanzien van de tweede klacht merk ik op dat deze situatie verschilt van de situatie in de uitspraak van de Hoge Raad van 24 mei 2019. De aios en de sociaal verpleegkundige kunnen erop toezien dat het onderzoek door de psychiater op een zorgvuldige wijze wordt verricht. Zij houden zich immers zelf ook bezig met de behandeling en begeleiding van psychiatrische patiënten en kunnen de betrokkene in hun fysieke aanwezigheid observeren. Ook de privacy van betrokkene is dan niet in het geding.
3.20
Gezien het voorgaande geeft het oordeel van de rechtbank niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is voldoende gemotiveerd. Het middel faalt.
4. Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 03‑02‑2023
De schriftelijke uitwerking van de beschikking is op 8 september 2022 vastgesteld.
Zie HR 5 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1012, rov. 3.1.3.
Zie HR 24 juni 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ2292, NJ 2011/390 m.nt. S.F.M. Wortmann; JVggz 2011/28 m.nt. W. Dijkers, rov. 3.6 e.v.
MvT, Kamerstukken II, 2009/10, 32 399, nr. 3, blz. 77. NB: art. 7:3 van het oorspronkelijke wetsvoorstel is later enigszins gewijzigd en verplaatst naar art. 7:1. Zie de tweede Nota van wijziging, Kamerstukken II, 2015/16, 32 399, nr. 25, blz. 173 – 174.
Zie art. 5:9 Wvggz; MvT, Kamerstukken II 2009/10, 32 399, nr. 3, blz. 64.
De voetnoten zijn weggelaten.
De voetnoten zijn weggelaten.
JGz 2020/79.
Zie o.a.: Rb Den Haag 16 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8182; Rb Noord-Nederland 29 september 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3479; Rb Noord-Nederland 5 september 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4020; Rb Noord-Nederland 28 juni 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:2676; Rechtbank Gelderland 2 juni 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:3443; RB Noord-Nederland 11 augustus 2022; ECLI:NL:RBNNE:2022:3028.
HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, rov. 3.1.5
MvT, Kamerstukken II, 2009/10, 32 399, nr. 3, blz. 77. NB: art. 7:3 van het oorspronkelijke wetsvoorstel is later enigszins gewijzigd en verplaatst naar art. 7:1. Zie de tweede Nota van wijziging, Kamerstukken II, 2015/16, 32 399, nr. 25, blz. 173 – 174
Zie HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, rov. 3.1.5.
Beroepschrift 30‑11‑2022
Procesinleiding in verzoekschriftzaak met betrekking tot de Wvggz
Geeft eerbiedig te kennen
[betrokkene], wonende te [woonplaats], te dezer zake in Den Haag woonplaats kiezende aan de Riouwstraat 131, ten kantore van de advocate bij de hoge raad der Nederlanden mr. G.E.M. Later, die door verzoeker als zodanig wordt aangewezen om voor hem in dit rechtsgeding op te treden en voor verzoeker deze procesinleiding ondertekent en indient;
- 1.
Bij beschikking van 31 augustus 2022 onder zaaknummer C/15/331384/FA RK 22-4031 heeft de rechtbank Noord-Holland locatie Alkmaar een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend als bedoeld in artikel 7:8 van de Wvggz. Die beschikking met het ongedateerde verzoek van de officier van justitie ontvangen door de rechtbank op 29 augustus 2022, de beschikking van de burgemeester 28 augustus 2022, de medische verklaring van de psychiater drs. [psychiater] van 28 augustus 2022, het episode journaal, het uittreksel uit de justitiële documentatie, het informatierapport Wvggz, het historisch overzicht en het bijlagen overzicht alsmede het proces-verbaal van de zitting op 31 augustus 2022 met bijlage legt verzoeker hierbij over.
- 2.
Verzoeker kan zich met de onderhavige beschikking van 31 augustus 2022 niet verenigen en stelt daarvan bij deze — derhalve tijdig — beroep in kassatie in onder aanvoering van het navolgende:
Middel van kassatie
Schending van het recht althans verzuim van vormen waarvan niet inachtneming nietigheid medebrengt, aangezien de rechtbank Noord-Holland locatie Alkmaar, ten aanzien van het niet gedateerde verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel ontvangen door de rechtbank op 29 augustus 2022 heeft overwogen, zoals in de beschikking van 31 augustus 2022 staat omschreven en heeft beslist zoals in de beschikking staat vermeld, welke overwegingen en beslissingen als hier herhaald en overgenomen dienen te worden beschouwd, zulks ten onrechte om de navolgende reden.
I.
Naar uit de bestreden beschikking van 31 augustus 2022 blijkt heeft de rechtbank het volgende overwogen:
‘…2.6.
De rechtbank is van oordeel dat de onafhankelijke psychiater in dit geval heeft mogen volstaan met medisch onderzoek met behulp van een beeldbelverbinding en dus buiten de fysieke aanwezigheid van betrokkene. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek heeft plaatsgevonden in een crisissituatie, nu uit de medische verklaring en het Informatierapport Wvggz van de politie blijkt dat betrokkene ten tijde van het onderzoek gefixeerd in een politiecel verbleef omdat hij agressief en dreigend was. Ook betrekt de rechtbank bij dit oordeel dat het onderzoek op zondagochtend om 05:35 uur heeft plaatsgevonden, terwijl er op dat moment maar één psychiater beschikbaar was om crisisbeoordelingen te verrichten in een geografisch groot gebied. Het verrichten van medisch onderzoek met behulp van beeldbellen kan relatief snel plaatsvinden omdat de reistijd wordt bespaard. Dat is in crisissituaties ook in het belang van de betrokkene, omdat er sneller door onafhankelijke psychiater kan worden beoordeeld of het uitvaardigen van een maatregel op grond van de Wvggz aangewezen is. Door de aanwezigheid van een arts-in-opleiding-tot-specialist en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige hij betrokkene tijdens het medisch onderzoek is naar het oordeel van de rechtbank aan de zorgvuldigheidseisen voldaan
2.7.
De rechtbank is verder van oordeel dat het medisch onderzoek door de onafhankelijke psychiater met behulp van een beeldbelverbinding in dit geval toereikend is geweest. Uit de verklaring blijkt dat de psychiater de dreigementen en ontremming zelf heeft waargenomen en dat betrokkene manische en psychotische verschijnselen vertoont. De psychiater heeft geconstateerd dat een wederkerig gesprek met betrokkene niet mogelijk is, omdat betrokkene vooral incoherent praat en gaat dreigen. Uit de vermelding in de medische verklaring dat de psychiater het horen van betrokkene zinloos acht door zijn ontremming, incoherente spraak en dreiging , leidt de rechtbank af dat een medisch onderzoek in de fysieke aanwezigheid van betrokkene geen ander medisch beeld had opgeleverd.
2.8.
Nu de medische verklaring tot stand is gekomen op een wijze die de rechtbank in overeenstemming acht met de wet en de jurisprudentie, kan deze dienen als basis voor de verzochte machtiging en zal de rechtbank het verzoek verder beoordelen.. ’.
Welke overwegingen onjuist zijn althans onbegrijpelijk althans onvoldoende gemotiveerd.
Toelichting
(1.1) Persoonlijk onderzoek
Uit de medische verklaring blijkt dat het onderzoek via een beeldbelverbinding heeft plaatsgevonden.
In de beschikking van 25 september 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1509) overwoog uw hoge raad:
‘3.1.3
In het kader van de Wet Bopz, die tot 1 januari 2020 van kracht was, heeft de Hoge Raad, mede tegen de achtergrond van de rechtspraak hierover van het EHRM, in een reeks uitspraken geoordeeld dat de psychiater de betrokkene met het oog op de door hem af te geven geneeskundige verklaring — behoudens in noodsituaties — persoonlijk dient te onderzoeken, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. Voorts houdt deze rechtspraak in dat, indien een persoonlijk onderzoek niet mogelijk is, de psychiater in zijn verklaring dient te verantwoorden waarom hij de betrokkene niet of slechts in beperkte mate heeft kunnen onderzoeken en op welke gronden hij, mede aan de hand van verkregen informatie van derden, niettemin tot de conclusie komt dat ten aanzien van de betrokkene is voldaan aan de wettelijke vereisten voor gedwongen opneming. Een en ander strookt met de rechtspraak van het EHRM, waarin is overwogen dat de precieze vorm en procedure kunnen afhangen van de omstandigheden, en dat in voorkomend geval mag worden volstaan met een onderzoek aan de hand van het dossier ten aanzien van de betrokkene, bijvoorbeeld indien deze weigert mee te werken aan een medisch onderzoek… ’
Niet blijkt dat verzoeker geweigerd heeft mee te werken aan medisch onderzoek. Hij is in een cel geplaatst op het politiebureau en heeft geen psychiater in persoon gezien.
‘3.1.4
De hiervoor in 3.1.3 genoemde rechtspraak heeft onder de Wvggz zijn betekenis behouden. Deze rechtspraak berust immers op het EVRM. Dat betekent dat de psychiater het in die wet voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus dient te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel… ’
Volgens de arts die ter zitting aanwezig was zouden er een arts en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige bij verzoeker aanwezig zijn geweest. Dat blijkt niet uit de stukken en evenmin uit de medische verklaring.
Het eerste probleem is of er onafhankelijk medisch onderzoek kan plaats vinden als daar onbekende personen bij zijn, die van invloed kunnen zijn op de wijze waarop iemand als verzoeker reageert.
Het tweede probleem is dat, als er derden bij zijn , dit toch met naam en toenaam vermeld dient te worden in de medische verklaring, hetwelk hier niet het geval is.
‘…3.1.15
(…) De psychiater zal in zijn medische verklaring moeten verantwoorden waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is, voor welk alternatief hij heeft gekozen, en op welke gronden hij tot de slotsom is gekomen dat aan de vereisten voor verlening van verplichte zorg is voldaan (vgl. hiervoor in 3.1.3). De rechtbank zal vervolgens moeten beoordelen of de verzochte machtiging op grond van de medische verklaring kan worden verleend. Daarbij kan een rol spelen dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie, die — in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf — zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd… ’
Uit de beschikking blijkt dat de rechtbank een hele reeks opmerkingen van de psychiater uit zijn medische verklaring citeert, maar jammer is dat de psychiater verzoeker niet zelf onderzocht heeft in persoon, omdat hij dan wellicht een andere mening toegedaan was en geen medische verklaring zou hebben verstrekt voor een crisismaatregel.
Uit het Informatie rapport Wvggz van de politie van 29 augustus 2022 blijkt immers dat verzoeker op 28 augustus 2022 werd aangehouden terzake van artikel 447e SR en lachgas gebruik. Hij had dus kennelijk zijn identiteitsbewijs niet gegeven en gebruikte lachgas. Het gedrag dat beschreven wordt zou kunnen voortvloeien uit lachgas gebruik.
De vraag is of het gebruik van lachgas een vrijheidsberoving in het kader van een crisismaatregel rechtvaardigt.
Als de psychiater verzoeker in persoon onderzocht had, had hij mogelijk kunnen constateren dat wat er aan de hand was niet een reden was voor een crisismaatregel.
Belangrijk is ook dat weliswaar de crisismaatregel door de rechtbank is voortgezet blijkens de beschikking waartegen dit kassatieverzoek zich richt, maar dat verzoeker al snel weer met ontslag mocht.
(1.2.) Wetsgeschiedenis
Onder de Wet Bopz was regelmatig de praktijk dat de betrokkene werd beoordeeld door de crisisdienst. Die beoordeling werd dan bijvoorbeeld gedaan door een AIOS1. of door een ANIOS2.. Na de opname werd de betrokkene dan nog onderzocht door een niet bij de behandeling betrokken psychiater om te voldoen aan de eisen van het EHRM zoals volgt uit de beslissing in de zaak Varbanov/Bulgarije van 5 oktober 2000 appl no. 31365/96. Op die manier werd voldaan aan de eisen van een ‘Objective Medical Expertise’ bij een vrijheidsbenemende maatregel. Dat werd de Varbanov verklaring genoemd.
Die praktijk bestaat niet meer onder de Wvggz. In artikel 7:1 lid 3 onder a Wvggz wordt uitdrukkelijk de psychiater genoemd die in een medische verklaring zijn bevindingen vermeldt met betrekking tot de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever uitdrukkelijk voor de verklaring door een onafhankelijke psychiater heeft gekozen:
‘..De reden dat deze beoordeling in alle gevallen door een psychiater moet geschieden is dat het hier gaat om personen waarbij er mogelijk sprake is van een onmiddellijk dreigend aanzienlijk risico op ernstige schade, waardoor de procedure voor een gewone zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Het gaat hier met andere woorden om mogelijk zeer ernstig zieke personen die een aanzienlijk risico voor zichzelf en/of de maatschappelijke veiligheid kunnen betekenen. Vanwege dit hoge risico dient de beoordeling hiervan aan een psychiater te worden overgelaten. De crisisdiensten van de geestelijke gezondheidszorg hebben 24 uur per dag psychiaters beschikbaar daarvoor… ’3.
(1.3) Situatie in casu
Nu het in persoon doen van onderzoek door een psychiater in principe vereist is, wordt niet voldaan aan de wettelijke eisen en dus in strijd met artikel 5 lid 1 aanhef en onder e EVRM gehandeld.
Zoals de rechtbank overweegt sub 2.6 4.zou verzoeker ten tijde van het onderzoek gefixeerd in een politiecel verbleven hebben omdat hij agressief en dreigend was. Als iemand zich in een dergelijke situatie bevindt kan men zich afvragen hoe er dan feitelijk onderzoek via beeldbellen kan plaats vinden. De casus lijkt op de casus die aan de orde was in de beslissing van uw hoge raad van 11 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:2015). Daar verbleef de betrokkene in een politiecel met een antispuugmasker op. Uw hoge raad overwoog met betrekking tot het onderzoek:
‘.. 3.2
De psychiater dient het in de Wvggz voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel…’
Bij de zitting was aanwezig de arts — niet psychiater volgens het BIG register — [arts] die stelt dat verzoeker een voorgeschiedenis heeft met agressie. Uit de justitiële documentatie die bij de stukken is gevoegd blijkt daar niet van.
Deze arts stelt bovendien dat hij het een interessant standpunt van de advocaat vindt , omdat naar zijn weten de medische beoordelingen vaak op deze manier worden gedaan.
Kennelijk wordt de hand gelicht met de eisen die aan een medisch onderzoek voor een medische verklaring worden gesteld, zoals de wetgever uitdrukkelijk niet wilde en in strijd met het standpunt van uw hoge raad mede gelet op artikel 5 EVRM.
De arts stelt dat de psychiater dan op afstand is en dat bij betrokkene een arts en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige aanwezig zijn.
Volgens het computersysteem zou dat hier ook het geval zijn geweest.
Uit de medische verklaring blijkt zulks niet.5. Als er derden bij een medisch onderzoek aanwezig zijn, dient dat naar mag worden aangenomen in de geneeskundige verklaring genoteerd te worden.
Van belang dan ook dat bekend wordt wie daar dan bij aanwezig zijn.
Komt de informatie uit eigen onderzoek of uit informatie verstrekt door niet deskundigen volgens de wet?
Er wordt opgemerkt dat er reden is, waarom het zo gegaan is, omdat de beoordeling op zondag morgen is gedaan. Dan zou één psychiater meerdere dienstkoppels onder zijn hoede hebben. Niet blijkt dat dat in casu ook het geval was.
Wat daar ook van zij, er worden eisen gesteld aan de totstandkoming van een medische verklaring die basis is voor een vrijheidsberoving en dan moet aan die eisen die uw hoge raad steeds heeft gesteld mede gelet op artikel 5 EVRM worden voldaan.
Dat blijkt hier niet te zijn gebeurd.
(3.4) Strijd met wet en jurisprudentie
De rechtbank overweegt sub 2.8 dat nu de medische verklaring tot stand is gekomen op een wijze die de rechtbank in overeenstemming van de wet en de jurisprudentie acht , deze kan dienen als basis voor de verzochte machtiging.
Aan het proces-verbaal is een notitie met betrekking tot rechtspraak gehecht ten aanzien van de eis van persoonlijk onderzoek door de psychiater niet via beeldbellen.
Gelet op de wet en de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie, waarnaar verwezen is, is de conclusie van de rechtbank niet juist,althans onbegrijpelijk , althans onvoldoende gemotiveerd.
Dat verzoeker meent dat op grond van het bovenstaande middel de beschikking voor vernietiging in aanmerking komt;
Dat verzoeker procedeert onder toevoegingsnummer [001] d.d. 30 september 2022, van welk toevoegingsbewijs hij een kopie hierbij overlegt:
Weshalve
Het de hoge raad der Nederlanden moge behagen te vernietigen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland locatie Alkmaar van 31 augustus 2022 met zodanige beschikking als uw hoge raad in goede justitie zal vermenen te behoren, kosten rechtens.
Den Haag, 30 november 2022
mr. G.E.M. Later
advocaat
Voetnoten
Voetnoten Beroepschrift 30‑11‑2022
Arts in opleiding tot specialist
Arts niet in opleiding tot specialist (basisarts)
Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 32 399, nr.25 p. 173
Zie citaat op pagina 1
In de medische verklaring staat vermeld dat de psychiater verzoeker om 05:35 uur zou hebben onderzocht op 28 augustus 2022. Dat tijdstip komt niet overeen met de tijdstippen die in het episodejournaal worden genoemd . De procedure begint daar om 06:15 uur.