RvdW 2020/862:Opzettelijk gebruik maken van vervalste kredietovereenkomst en bankafschriften om krediet te verkrijgen, art. 225 lid 2 Sr. Afwijzing van bij appelschriftuur en ttz. in h.b. gedaan verzoek tot horen van persoon die kredietaanvraag zou hebben ingediend en geschriften zou hebben vervalst en afwijzing (in arrest) van bij pleidooi herhaald voorwaardelijk verzoek tot horen van die getuige. HR: Op grond van in CAG vermelde redenen slaagt middel. CAG: Nu door raadsman en verdachte (uitgebreid) is betoogd dat getuige papieren voor lening heeft ingevuld en ingediend, bereid is daarover te verklaren en dat verdachte geen weet heeft gehad dat bij aanvraag gebruik is gemaakt van door getuige vals ingevulde of vervalste documenten, is ā€™sĀ hofs afwijzende oordeel onvoldoende gemotiveerd. Ook motivering van afwijzing van herhaald verzoek tot horen van getuige in ā€™sĀ hofs arrest schiet tekort en is niet z.m. begrijpelijk, aangezien verklaring van verdachte mede inhoudt dat een ander deze stukken voor verdachte heeft ingediend en verdachte zich niet bewust is geweest van deze vervalsing van ingediende stukken, terwijl verdediging horen van getuige noodzakelijk acht omdat dit enige manier is om verklaring van verdachte bevestigd te krijgen. Volgt partiĆ«le vernietiging en terugwijzing.