Kaderbesluit 2005/214/JBZ inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties
Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2005/214/JBZ inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties:Artikel 3 Grondrechten
Kaderbesluit 2005/214/JBZ inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties
Artikel 3 Grondrechten
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 22-03-2005
- Bronpublicatie:
24-02-2005, PbEU 2005, L 76 (uitgifte: 22-03-2005, regelingnummer: 2005/214/JBZ)
- Inwerkingtreding
22-03-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-02-2005, PbEU 2005, L 76 (uitgifte: 22-03-2005, regelingnummer: 2005/214/JBZ)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Dit kaderbesluit heeft niet tot gevolg dat de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 van het Verdrag, wordt aangetast.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.