Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2005/214/JBZ inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties
Artikel 7 Gronden tot weigering van de erkenning of tenuitvoerlegging
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2009
- Bronpublicatie:
26-02-2009, PbEU 2009, L 81 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/299/JBZ)
- Inwerkingtreding
28-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2009, PbEU 2009, L 81 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/299/JBZ)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat kan weigeren de beslissing te erkennen of ten uitvoer te leggen, indien het in artikel 4 bedoelde certificaat niet wordt overgelegd, onvolledig is of kennelijk niet overeenstemt met de beslissing.
2.
De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat kan tevens weigeren de beslissing te erkennen of ten uitvoer te leggen, indien vaststaat dat:
- a)
voor dezelfde feiten tegen de veroordeelde een beslissing is gegeven in de tenuitvoerleggingsstaat, of in een andere staat dan de beslissings- en de tenuitvoerleggingsstaat, en, in het laatste geval, deze beslissing ten uitvoer is gelegd;
- b)
in een van de gevallen bedoeld in artikel 5, lid 3, de beslissing betrekking heeft op feiten die naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat niet strafbaar zijn;
- c)
de tenuitvoerlegging van de beslissing naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat verjaard is en de beslissing betrekking heeft op feiten die naar het recht van die staat onder zijn rechtsmacht vallen;
- d)
de beslissing betrekking heeft op feiten die:
- i)
naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat worden geacht geheel of gedeeltelijk gepleegd te zijn op het grondgebied van de tenuitvoerleggingsstaat of op een plaats die als zodanig wordt beschouwd, of
- ii)
buiten het grondgebied van de beslissingsstaat gepleegd zijn en dezelfde feiten volgens het recht van de tenuitvoerleggingsstaat niet vervolgd kunnen worden wanneer ze buiten zijn grondgebied gepleegd zijn;
- e)
het recht van de tenuitvoerleggingsstaat voorziet in een immuniteit die tenuitvoerlegging van de beslissing onmogelijk maakt;
- f)
de beslissing gegeven is tegen een natuurlijke persoon die naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat vanwege zijn leeftijd nog niet strafrechtelijk verantwoordelijk gesteld kon worden voor de feiten waarvoor de beslissing gegeven werd;
- g)
volgens het in artikel 4 bedoelde certificaat de betrokkene, in het geval van een schriftelijke procedure, niet in overeenstemming met het recht van de beslissingsstaat persoonlijk of via een naar het nationale recht bevoegde vertegenwoordiger in kennis is gesteld van zijn recht om de zaak te betwisten, alsmede van de termijnen waarbinnen dat rechtsmiddel moet worden aangewend;
- h)
de geldelijke sanctie minder bedraagt dan 70 EUR of het equivalent van dat bedrag;
- i)
volgens het in artikel 4 bedoelde certificaat de betrokkene niet in persoon is verschenen op het proces dat tot de beslissing heeft geleid, tenzij in het certificaat is vermeld dat de betrokkene, overeenkomstig nadere in het nationale recht van de beslissingsstaat bepaalde procedurevoorschriften:
- i)
tijdig
- —
persoonlijk is gedagvaard en daarbij op de hoogte is gebracht van het tijdstip en de plaats van het proces dat tot de beslissing heeft geleid of anderszins daadwerkelijk officieel in kennis is gesteld van het tijdstip en de plaats van dat proces, zodat op ondubbelzinnige wijze vaststaat dat hij op de hoogte was van het voorgenomen proces,
en
- —
ervan in kennis is gesteld dat een beslissing kan worden gegeven wanneer hij niet op het proces verschijnt;
of
- ii.
op de hoogte was van het voorgenomen proces, een zelf gekozen of van overheidswege toegewezen raadsman heeft gemachtigd zijn verdediging op het proces te voeren, en op het proces ook werkelijk door die raadsman is verdedigd;
of
- iii.
nadat de beslissing aan hem was betekend en hij uitdrukkelijk was geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarbij de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van de oorspronkelijke beslissing:
- —
uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij de beslissing niet betwist;
of
- —
niet binnen de voorgeschreven termijn verzet of hoger beroep heeft aangetekend;
- j)
volgens het in artikel 4 bedoelde certificaat de betrokkene niet in persoon is verschenen, tenzij in het certificaat is vermeld dat de betrokkene, na uitdrukkelijk te zijn geïnformeerd over de procedure en over de mogelijkheid om in persoon aanwezig te zijn op het proces, uitdrukkelijk heeft verklaard afstand te doen van zijn recht op een mondelinge behandeling en uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij de zaak niet betwist.
3.
In de gevallen bedoeld in lid 1 en in lid 2, onder c), g), i) en j), raadpleegt de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat, voordat zij besluit een beslissing geheel of gedeeltelijk niet te erkennen of niet ten uitvoer te leggen, de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat, in voorkomend geval met het verzoek onverwijld alle noodzakelijke gegevens te verstrekken.