Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/322
HR: art. 81 lid 1 RO. Conclusie A-G over het ne bis in idem- en una via-beginsel bij een (bestuursrechtelijke) waarschuwingsbrief en strafvervolging.
HR 16-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:237
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 februari 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/05478
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:237, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2675, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2015
Essentie
HR: art. 81 lid 1 RO. Conclusie A-G over het ne bis in idem- en una via-beginsel bij een (bestuursrechtelijke) waarschuwingsbrief en strafvervolging.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 14 oktober 2014, nummer 21/004037-10, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. S. Schuurman, te Breukelen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T.N.B.M. Spronken:
1.
Verdachte is bij arrest van 14 oktober 2014 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, wegens “medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.